Een
Economische Epidemie:
Quantitative
Easing
Gisteren brak een van de twee
kabels van de bak waarin ramenlappers bezig waren de ramen van het nieuwe World Trade
Center schoon te maken.
Vrijwel meteen was het te zien op internet en vanmorgen was het een hot item in
de media. Zelfs dat ramen moesten worden ingeslagen om de twee te bevrijden
werd vermeld.
Vroeger was er die verre
wereld, nu is hij de gehele dag in onze huiskamers. In de tijd van het Britse
Imperium duurde het maanden voor berichten
uit India
in Londen arriveerden. Nu bij wijze van spreken nu al voor er iets is gebeurt.
Maar de gehele wereld is nu
ook elke seconde economisch
jachtterrrein. Macro, meso en micro.
Niet alleen binnen onze
Eurozone voeren de bedrijven en de lidstaten een strijd om de economische
ondergang te vermijden. Ja, ondergang want het gaat niet beter maar slechter.
Renault heeft een nieuwe hi tech fabriek geopend in Spanje. Renault heeft
gelijk want de lonen in Spanje liggen tientallen procenten beneden die in
Frankrijk en de Spanjaarden geplaagd door enorme werkloosheid stellen niet veel
eisen. Door die nieuwe fabriek gaat het in Spanje beter, want de werkloosheid
neemt erdoor af en de export neemt toe. In Frankrijk daartentegen neemt de werkloosheid
erdoor toe. Spanje wint, Frankrijk verliest.
Wie profiteren tenslotte? De
geldverschaffers, de aandeelhouders van Renault, die weet ik waar in de wereld
zitten. Piketty zou zeggen zie je wel, maar aandeelhouders tegenwoordig zijn
niet allemaal de rijken, eerder de spaarvluchtelingen die hun spaargeld liever in aandelen dan in
spaartegoeden steken want door de lage rente politiek van de ECB en andere
centrale banken levert spaargeld niets meer op en wordt soms al zelfs door
negatieve rente belast.
Natuurlijk is het een vreemd
verschijnsel als leden van dezelfde muntunie elkaar beconcurreren. Dat
veroorzaakt een niet optimaal functioneren van zo'n unie. Kom dan weer niet met de VS, want dat is
onvergelijkbaar, alleen al door de simpele mobiliteit van hetzelfde social security
nummer en dezelfde rechten daardoor en dezelfde taal. Dat veroorzaakt
juist een optimaal functioneren, het gebeurt waar het economisch het
voordeligst is. Aanpassing is eenvoudig. Afgezien dan nog van het verschil in
grootte.
De staten moeten hun
begroting op orde krijgen. In de Eurozone betekent dat volgens de verdragen dat
ze geen grotere schuld dan 60% van hun Bruto Binnenlands Product zouden mogen
hebben en evenmin een groter begrotingstekort dan 3% van dat BBP. Om dat te bereiken in economisch moeilijke tijden gaan ze
er toe over de lasten voor burgers en bedrijven te verhogen en zo een groter
deel van het BBP op te eisen dan voorheen en dat geregeld ook te doen. Het
resultaat is dat zowel consument als producent minder geld heeft te besteden
dan voorheen. Zij kunnen minder kopen bij hetzelfde aanbod, de prijzen moeten
dus zakken, de bedrijven zien hun winst verdampen, moeten hun productie
terugschroeven, personeel ontslaan en tenslotte nhet uiterste geval sluiten.
Dat kan een
spraal worden van lager inflatie tot
deflatie toe. Een vraagdeflatie.
Daarbij kan het in de globale
economie gebeuren dat, ondanks tariefbarrières, de lage lonen landen, de Emerging
Markets, uiterst goedkoop kunnen produceren door lage loonkosten en goedkope
leningen door de Quantitative Easing van
de VS en hun producten tegen aanzienlijk
lagere prijzen op de markt brengen van duurdere landen zoals de VS en Europese
landen. Daardoor komt dezelfde cyclus op gang zoals hierboven beschreven.
Producenten in het duurdere land worden
uit de markt geprijsd, moeten personeel ontslaan, sluiten waardoor de koopkracht
nog verder afneemt en inflatie terugloopt en zelfs deflatie kan ontstaan. Koopkrachtgebrek en
vraagdeflatie.
Die twee oorzaken werken dus
in tandem disinflatie en tenslotte deflatie in de hand.
De Centrale Banken bewaken
de inflatie en waarde van hun munt en proberen dus twee oorzaken van deflatie
te neutraliseren. Zij zijn wat hulpmiddelen betreft daartoe niet bijster goed
uitgerust. Dat kan
ruwweg op twee manieren. De eerste is de productiekosten te verlagen door de
rentetarieven laag te houden. Daardoor kan
het bedrijfsleven goedkoop lenen en dus goedkoop produceren. Dat is de interne
kant. De andere is de wisselkoers van hun munt te verlagen. Dat maakt de
importen duurder. Voorts maakt het de eigen productie wel niet goedkoper maar doet wel zo de export
prijs dalen en stimuleert deze dus. Dat is de externe kant en is op zijn beurt het
afwentelen van het probleem op andere munt eenheden, want voor hen wordt invoer
goedkoper dan de eigen productie die dus afneemt met alle gevolgen van dien.
Dus dat rentewapen werkt
intern, de wisselkoerstruk extern.
Men kan stellen dat de interne renteverlaging de
levensstandaard van een muntunie niet ernstig aantast met uitzondering van
diegenen die van de opbrengst van hun spaargeld moeten leven.
