jeudi 30 mai 2019


The elections for the European Parliament are over.

Dit keer mijn leken overpeinzingen in de Engelse taal.
Tenslotte ondanks een vrijwel zeker komend vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie en Ierland in de toekomst als enige lidstaat met de Engelse taal als voertaal, is het Engels misschien daardoor des te meer de enige taal die in alle EU landen aanvaardbaar is als lingua franca.
En ik had het al overdacht in het Engels.
Maar volgende overpeinzingen gaan weer in het Nederlands.

The ponderings of a retired layman.

For me perhaps the most notable thing about the elections for the European Parliament was that the United Kingdom that should have left the EU on 29 May was nonetheless obliged to participate because no leave agreement has even now been reached and so its departure from the EU is delayed indefinitely (?) until the British Parliament votes in favour of one of the many options offered, none of which has been considered acceptable so far.
Or if other developments change this weird situation.
Till then they must fill their 58 seats in the EP.
A most unusual situation.

All in all I think it was not quite justified that the EP election was so much presented as confronting pro EU and anti EU voters, whereas, in my opinion, it should rather have been shown as a pro federal EU and on the other hand a pro independent states EU vote; more power centralized in Brussels or less.

The main results of the vote were that the customary majority of the Christian and Socialist Groups working together was broken and that in the coming five years a (steady) cooperation between three or more groups must be formed to reach a majority and that the sceptic EU minority has grown considerably but not enough to have real power.

The newly elected European Parliament will first elect their new President of the EP.

But according to the Lisbon Treaty which regulates the functioning of the EU the place occupied by the European Parliament in the EU picking order is (un)fairly  limited mainly to “yes or no”, though in practice far more influence has been acquired.

Far more important about  these elections, however, is that they lead to a complete reshuffle of the Positions of Power in the European Union.

The European Council, the Council of the Heads of State or Government  of the EU member states, which is the highest authority in the EU,  will after proper consultation and taking into account the election results of the EP propose a new President of the European Commission
This requires  a qualified majority (so no veto right).

The European Council will also by qualified majority choose a new High Representative of Security and Foreign Relations of the EU.

The members of the Commission will be chosen on their personal merits and positive attitude towards the EU, one national of each member state (unless the European Council decides otherwise).

The European Parliament will then vote to approve of the entire Commission, including the High Representative for Security, so not vote on individual prospective commissioners.

Apart from that on 30 November 2019 the present President of the European Council, Tusk, has reached the end of his term and a New EU President will have to be chosen by the European Council.

Furthermore, the President of the European Central Bank, Draghi, will end his term at the end of October this year and a new President will have to be appointed by the European Council.

Finally there is the ongoing Council of Ministers of the member states of varying composition in accordance with the subject dealt with and a President in rotation among the members.
Together with the newly elected European Parliament they approve or reject the draft bills  introduced by the Commission for legislation.

The commission is the only EU institution that is empowered to introduce proposals of legislation to the European Parliament.

All together the EU is an intricate and extremely bureaucratic construction of often overlapping competences, owing to the often vague and multi explicable wording of the Lisbon Treaty.

So, right now we are at the beginning of an extremely busy period of complicated lobbying, consultations and possible allocation of top functions in the EU which in the end can get the approval of the European Council (representing the member states), and in the case of the Commission, approval by  the European Parliament.

And, In view of the fact that all member states must feel adequately represented in the Commission and other EU institutions  a distribution of functions must be sought which will not cause an accumulation of power for one or more member states.

The preliminary suggestions have already started to circulate after the meeting of the European Council yesterday.

The European Union Institutions according to the Lisbon Treaty:

– The European Parliament,
– The European Council,    (heads of states + president of the commission, EU strategy, consensus)
– The Council,(ministerial level representatives of each state, varying composition )
– The (European) Commission (the excutive and overseeing branch)
- The Court of Justice of the European Union,
– The European Central Bank
– The Court of Auditors.
But  who are really in charge?

The European Council is in charge of the overall strategy but is hampered by the consensus system.
One member state can veto any proposal.
The Commission, with each Commissioner having their own field of competence, is the executive branch substantiating the European Councils strategy into draft bills for the European Parliament.
It also oversees the correct implementation of this legislation (regulations and directives) in the member states and has corrective powers in that respect.
In practice there seems to be a hint of competition between the two institutions, the main cause being the veto rights in the European Council.
The powers of the European Parliament are restricted to approving or voting down the Commission’s proposals and (informally) influencing or inducing  proposals.
Even when Parliament has passed a bill, the council of ministers can still withhold their consent and thus send a draft proposal back to the EP.
The EU, a complex and complicated construction designed over the years to cover the diverging requirements of its member states aiming at developing cohesion among them.

But all these are, of course, simply the incomplete and very personal ruminations of a retired amateur.

dimanche 19 mai 2019





Handel, Globalisering 
en 
Protectionisme.

Ik ban even de Brexit farce, de immigratie problemen, de Europese Parlement verkiezingen, de dreigende Iran crisis, en alles wat met die dingen te maken heeft, uit mijn gedachten en overpeins op mijn amateur wijze de steeds dreigender handelsoorlog.

Al meer dan een jaar dreigt een handelsoorlog tussen de USA en China waar andere landen en ook de EU tegen wil of dank ook bij betrokken worden.
Er wordt met wisselende kans op succes onderhandeld door de business man Trump en een diplomatiek denkende  Xi Ji ping.
Dan weer dreigen de besprekingen vast te lopen of zelfs te mislukken maar worden dan toch weer op verschillende niveaus hervat.

Maar tegen welke achtergrond kan ik dit vanuit mijn lekenblik zien als ik politieke factoren even vergeet.

De Europese Unie heeft al tijden een positieve handelsbalans.
Dat wil zeggen dat de waarde van de uitvoer uit de EU groter is dan die van de invoer.
Maar binnen de EU zelf is er een andere situatie, sommige lidstaten hebben een positieve handelsbalans met landen buiten de EU, andere een negatieve handelsbalans, zoals blijkt uit de statistiek onderaan dit blog.
Binnen de EU onderling, in de single market, zijn er ook verschillen. Er zijn lidstaten met een negatieve handelsbalans met andere lidstaten, of een juist een positieve.

De USA heeft al tijden lang een sterk negatieve handelsbalans.
Hij is sinds 2014 opgelopen tot per maand ongeveer 50 miljard dollar.
Veel te lang en veel te groot deficit volgens Trump.
Want daardoor blijft de Amerikaanse schuld aan het buitenland oplopen tot in de toekomst een failliet zou kunnen dreigen.
Daarom wil Trump de door zijn voorgangers afgesloten handelsovereenkomsten die volgens hem nadelig voor de USA zijn herzien.
Dat dit streven door de andere handelspartners niet wordt geapprecieerd zal duidelijk zijn.
Zo zie ik de achtergrond van de dreigende handelsoorlog, niet   alleen tussen de USA en China maar ook met de andere handelspartners.

Wij praten bij de wereldhandel over globalisering alsof die in werkelijkheid bestaat.
Natuurlijk, als je zegt dat goederen vanuit alle hoeken van de producerende wereld hun weg vinden naar andere hoeken tegen betaling klopt dat.
Maar dat gold ook in de oudheid voor de toen bekende delen van de wereld.
Maar als je bedoelt te zeggen dat die wereldhandel echt plaats vindt zonder beperkingen dan ben je aan het verkeerde adres, zo denk ik.
Want die handel moet aan een aantal voorwaarden voldoen en in de meeste gevallen worden er importheffingen opgelegd.
Handelsverdragen tussen landen of groepen landen regelen die handel vanuit alle hoeken van de aarde en voor de landen die lid zijn van de WTO, de Wereld Handel Organisatie, houdt die WTO toezicht op het min of meer eerlijk verlopen van die handel en behandelt klachten erover.
Die handel vindt plaats  om twee redenen, de goederen (of diensten) zijn in het land van ontvangst niet aanwezig  of ze zijn duurder dan in het land van oorsprong.
Dat leidt al direct tot de conclusie dat landen die zelf beschikken over alle of de meeste grondstoffen die voor hun economie nodig zijn een groot voordeel hebben.
Voor die grondstoffen zijn ze onafhankelijk van import en is het alleen een kwestie van productiekosten of import economisch voordeliger is dan eigen productie..
Dat is weer afhankelijk van loonkosten, productiviteit en innovatie, de productiekosten.
Daarin ligt ook de noodzaak voor importheffingen.
Want pas als het “speelveld” gelijk is, dus arbeid, lonen, grondstoffenbeschikbaarheid, sociale en belasting wetgeving en opleidingsniveau in alle landen hetzelfde zouden zijn is er in theorie een ideale situatie en spelen alleen vervoerskosten een rol.
Dat is echter een situatie die in de praktijk onbereikbaar is.

In samenhang met  dat handelsverkeer vindt er tezelfdertijd betalingsverkeer plaats.
In het geval dat een land in waarde van goederen en diensten meer importeert dan exporteert werkt het met verlies, dan zijn de handelsbalans en de erbij behorende betalingsbalans niet in evenwicht.
Dat wil zeggen dat de schulden aan het buitenland hoger zijn en cumulatief steeds hoger worden.
Blijft de handelsbalans en betalingsbalans gedurende  lange tijd negatief, dan kan zo’n land hoge schulden opbouwen aan andere landen en in betalingsproblemen komen.
Een ideale toestand zou dus zijn een toestand van evenwicht tussen uitvoer en invoer en die tracht men zoveel mogelijk te bereiken door handelsovereenkomsten tussen landen en groepen landen te sluiten.
Daarbij kunnen er echter ook winnaars en verliezers zijn.
Een toestand van zo kunstmatig bereikt zo groot mogelijk evenwicht tussen invoer en uitvoer waarbij de bovengenoemde factoren van grondstoffen en productiekosten (inclusief transport) de belangrijkste rol spelen.
Men moet daarbij wel in aanmerking nemen dat een positieve handelsbalans niet persé een grotere welvaart voor de bevolking betekent.
Door bijvoorbeeld indien nodig de lonen laag te houden kan een land de productiekosten drukken en zo zijn concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland verbeteren en een positieve handelsbalans bereiken maar ten koste van een lagere welvaart van de inwoners.

In mijn vorige overpeinzingen heb ik de toestand van de EU landen in cijfers over het afgelopen 2018 weergegeven, dus gebaseerd op de werkelijkheid.
Hieronder de cijfers over het lopende jaar en 2020 dus voorspellingen gebaseerd op de uitkomsten van de rekenmodellen van de EU, op de verwachtingen voor dit jaar en het volgende dus.


De rood aangegeven getallen geven naar mijn mening  een ondergemiddelde of te lage waarde dan gewenst.
Sorry dat het vanaf Polen wat in miniatuur is uitgevallen.
De conclusies laat ik, zoals altijd, in het midden.
En, zoals altijd, zijn dit alleen maar de overpeinzingen van een gepensioneerde belangstellende.

lundi 6 mai 2019


Hoe gaat het met de Europese Unie en 
de Eurozone

Met de Brexit als vrijwel ongrijpbaar spook boven de Europese Unie;
met dan weer minder dan weer meer dreigende handelsoorlogen;
met prognoses als een boksbal heen en weer geslingerd tussen geringere groei of erger en dan weer een kleine opleving;
met de vrees voor een haperende economie bij de motor van de EU, Duitsland;
met steeds verder groeiende staatsschulden;
terwijl de Centrale Banken behalve kritiek nu ook aan invloed dreigen te worden onderworpen door benoeming strategieën,
terwijl de financiële markten de manoeuvres en halve uitspraken van die Centrale Banken op de voet en op de koers volgen;
terwijl de Europese Parlement verkiezingen die zullen leiden tot een nieuwe Europese Commissie over minder dan drie weken plaats zullen vinden met een dreigend groeiende populariteit van min of meer EU kritische partijen, en daarbij de bestaande EU perikelen blijven voortbestaan;
terwijl milieu vervuiling en opwarming van de aarde volgens de klimaat aktivisten en jongeren bewegingen tot een ultieme reddingspoging van onze aarde nopen;
terwijl de kloof tussen groot verdieners en arbeidsafhankelijken, mede door de politiek van de Centrale Banken, ongrijpbaar blijft toenemen;
terwijl het invoeren van een eurozonebudget stuit op bezwaren van de noordelijke lidstaten en onzekerheid wat betreft grootte, bestemming en financiering en het gevaar dat het kan leiden tot een “transfer unie”;
…………….en zo is het voor een gepensioneerde amateur nauwelijks mogelijk rustig de gebeurtenissen te overpeinzen zonder bezorgde gevoelens en hoofdpijn.

De plaatselijke verkiezingen in Groot Brittannië hebben aangetoond dat de bevolking inderdaad de buik vol heeft van de Brexit chaos en de twee grote partijen erin zwaar heeft afgestraft.
Zowel de Tories als Labour hebben zware verliezen geleden en Liberal Democrats en Independents hebben daardoor veel councillors gewonnen.
Die winst laat duidelijk zien dat om een protest tegen Tories en Labour gaat.
Veel alternatieve keus is er niet want het VK telt slechts enkele partijen
De nieuwe Farage Brexit beweging heeft niet aan de locale verkiezingen meegedaan maar neemt wel aan de (mogelijke) EP verkiezingen deel en scoort in de peilingen bijzonder hoog voor die verkiezingen.
May’s positie als Prime Minister wordt steeds geïsoleerder, maar ze gaat (schijnbaar) onverstoord door met onderhandelen over de Brexit (douane unie?) met Corbyn, de Labour leider, tot groot ongenoegen van Tories en Labour aanhangers.
De uitkomst van de Brexit?
Wordt  een mogelijk komend May/Corbyn plan aan het parlement voorgelegd en zou dat kunnen worden aangenomen als laatste noodsprong om een “full leaving” te voorkomen?
Komt er een tijdelijke “customs union”, blijvend als Labour de volgende verkiezingen wint en gestopt als de Tories de verkiezingen winnen?
Politieke spelletjes.
Gooit May toch min of meer gedwongen toch de handdoek in de ring en komt er een nieuwe Prime Minister met andere ideeën?
Een tweede referendum over het mogelijke May/Corbyn Brexit plan?
En dat zou de EU moeten slikken.
Geen wonder dat de gewone burger het meer dan beu is.
Uitstel op uitstel tot de zaak verwatert?
Komt er wellicht na de Europarlementsverkiezingen een voor het VK gunstiger koers van de Europese Unie en worden zo de redenen voor een uittreden achterhaald?
Nobody knows.

De voorlopige cijfers over het wel en wee van de EU en eurozone in 2018 komen nu langzamerhand beschikbaar.
En cijfers geven aan wat woorden alleen niet kunnen, de gezondheid toestand van de EU en Eurozone.
Ik heb uit Eurostat de gegevens opgezocht voor de hier onderstaande tabellen.



In de linker tabel de niet eurolanden van de EU (zonder het VK).
In de rechter tabel gegevens van de eurozone landen.
De begrotingstekorten/overschotten, het percentage staatsschuld t.o.v. het Bruto Binnenlands Product (GDP), het percentage groei van het BBP, en tenslotte het BBP per persoon.
Dat laatste omdat het beter het welvaartsniveau van het land ten opzichte van de andere aangeeft, wat het gewone BBP niet doet.
Denk erom dat het niet de verdeling van die welvaart binnen de bevolking aangeeft.
Dat heb ik in overpeinzingen van enige tijd geleden al gedaan.
Het is duidelijk dat de in het Verdrag van Lissabon (2007) voorspelde convergentie niet tot stand is gekomen.
De verschillen tussen de lidstaten zijn te aanzienlijk om van homogene economieën te spreken, zoals voor een monetaire unie een voorwaarde is.
Ach, ik hoef er verder niet over na te denken, de cijfers spreken voor zich.

In de USA lijken de democraten meer aan het wegwerken van Trump te denken dan aan het besturen van de USA en zouden alle (tot nu toe) twintig democratische presidentskandidaten 2020 moeten oproepen tot het afzetten van Trump.
Desondanks gaat het best goed met de USA economie.
De belastingverlagingen door Trump doorgevoerd lijken vrucht te dragen, de economische groei bedraagt 3.2% op jaarbasis in het eerste kwartaal 2019, ondanks de shutdown van de overheid, lonen stegen met 3.3%, er werden  in  maart 196.000  nieuwe banen gecreëerd, er is nog slechts 3.6% werkloosheid, de rente is 2.5%.
Maar de inkomens kloof tussen goedverdieners en de middenmoot wordt wel nog steeds groter
Vergelijk dat met de EU en Eurozone.

De inflatie is er echter niet gestegen en blijft in de wereldeconomie (behalve in een aantal landen waar juist hyperinflatie dreigt) maar hardnekkig beneden de gewenste 2%, hetgeen de FED (en ook andere centrale banken) zorgen baart, want, zoals ik al vaak heb geschreven, 2% inflatie is het doel waarnaar wij streven, ons grote ideaal.
Waarom wil die inflatie dan toch niet naar 2%
Niemand weet het, ook de Centrale Banken niet.

En, heel voorzichtig overdenk ik dat extra geld scheppen en de rente onnatuurlijk laag houden de eurozone desondanks niet goed genoeg heeft laten groeien terwijl belasting verlagingen in de USA wel extra groei brengen;
fiscale politiek versus monetaire politiek.

Maar de schuldenberg blijft in de USA wel extra groeien.
Zal de tijd ooit komen dat de begrotingen met een surplus eindigen en zo de schulden reduceren of zullen ingrepen zoals de Modern Monetary Theory zou willen doorvoeren de oplossing bieden.

Voor de komende  (EP) EU parlementsverkiezingen is er een nationale stemwijzer.
Maar in het Euro Parlement komen de nationale landelijke partijen bij elkaar in EU “groepen” en zijn daar dus onderhevig aan de partijdiscipline en programma van die groep en zijn niet zelfstandig zoals in eigen land.
Zo komen bijvoorbeeld VVD en D66 beide in de ALDE groep in het EU parlement, hoogstwaarschijnlijk samen met Macron’s RépubliqueEnMarche partij.
De Alde groep heeft een eigen programma dat sterk kan afwijken van de programma’s van de nationale partijen die in Alde samenkomen.
Het is dus veel zinniger bij het stemmen voor het EP te weten wat het Alde programma is dan af te gaan op VVD of D66 programma’s, zo overpeins ik.
Zo zijn er in het Europees Parlement de volgende grote partijen: EEP (Christian Democrats), S&D (socialists), ALDI (liberals and democrats), GUE (European United Left).
Voor al die groepen geldt hetzelfde als voor de ALDE.
De nationale programma’s onderworpen aan de Europese groepen programma’s.
Zo kan voorkeur in het EP anders uitpakken dan in het nationale parlement.
Moeilijk maar waar.

Maar dit alles zijn alweer alleen maar de misschien wat warrige gedachtenspinsels van een oudgediende-niet-expert (die dus volgens sommige groepen hoogopgeleide wetenschappers zich moet neerleggen bij de consensus en niet zelf mag nadenken en een andere mening hebben).