Dat werkt anders bij een
wisselkoers verlaging. Die verhoogt wel de concurrentiepositie van de muntunie
maar maakt ook de invoer duurder. Daarbij lopen muntunies uiteen. Er zijn
muntunies die vrij onafhankelijk van invoer zijn omdat zij voldoende mineralen,
ook olie en gas zelf produceren. Voor hen is de situatie blijvend gunstig zelfs
extra want een aantal producten dat eerst goedkoper kon worden ingevoerd dan
intern geproduceerd is nu zo in prijs gestegen dat ze nu voordeliger intern
geproduceerd kunnen worden. Een voorbeeld is de VS die zelfs door die uiterst
goedkope shalegas en olie een extra steuntje in de rug hebben gekregen.
Voor landen zonder die
mineralen, die voor hun productie aangewezen zijn op de invoer ervan ligt het echter anders.
In het begin, door het opgebruiken van geimporteerde voorraden aan grondstoffen
en brandstoffen kunnen zij goedkoper leveren maar zodra ze de grondstoffen weer
moeten invoeren neemt het voordeel voor
alle producten die hier afhankelijk van zijn snel af. Het voordeel van lagere
arbeidskosten blijft. Daar staat tegenover dat de prijzen door de duurdere
invoer zullen stijgen, er komt eerst een wat hogere inflatie en een verlaging van de koopkracht, waardoor
de aanvankelijke inflatie afneemt, disinflatie toeneemt tot zelfs deflatie erop volgt. Een daling van de
levensstandaard. Wordt dan toegegeven aan de wens om compensatie door
loonsverhogingen dan is dat de eerste aanzet voor de spiraal hogere prijzen,
hogere inflatie, hogere lonen, daardoor hogere prijzen enzovoort. Daarom zijn
loonsverhogingen dan uitgesloten. Een voorbeeld van zo'n land is Japan .
Maar de wisselkoersen worden in
een open markt economie bepaald door de marktwerking en die zoekt naar een
evenwicht vraag/aanbod. De Centrale Bank grijpt daarom in. Daar komt nu de
geldverruiming, Quantitative Easing door de Centrale Bank te voorschijn. Naar
de mening van vele economen verlaagt deze het gevaar voor deflatie,
geldopwaardering in plaats van geldontwaarding. Door enorme extra geldbedragen
bij te drukken neemt men aan dat de inflatie flink gaat stijgen tot zo'n 2% en
dat is volgens hen het ideale percentage en het gevaar voor disinflatie en
deflatie is geweken. In de VS en het VK is gebleken dat de invloed op de
infaltie echter zeer beperkt is. De
bijwerking van die QE is dat de waarde van de muntsoort afneemt door dat enorme
geld bijdrukken en daardoor de wisselkoers daalt. Dat zegt men dan niet
openlijk want het is officiëel niet het beoogde doel, maar toch mooi
meegenomen.
Er wordt wel gezegd dat men
hierdoor de eigen deflatie exporteeert.
Het is vanzelfsprekend dat
andere landen zo'n wisselkoerseffect met lede ogen aanzien, want het
verslechtert hun exportpositie naar die andere munteenheid, zij komen zelf in
de problemen, er treedt bij hen deflatie op want de anders geexporteerde
producten moeten ze nu in eigen land afzetten, het aanbod stijgt, daardoor overtreft het
aanbod de vraag, dus dalen de prijzen en ja hoor, deflatie.
Begrijpelijk dat D uitsland, met de ervaring van de dertiger jaren van de vorige
eeuw met de kruiwagens vol waardeloze markbiljetten, niet erg geporteerd is
voor deze ingreep.
Maar QE is volgens sommigen niet meer weg te denken. Hij voorkomt een ineenstorting van de wereldmarkt. Zodra die geldverruiming, van welk land dan ook, ophoudt gaat er een geringer aanbod van nieuw goedkoop geld komen, de rentes zullen oplopen en bedrijven en landen in de problemen komen. Men zag dat al gebeuren bij de aankondiging van de FED dat zij hun geldverruimingsprogramma zouden afbouwen en stopzetten. Vooral voor de Emerging Markets die sterk afhankelijk van krediet zijn, kwam dat hard aan.
Vandaar de druk van IFM, OECD
en VS op Draghi om met QE te beginnen en de vreugde op de aandelenmarkten alleen
al bij dat vooruitzicht.
Maar pennywise, pound
foolish. Steeds doorgaan met geldbijdrukken, bijdrukken, bijdrukken. Het is
een hardloper die zijn eigen benen niet meer kan bijhouden en op zijn bek valt. Oftewel
op de duur is het middel ernstiger dan de kwaal.
Een andere oplossing wordt
weliswaar steeds nadrukkelijker gemeld: openbreken van ons leefpatroon, onze
sociale verworvenheden. Maar dat doet vreselijk veel pijn.
De wereld is veranderd, van
enkele grote belangrijke landen in het begin van de vorige eeuw, die elkaar de
tent uitvochten, zijn er nu in alle werelddelen economisch belangrijke muntunies ontstaan. Oude
kolonieën zijn nu gigantische reuzen. De
G20, met de twintig belangrijkste economieën, gaat weer vergaderen. Merkel zal
weer onder zware druk gezet worden om haar bezwaren tegen QE op te geven. Austerity
is uit, investeren met nieuw te drukken geld is in. Een nieuw sprookje. En
fundamenteel gebeurt er niets, alleen lapmiddeltjes aangebracht, tijd winnen
tot een wonder gebeurt of een ramp.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire