dimanche 31 mai 2015


Rente, geldverruiming, inflatie, bubbels, neveneffecten, hoofdpijn
 
 
Dit keer haal ik een paar dingen bij elkaar of door elkaar. Saai en taai. Als ik erover nadenk word ik wat onzeker en krijg ik hoofdpijn. Dit kan toch niet echt zo zijn. En zich vergissen of iets helemaal niet begrijpen is menselijk. Maar ik wil het toch voor mezelf optekenen om te weten te komen hoe het allemaal in elkaar steekt.

 

Enige tijd geleden heb ik uit de ECB publicatie no 161 mei 2015 een statement geciteerd over de werkingsduur van lage refirente door de ECB bepaald. Dat citaat heeft me aan het piekeren gebracht.

 

Dat statement ging over de werkingsduur van monetaire ingrepen door de Centrale Banken in dit geval specifiek over het rentewapen van de ECB.

 

"By “long term”, we mean everything around or beyond five years. This is a time horizon beyond which monetary policy impulses and exogenous shocks are typically assumed to have had their full impact (mostly, it is assumed in the literature and by central banks that monetary policy impulses are effective over a two-year horizon)".

 

Met andere woorden, na twee jaren is het grootste effect van het gebruikte rentewapen voorbij en na vijf jaren heeft het zijn uitwerkingstijd gehad en werkt het niet meer. Want daar gaat die publicatie over.

Dat geldt dus niet alleen voor dat rentewapen maar voor alle monetaire ingrepen van de centrale banken, ook de Quantitative Easing, de geldverruiming.

 

Als ik erover nadenk dan zit er toch iets scheefs in die redenering. Wordt er bedoeld na het stoppen van de ingrepen of vanaf het begin van die ingrepen.

 

Kijk eens naar de ontwikkeling van de ECB refirente in de eurozone sinds 2000 in de hieronder geplaatste tabellen.

 


Het is hier duidelijk dat de ECB sinds 1999 continu bezig is geweest met het aanpassen van de refirente en dat er verschillen tussen 4,8 en 0,005% rente zijn. Met andere woorden hoe zit het dan met die twee en vijf jaar termijn als de ECB steeds bezig blijft?

Overigens dat het niet werkt blijkt ook duidelijk uit de huidige situatie waarin de bazooka van Draghi nodig is volgens de ECB.

 

Dit statement in de publicatie spoort wel met de aansporingen (waarmee de ECB zich feitelijk op politiek terrein begeeft hetgeen niet hun taak is)  van de ECB aan de eurozone om met "hervormingen" te komen die de potentiële groei ervan bereikbaar maken.

 

Deze aansporingen hebben een ambigu karakter want het wordt duidelijk uit de voordrachten door leden van het bestuur van de ECB dat daarmee een verdere fiscale = financiële en politieke integratie van de eurozone (of de gehele EU, dat is niet zo duidelijk, omdat vooral in internationaal verband ten onrechte vaak de term "Europa" wordt gebruikt voor eurozone en economische unie) zou worden bedoeld.

Het verschil tussen die twee is dus internationaal soms niet geheel duidelijk. Maar goed.

 

Bij de Europese Unie worden er echter alleen hervormingen binnen de bestaande financieel zelfstandige staten EMU (eurozone) bedoeld die een betere afstemming op economisch en financieel gebied vormen.

 

Het verschil is dus tussen politiek afgedwongen (fiscale en politieke unie, één staat) en vrijwillig of per onderling verdrag overeengekomen regelingen.

 

Ook die "hervormingen" is een vrij vaag begrip.

Zolang het gaat over lastenverhogingen om aan de fiscale eisen van de verdragen en het S&G Pact te voldoen (hetgeen vrijwel geen enkele lidstaat kan) zijn er vrij weinig problemen voor de staat maar bij het reduceren van de omvang van het staatsapparaat (ontslaan, herplaatsen van functionarissen) stokt het al op de arbeidsvoorwaarden en ziet men in plaats daarvan een gestage uitbreiding van het staatsapparaat.

Als het gaat om de arbeidswetgeving zijn de vaak oppermachtige vakbonden een onwrikbaar obstakel bij hervormen van de rechtspositie hetgeen flexibilisering (brede inzetbaarheid, overplaats en ontslag mogelijkheden) in de weg staat.

Wel ziet men, althans in de zwakke landen salarisverlagingen om de concurrentiepositie op de interne eurozone markt en de buitenmarkt te verbeteren. Of het eerste zinvol is valt te betwisten.

 

Laten we wel constateren uit de bron van de centrale banken zelf dat zonder hervormingen een lage rente op de duur geen zin heeft.

 

Dat blijkt ook wel in de praktijk want gezien de resultaten werkt het rentewapen niet. Het blijft dan ook niet bij dat rentewapen.

Als het niet de gewenste uitwerking blijkt te hebben komt de "geldverruiming" in stelling, de niet orthodoxe, niet conventionele,  alternatieve, Quantitative Easing waarvan de ECB claimt dat deze tot de gewenste bijna 2% inflatie zal leiden en dat ze daarmee zal doorgaan tot deze bijna 2% is bereikt.

Een claim die noch in de VS, noch in het VK, is waargemaakt. Integendeel.

 

Voor 60 miljard euro per maand  worden van banken (en andere instellingen) waardepapieren, obligaties opgekocht, zodat de banken elke maand 60 miljard cash hebben te besteden, dus uit te lenen of de eigen liquiditeit te verhogen of wat dan ook.

Want de banken zijn niet gebonden aan de ECB voor de wijze waarop zij hun gelden gebruiken.

Duidelijk is dat die 60 miljard maandelijks niet in de echte eurozone economie worden gepompt.  Waar blijft het geld dan? Alleen de banken weten het. Maar overduidelijk is dat veel ervan naar de aandelenmarkten, dus naar het kapitaal vloeit.

 

Ook is zeker dat die enorme vermeerdering van de geldhoeveelheid de euro in waarde doet zakken. Dat bleek al bij de mogelijkheid en daarna het voornemen en nu de uitvoering van dat QE plan. De euro is sindsdien 20% in waarde gedaald (niet alleen zoals men zo graag zegt alleen tegen de dollar en bovendien gaat de meeste handel in dollars).

 

Ook op de rente heeft de QE een grote invloed. De rente op obligaties (yield) is bij korte leningen voor Duitsland en Nederland zelfs negatief. Ook voor de zwakke lidstaten, (onder de paraplu van de Draghi's belofte) zijn de rentetarieven voor staatsleningen zo laag als ze nooit bij normale omstandigheden geweest zouden zijn. Lenen is  uiterst goedkoop.

 

Voor spaarders is de lol er daardoor ook al lang af. De mogelijkheid dat banken in plaats van rente uit te betalen over het spaargeld zelf rente gaan rekenen voor het privilege geld bij hen te kunnen deponeren (in navolging van de ECB die ook aan de banken rente in rekening brengt als die hun overschot aan geld daar deponeren) lijkt  ongelofelijk maar is waar. Pensioenen staan er ook door onder druk.

 

Voor de consumenten is er ook een onaangenaam gevolg. Alle import wordt veel duurder. De euro is internationaal minder waard geworden en de importen zijn dus hoger in euros dan voorheen. Dat leidt tot prijsstijgingen voor die producten. Kleding en electronica zijn er voorbeelden van.

 

Voor banken zelf is er ook niet veel plezier. Hun marges worden wel erg klein. En door de nieuwe Bazel overeenkomsten moeten zij veel grotere reserves aanhouden.

 

Shadowbankieren (dus leningen e.d. afsluiten) door andere financiële instellingen dan banken, instellingen die niet aan de zwaardere bankvoorwaarden zijn gebonden neemt daardoor hand over hand toe. Daardoor nemen de riscio's eveneens toe.

 

De ingrepen van de Centrale Banken hebben dus een reeks van effecten in de echte economie die de werking daarvan, zo zou men kunnen stellen wel heel sterk beïnvloeden. Maar wat is nu het beoogde doel van die rente en geldverruiming ingrepen.

 

Dat doel is volgens de uitspraken van de ECB louter en alleen  de prijsstabiliteit, de kerntaak van de ECB en vrijwel de enige taak. Alle ingrepen zijn daar op gericht, hoewel sommige van die ingrepen bijvoorbeeld volgens Weidman, president van de Duitse Centrale Bank niet onder dat mandaat gevat kunnen worden. En zoals hierboven opgenoemd zijn er wel heel veel gevolgen ervan voor de totale economie, niet alleen voor de prijsstabiliteit

 

Die prijsstabiliteit wordt uitgedrukt in inflatie.

De mainstream economie neemt aan dat een percentage van net onder de 2% die prijsstabiliteit bevordert. Of dat inderdaad zo is wordt door andere kleinere stromingen in de economie weer betwijfeld.

Inflatie is niets meer of minder dan prijsstijgingen.

Een inflatie van 2% is een prijsstijging van een aantal niet volatiele (niet aan sterke prijsschommelingen onderhevige) producten.

Die productenreeks moet dus elk jaar 2% (of bijna 2%) duurder worden. Jaar na jaar na jaar na jaar. Na tien jaar dus zo'n 20% minimaal. Klinkt wel een beetje vreemd.

 

In plaats van prijsstijging zou je even goed kunnen spreken over geldontwaarding en koopkrachtverlaging. Want elk jaar kun je met je geld 2% minder kopen. Dat is na 10 jaar ook zo'n 20% minder koopkracht.

Dat kan natuurlijk niet en daarom kennen we het begrip indexering hetgeen wil zeggen dat de salarissen en lonen (en in Nederland theoretisch de pensioenen, maar dat gaat al vele jaren niet meer op) met de inflatie mee stijgen.

 

Maar wat heeft het nu voor zin om prijzen en dan ook de lonen steeds 2% omhoog te laten gaan? De verhouding blijft dan toch hetzelfde?

Wel allereerst het bedacht psychologische aspect. Als je weet dat volgend jaar iets 2% duurder is koop je het nu.

Vraag. Als je weet dat je salaris dan ook 2% is gestegen maakt dat toch niets uit? Antwoord, daarom is het ook psychologisch en niet rationeel. En veel in de echte economie berust op psychologie en niet op rekenen. Daarom kloppen de per rekenmodellen gefabriceerde prognoses ook niet.

 

Maar denk erom. De belasting is progressief en dus met de jaarlijkse 2% salarisverhoging zit je al gauw in een hogere schaal.

 

Iets anders nog, die salarisverhogingen kunnen net iets kleiner zijn dan de echte inflatie (bijvoordeeld door de hogere prijzen van niet in het inflatiepakket opgenomen producten) is en dus gaat de koopkracht sluipend achteruit maar neemt de concurrentiepositie langzaam toe. Slecht voor de consument, goed voor de export.

Een sprekend voorbeeld is het VK waar pas nu sommige salarisverhogingen echt zijn, dus boven de inflatiecijfers. De snelle groei van de economie van het VK wordt daar wel een beetje aan toegeschreven.

Dus naast dat psychologisch aspect zitten  er toch van die addertjes onder het gras.

 

Al die bijverschijnselen zijn onbedoelde neveneffecten voor het bereiken van dat doel, de inflatie van bijna 2%.

Als je echter de internationale berichtgeving erover leest zie je daar toch een wat ander accent liggen dan die 2%.

 

Daar blijven heel wat vragen over liggen. Als mijn hoofdpijn daarover morgen verdwenen is ga ik daar wat over nadenken. Misschien zie ik het dan anders in.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

jeudi 28 mai 2015


De Europese Unie en de Eurozone gaan  nu het Gewone Volk tegenkomen

 

mijn mistroostige overpeinzingen over de toekomst

Zolang in de lidstaten van de Europese Unie de gevestigde partijen de absolute meerderheid hebben, ook al is hij klein  kan Brussel geholpen door die meerderheid in de parlementen van de lidstaten de wensen en noden van de nieuwe eurosceptische partijen  negeren en de eigen agenda uitvoeren ook al is er binnen die meerderheid een zekere scepsis, maar de regeringsleiders beslissen.

We zien dat in Nederland waar zelfs de oppositiepartijen geen weerstand bieden.

Zodra echter eurosceptische partijen die absolute meerderheid verbreken en deel uit moeten maken van een coalitie is dat wel van invloed op de politiek van de Europese Unie, de regeringsleiders moeten dan rekening houden met de wensen van die eurosceptische coalitiegenoot.

Dat valt nu te zien in Griekenland waar de hegemonie van de gevestige partijen is doorbroken en ze zelf nu oppositiepartijen zijn, terwijl Syriza, de eurosceptische partij, de macht heeft overgenomen en een verbeten strijd voert tegen de eurozone eisen van nog grotere austerity en Syriza het bewind van ECB, IMF en eurozone wil doorbreken en weer eigen baas in huis zijn.

2015 kan het jaar van de toekomst van de EU zijn.

We zien het in Spanje waar bij de regionale verkiezingen de absolute meerderheid van Rajos is doorbroken en waar als deze trend zich doorzet bij de parlementsverkiezingen hij ook nationaal de absolute meerderheid zou verliezen. Spanje kan niet meer om Podemos heen, de anti austerity partij. Als de trend zich doorzet in de nationaleverkiezingen van november a.s. is de macht van de anti en eurosceptische partijen niet meer te breken.

In Portugal 20 september en 11 oktober zijn de nationale verkiezingen. Ook daar neemt de weerstand tegen de austerity toe. 

In Polen is de nieuw gekozen president Duda tegenstander van verdere integratie van de EU en houdt ook de toetreding tot de eurozone van zich af.

In Italië neemt de weerstand tegen de austerity toe. De Northern League anti EU partij neemt in aantal toe en ook de 5 Star Party van Beppe Grillo is machtig.

De Britse verkiezingen hebben eveneens een duidelijk signaal afgegeven. De EU is te ver gegaan. Maar daar is bij de nieuwe plannen niet veel van te merken.

Gisteren schreef ik over het gevaar van een fiscale unie zonder politieke eenheid en macht. Dat wil niet zeggen dat ik voor een politieke unie zou zijn alleen al om het simpele feit dat die niets zou oplossen.

In Spanje is voor het komende regeringsleidersoverleg,, waar Duitsland en Frankrijk tegenover het VK lijken te komen staan, al een snelle ontwikkeling:  Spanje wil de ECB meer politieke macht geven om de imbalances (=verschillen in economisch potentieel) in de eurozone via geldstromen te nivelleren.

De ECB zou hiervoor een apart budget moeten krijgen om in noodgevallen te gebruiken om eurobonds uit te geven.

Dat is een andere weg dan de fiscale unie maar met hetzelfde resultaat: op rekening van de andere eurolidstaten  geld vrijmaken voor lidstaten in nood en wel zonder dat die andere staten  er zeggenschap over hebben.

Het is een van de Spaanse kant begrijpelijk voorstel maar wederom een dat niets oplost alleen maar bedekt.

Men kan naar mijn mening  de eurolidstaten in drie categorieën verdelen:
-de staten die economisch potentiëel hebben om goed in de eurozone te functionneren

-de staten die een dermate zwak economisch potentiëel hebben dat de euro voor hen blijvend te duur is

-de staten die wel economisch potentieel hebben maar weerzin hebben tegen de hervormingen voor het bereiken ervan.

In de vijftien jaren die de eurozone bestaat is er in die verdeling geen wezenlijke verandering opgetreden ondanks EU subsidiëring, bailouts, austerity  en andere regelingen.

Het is daarom hoogst onwaarschijnlijk dat er nu om onduidelijke redenen wel een verandering in zou plaats vinden.

Politieke integratie kan aan de tweede categorie niets veranderen.

Bij de derde categorie zou, bij dwingend opleggen van te nemen maatregelen, een verbetering kunnen optreden.

De fiscale verbeteringen die door de austerity zijn opgetreden hebben in de categorie twee landen tot een ernstige verarming van de werkende en gepensioneerde bevolking geleid.

Austerity wordt uitgedrukt in BBP, Begrotingstekort/surplus, Staatsschuld. De verbeteringen zijn voornamelijk te zien in BBP en Begrotingstekort.

Het begrotingstekort werd en wordt voornamelijk omlaag gebracht niet door de staatsuitgaven te verminderen (die blijven stijgen) maar door de belastingen en heffingen te verhogen.

Er ontstaat dus een verschuiving van de pijn van staat naar burger.

Daarnaast wordt als oplossing een verbetering van de concurrentiepositie gezien om de export te stimuleren. De simpelste weg daarvoor is het verlagen van de lonen en salarissen en het flexibiliseren van de   arbeidsvoorwaarden.


De eurozone is opgebouwd uit zelfstandige elkaar economisch  beconcurrerende lidstaten waar het omlaagbrengen van de productie kosten in een staat en dus verbeteren van de concurrentiepositie ervan ten opzichte van een andere leidt tot een vergrote uitvoer naar een andere lidstaat  die daardoor schade oploopt. Aangezien de meeste handel onderling is heeft dat een grote invloed. Eurozone wijd is dus de winst van de een het verlies van de ander.

Dat heeft tot gevolg dat er in plaats van de beoogde convergentie juist een divergentie optreedt waarin de best functionerende economie de zwakkere steeds zwakker maakt.

De zwakkere heeft geen verweer want door de gezamenlijke munt kan hij geen aanpassingen maken aan onderlinge waardeverschillen ervan, die immers niet bestaan,  die zijn concurrentie positie zou kunnen verbeteren.

Door de lastenverhogingen en (tezelfdertijd salarisverlagingen in de zwakke lidstaten) neemt de koopkracht af en ontstaat een demand crisis die samen met de prijsstijgingen en dus inflatie door de duurdere invoer als gevolg van de sterk gedaalde wisselkoers van de euro tot nog verdere vermindering van de vraag leidt. Inflatie zonder voldoende koopkracht.

Alleen uitvoer naar landen buiten de eurozone levert eurozone winst op. Maar ook daarbij is er onderlinge concurrentie.


Ik heb al eens eerder betoogd dat er een redelijke relatie moet bestaan tussen kapitaalrendement en arbeidsbeloning. Hier zien we dat de staat zijn positie veilig wil stellen ten koste van de bevolking dat wil zeggen dat deel van de bevolking dat van arbeid of eerder geleverde arbeid afhankelijk is.

Dit leidt in de zwakke landen tot vervallen in armoede en het opbouwen van een verzet tegen het systeem dat dat veroorzaakt heeft.

Na vijftien jaar eurozone begint dat verzet zich nu uit te drukken in de politiek. Vooral in de zwakke landen komen de anti austerity partijen sterk in opkomst.

Zodra zij de macht hebben bereikt om mede te regeren zullen zij die invloed willen gebruiken om de austerity, die hun tot die staat van  verarming heeft gebracht, te ontgaan.

Wij zien die machtsovername nu in Griekenland, maar hij dreigt ook in Spanje, Italië, Portugal.
 

Het ellendige is dat er geen uitweg is. Na vijftien jaren eurozone, die om het erger te maken, de bevolkingen was voorgespiegeld als een grote verbetering, zijn de staatschulden zo hoog gestegen dat er geen enkele reserve meer is. Het kunstmatig verhogen van het BBP (in Nederland met 7%) door boekhoudkundige trucs vermindert de schuld in euros natuurlijk niet. Schijn.

De begrotingstekorten zijn nog steeds tegen de 3% en zouden bij verzachten van de austerity regels ongetwijfeld stijgen, hetgeen betekent dat de schulden elk jaar met dat percentage zullen toenemen.

Prognoses laten, zoals tot nu toe altijd, een betere toekomst zien waarin na een aantal jaren de begrotingstekorten bijna verdwenen zullen zijn, maar zelfs in Nederland weten we wat het zoet na het zuur betekent. En Nederland is een toplid met redelijke schuld en teruglopend tekort.
 
En bij het komend overleg van de regeringsleders zien we weer de onderliggende verschillen in inzicht over te voeren beleid. Want de EU is 29 zelfstandige staten en de eurozone 19 en ieder wil zijn deel van de koek vergroten en zijn belangen verdedigen. Want dat de EU een eenheid is is een sprookje.

En dan is de koek nog op ook dus er valt niets te verdelen. Alleen te lenen en de schuld te vergroten.
 

Er is voor mij één prangende vraag: hoe heeft het zo ver kunnen komen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

mardi 26 mai 2015


Wat gaan de komende jaren de eurozone brengen?

 
verder korte termijn knutselen of het doorhakken van de  Gordiaanse knoop: politieke unie of niet en dus .... Ik overpeins dat het wel weer het eerste zal worden. Of ben ik te zwartgallig?


Gisteren was er tot mijn grote verbazing een tv programma gewijd aan de perikelen van de euro. Het tweede deel ervan wordt volgende week maandag uitgezonden en ik ben er hoogst benieuwd naar. Ik had weer zo'n verplicht nummertjes programma verwacht van het is toch zo goed voor ons en we moeten nog verder integreren maar het was daarentegen van dik hout zaagt men  planken. Genadeloos werden de zwakke plekken en het oordeelloos handelen van economen en politici blootgelegd.

Jammer genoeg werd de rol van het target2 systeem er niet in betrokken. Want naast  de onverantwoordeljke leningen van banken aan Griekenland en andere zwakke landen speelt het target systeem ook een belangrijke rol in het vergemakkelijken van de zwakke zuidelijke staten om geld los te krijgen of lever gezegd op krediet te leven.

Het target2 systeem is het onderlinge betaalsysteem van eurozone landen (en andere deelnemers).

Normaal gesproken gaat een bestelling en betaling via de bank van de leverancier en die van de afnemer.

In het target2 systeem gaat het wat gecompliceerder met de ECB als grote spin in het centrum van het net.

De weg van het te vorderen en te betalen geld gaat al volgt:

 

Betalingen gaan via de bank van de afnemer naar de centrale bank van zijn land vervolgens naar de ECB die het weer overmaakt naar de centrale bank van het land van de leverancier die het op zijn beurt  overmaakt naar de bank van de leverancier. De laatste ontvangt altijd zijn geld.

Normaal gesproken zou aan het einde van een bepaalde periode (bijvoorbeeld dag of week) de balans van betalingen en ontvangsten NUL moeten zijn want financiële transacties gaan razendsnel in onze electronische eeuw.

Maar dat is niet het geval. Er wordt gewerkt met collaterals, met IOU's, met andere woorden met krediet. Het gevolg is dat sommige landen zoals Duitsland een enorme vordering hebben opgebouwd op het target2 systeem en andere een enorme schuld. Het target2 systeem is zo gaan functioneren als kredietverstrekker.

Voor leverancies ideaal, zij krijgen altijd hun geld, voor afnemers die gemakkelijk krediet krijgen voordelig, al bouwen ze een schuld op.

Tot 2012 waren de vorderingen en  schulden enorm hoog, daarna zijn ze wat minder geworden.

Hieronder de target2 balans zoals op december 2014
 
 

 en nog een keer met negatieve (=schuld) en positieve (=vordering) cijfers
 

 
Als Griekenland nu uit de euro zou stappen heeft dat de volgende consequenties voor het transfer2 systeem.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Maar behalve opgezadeld te zitten met de Griekse crisis en de wetenschap dat welke oplossing ook verder chaos brengt gaat de Europese Unie en de eurozone rustig verder met plannen voor de toekomst. Austerity of schuldvergroting (want er is geen reserve).

Bij een keuze tussen austerity, niet verder schulden maken, en geld vrijmaken (lees:lenen) voor meer investeringen kan men het huidige staatsschuld niveau van eurozone wijd binnenkort 100% niveau niet buiten beschouwing laten.
Goldman Sachs heeft gewaarschuwd ("The world is drowning in debt, warns Goldman Sachs. Ageing populations mean countries' debt piles risk growing out of control", warns European head of Goldman Sachs Asset Management) dat de wereldschuld feitelijk onhoudbaar is.

De gehele eurozone heeft dus al een staatsschuld van binnenkort 100%. Meer dan de theoretisch toegestane 60%, op zich al een teken van het falen van de EMU. Voor de zwakke landen die door de lage rente afgedwongen door de ECB te gemakkelijk op de kapitaalmarkt kunnen lenen of bailouts via nu het ESM krijgen loopt daardoor die schuld op tot een volslagen onhoudbaar niveau. In Griekenland bijvoorbeeld. Rente en aflossing op staatsschulden betalen is uitgesloten. Geen geld.
 

Wat te doen voor die zwakke landen?

De eurozone ziet in de onmogelijkheid om in plaats van leningen en bailouts gewoon geldstromen van land naar land te laten vloeien de hoofdoorzaak van de huidige steeds verder groeiende verschillen in de economische ontwikkeling van de leden en de uit de hand lopende schulden.

Zoals in Italië het noorden het zuiden subsidiëert niet met leningen maar via de herverdeling van de gezamenlijk inkomsten uit de Italiaanse begroting, de allocatie van middelen dus en zoals in België tussen Vlaanderen en Wallonië zou het ook in de eurozone mogelijk moeten worden.

Daarbij moet worden opgemerkt dat daardoor echter niet de economische verschillen verdwijnen maar alleen de gevolgen ervan. Zuid Italië heeft zich niet verder ontwikkeld en Wallonië evenmin.

Het grote verschil met leningen en bailouts is dat subsidies (want dat zijn het) niet terugbetaald behoeven te worden en dus de staatsschulden niet onvermijdelijk nog verder doen oplopen.

Maar het andere en hoogst essentiële verschil is dat in de gevallen Italië en België het parlement het ultieme beslissingsrecht heeft op de verdeling van gelden en ook op de besteding ervan.

Geldallocatie  en bestedingscontrole zijn  beide in handen van het parlement.

Voor een fiscale unie, want een unie die allocatie van middelen en dus subsidiering mogelijk maakt is een fiscale unie, is dus een parlement met volkomen verdeelmacht en controlemacht noodzakelijk.

Maak niet de denkfout dat het Europees Parlement die rol zou kunnen spelen want allereerst is het geen echt parlement maar een vergadering met (soms) veto recht en bovendien is het niet het parlement van de eurozone maar van de gehele Europese Unie.

Ook de Europese Commissie is niet geschikt voor die rol, het zijn benoemde ambtenaren, geen politieke gekozenen.

Maak ook niet de denkfout dat de lidstaten van de eurozone hun politieke zelfstandigheid willen opgeven.

Het enige wat een aantal wil is een fiscale unie zonder afstaan van politieke zelfstandigheid.

Dat wel te veronderstellen is politieke blindheid.

Want subsidiering zonder macht de besteding ervan in de hand te hebben is gebleken in de eurozone niet te werken. Kijk naar het lachertje van het S&G Pact.

Een goed functionerende fiscale unie zonder politieke unie die centrale toewijzing en centrale beslissingen over besteding en controle erop verricht is ondenkbaar.

En veronderstellen dat beginnen met een fiscale unie ongetwijfeld zal leiden tot een politieke unie is niet alleen onnozel maar financiële zelfmoord.

Politici zullen echter niet aarzelen toch die fiscale manke unie te omhelzen. Politiek denkt één verkiezing vooruit.

En als eenmaal de fiscale unie die geldstromen mogelijk maakt  is verwezenlijkt is er financieel gezien voor de ontvangende landen geen enkele reden verder te gaan met integreren. Hun einddoel is dan bereikt.

Ook, net zoals in Zuid Italië en Wallonië is dan de noodzaak tot aanpassing en hervorming verdwenen. Het geld komt er toch wel.


Men moet het bovenstaande in acht nemen bij het vernemen dat Duitsland en Frankrijk denken het VK de pas af te snijden om verdragswijzigingen te wensen door te gaan praten over verdere economische en fiscale integratie alleen voor de eurozone zonder verdragswijziging. Het VK heeft immers geen zeggenschap over eurozone zaken. Maar wel de zekerheid dat die eurozone zaken wel hun economie beïnvloeden. Cameron zal dus dit voornemen niet met vreugde hebben vernomen.

Het is de omgekeerde wereld. Alleen door eerst tot een politieke unie te komen en pas daarna de fiscale integratie, weg naar fiscale unie, tot stand te brengen is de juiste weg.

Maar die stap naar politieke unie  is onmogelijk.

In vrijwel alle lidstaten zien we een groeiend verzet tegen meer politieke macht voor Brussel. En een politieke unie zou juist wel nog veel meer macht aan Brussel toekennen.

Kijk naar de ontwikkelingen in de zuidelijke lidstaten die alle onder het juk van de austerity uit willen en eigen zelfstandige verantwoordelijkheid eisen.  
 
Kijk naar het VK dat het liefst terug wil naar de Europese Economische Gemeenschap.

Tenslotte Griekenland dat ook zijn zelfstandig beslissingsrecht terug wil.

Want zoals ik al zo vaak heb gezegd, de eurozone is er voor staat en bank (men mag ook elite lezen), maar niet voor de gewone bevolking die het geld ervan moet opbrengen.

Zelfs in Nederland, economische top in de eurozone, heeft een op de zes gezinnen schulden die zij niet kunnen oplossen. En Noord Europa heeft het vangnet van de bijstand dat voor de echte armoede beschut. De andere lidstaten hebben zo'n vangnet niet.

 
Dus als de term fiscale en economische integratie valt bevangt mij de vrees voor weer een ondoordachte korte termijn stoplap voor de voortdurende crisis. Die daarna des te sterker terugkomt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De ECB zou dus bijna 42 miljard euros verliezen aan kredieten in feite verleend door de genoemde landen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

dimanche 24 mai 2015


 

De Eurozone is de Verenigde Staten niet

en een onthullende terugblik op het ontstaan van de EMU.


Monetaire politiek door de centrale banken en fiscale politiek door de staten moeten op elkaar afgestemd zijn.

Dat is goed te verwezenlijken indien de centrale bank slechts één staat bedient zoals in de USA en in het VK en in Japan het geval is. Dat zou in de eurozone per lidstaat ook te verwezenlijken zijn door de centrale bank van die lidstaat samen met de fiscale politiek door de regering ervan. Maar dat is in de eurozone niet het geval. De verantwoordelijkheden zijn verdeeld. De Europese Centrale Bank (die overigens alleen werkt voor de eurozone) ECB is verantwoordelijk voor de monetaire politiek in de gehele eurozone via haar opdracht in het verdrag van Lissabon de prijsstabilisatie te bewaken.

Elke lidstaat bedrijft daarnaast zijn eigen fiscale politiek als zelfstandige staat.

De lidstaten hebben een verschillend economisch  potentieel en dus ook verschillende potentiële groei en verschillende monetaire noden.

Zo lijkt voor sommige lidstaten quantitative easing een noodzaak, omdat daar de inflatie te gering is of deflatie is ingezet terwijl door een centrale bank 2% inflatie wordt geëist (afgezien of dat nu het juiste is of niet, het wordt algemeen aanvaard) en voor andere is het een vergroting van het potentiëel. Voor alle lidstaten heeft het gevaarlijke bijwerkingen.

Quantitative Easing in de eurozone valt dus niet te vergelijken met die in de andere genoemde landen waar centrale bank en staat in tandem werken.

Noch in de VS noch in het VK is trouwens die 2% bereikt, integendeel, in de VS wordt gevreesd voor deflatie in het VK is die grens al overschreden.

Dalende inflatie kan tenslotte ook andere oorzaken hebben dan structurele. De plotselinge daling van de olieprijs is daar een voorbeeld van, maar ook importen uit lage lonen landen. De globalisering speelt er ook een rol in. Ik geloof daarom dat in plaats van een soort automatisch ingrijpen door de centrale banken bij dalende inflatie eerst naar de oorzaak ervan moet worden gezocht. Ook moet tegenwoordig in aanmerking genomen worden dat een inflatie van flink minder dan twee procent globale regel is  geworden en dat de inflatie die nog voorkomt vaak juist veel te hoog is.

 

Centrale bankiers zijn er overigens wel van overtuigd dat monetaire ingrepen een tijdelijk effect hebben, ik lees termijnen van twee jaar en als uiterste grens vijf jaren. Monetaire ingrepen zonder meer zijn dus op de middellange termijn nutteloos.

Daarenboven  kan Quantitative Easing in het ene land deflatie in een ander land veroorzaken doordat als bijeffect (maar wel als hoofduitwerking) de wisselkoers van het QE land daalt en dus door goedkopere export naar andere landen de prijzen daar doet dalen en daar dus een deflatoir effect heeft. Vandaar dat QE vaak  een cirkeleffect teweegbrengt. Andere landen moeten zich er tegen wapenen met bijvoorbeeld eigen QE of rentedalingen.

Zonder een ondersteunende fiscale politiek (of idealiter gezegd fiscale politek gesteund door monetaire politiek) hebben monetaire ingrepen dus geen zin, geven tijdelijk lucht.

De ECB dringt er daarom steeds indringender op aan dat de potentiële groei in de eurozone slechts 1% bedraagt tegenover wel 2% in de USA en dat de lidstaten hervormingen moeten doorvoeren om die potentiële groei te verhogen.


Wat is nu die potentiële groei?   Volgens de OECD is "potential gross domestic product", potentiële BBP dus het output niveau dat een economie bij een constante inflatie grootte kan voortbrengen. Hij hangt af van de kapitaalgrootte, de potentiële arbeidskrachten, het niveau van de arbeidsefficiëntie en de niet stijgende inflatie grootte van de werkloosheid (NAIRU).
Dus kapitaal, arbeidskrachten en productiviteit spelen een rol. Bij  arbeidskrachten denk ik zelf dan aan de beschikbaarheid, inzetbaarheid, pensioenleeftijd, arbeidsvoorwaarden. Hierbij speelt de overheid middels zijn wetgeving een belangrijke rol. Bij productiviteit aan investeringen, innovatie op technisch en productgebied en opleiding arbeidskrachten. De overheid kan daarbij via subsidies een rol spelen.

Eigenlijk samengevat betekent het de beste voorwaarden scheppen om de economie te bevorderen. In de eurozone zou dat weer betekenen dat dit per lidstaat wordt aangepakt omdat de eisen voor de verschillende lidstaten van elkaar afwijken.

Het bezwaar blijft dus dat er geen adequate afstemming kan zijn van de monetaire ingrepen van de ECB en het fiscale beleid van elk van de lidstaten.
 

Men moet dus een stap verder gaan.
 

Wat de heer Draghi ook al enkele malen heeft benadrukt is de noodzaak van een fiscale unie in de eurozone naast de monetaire unie.

In dat verband is het nuttig om in de onstaangeschiedenis van de eurozone, de EMU te duiken. In mei j.l. is een van de stichters van de eurozone, "the father of the euro", Alexandre Lanfalussy overleden. Hij zag van het begin af aan al de fatale fout in de kern van de euro: de afwezigheid van een fiscale en politieke unie om de zaak bij elkaar te houden .Hij was met enkele anderen een voorstander van een of andere vorm van monetaire integratie zowel als economische eenwording. Hij was van mening dat de marktwerking, zoals andere commissieleden dachten, niet voldoende zou zijn om fiscale convergentie te bereiken. Ook vond hij dat het niet waar was dat door hogere rentes te laten betalen door verkwistende lidstaten het verschil in fiscaal gedrag zou uitbalanceren. Hij schreef toen al dat  de markt zich zou laten leiden door de overweging dat de EMU solidariteit het bankroet van een lidstaat zou voorkomen en dus de rente premie niet zo hoog zou worden. Profetische woorden!

Maar zo'n regeling was toen even onrealistisch als hij heden ten dage nog steeds voor velen is. Te spreken van een fiscale unie zou toen elke kans op een gezamenlijke munt de grond in hebben geboord.

Dus hoopten Lanfalussy en enkele andere commissieleden alleen maar dat de zaken zich in die richting zouden ontwikkelen.

De gevaren die Lanfalussy zag zijn alle uitgekomen.

Maar een fiscale en dus ook politieke unie lijken verder weg dan ooit. Zo zie ik het. Hooguit een gedeeltelijke fiscale unie met gezamenlijke begroting, allocatie, schulden  en belastingen.

Maar zonder de politieke eenwording die daarvoor een noodzakelijk vereiste is.

Want zonder werkelijk afdwingende en overkoepelende wetgeving, zo zien we in de huidige situatie, zal die schijnbare gezamenlijkheid tot nog groter chaos leiden.

Want tel maar eens op hoeveel en ernstige ontsporingen en ontwijking van de regels er niet geweest zijn en nog voortduren in het beheer van de eurozone door het gebrek aan afdwingmogelijkheden en, eerlijk gezegd, ook door de economische onmogelijkheid om dat te doen. Kijk eens naar het voortslepen van vergadering naar vergadering over de Griekse crisis. Tekenend voor de machteloosheid van de nog verder uit elkaar gegroeide lidstaten van de eurozone.


Schauble heeft de mogelijkheid van een parallele eigen munt voor Griekenland te berde gebracht. Dat geeft de mogelijkheid de facto met die munt te kunnen devalueren en toch de euro te handhaven.

Dat kan binnen de eurozone de zwakke lidstaten de mogelijkheid bieden zonder de verstikking van voor hen te dure euro optimaal de economie te hervormen.

Dat neemt ook de noodzaak weg om tot een verdere fiscale integratie over te gaan.

Dat neemt ook de noodzaak weg onorthodoxe monetaire ingrepen met korte werkingsduur te doen.

Niet alleen beter voor Griekenland maar voor alle lidstaten.

 

 

 

 

jeudi 21 mai 2015



 

De apotheose van de Griekse crisis is nabij

"Defiant Greeks force Europe to negotiating table as time-bomb ticks.

EMU creditors have Greece's Alexis Tsipras by the scruff of the neck, but he has a knife to their throats".


De  Griekse crisis vreet zich steeds dieper in de kern van de eurozone.
Hoe Griekenland indertijd de eurozone is binnen gefraudeerd is onder de hand alom bekend. Dat belasting ontduiken een nationale sport was en is, vergemakkelijkt door het Griekse bureaucratische paradijs dat weinig weerstand hiertegen bood om het zachtjes te zeggen weet iedereen. Dat het van devaluatie naar devaluatie ging was ook bekend.
Dat het tot 2009 de Europese rekenmeesters om de tuin leidde met een drievoudige boekhouding is ook geen nieuwtje en dat daarna de ware toestand een van hopeloze tekorten bleek te zijn en torenhoge schulden is evenmin nieuws.
Hoe het zover kon komen nota bene onder toezicht van  de Brusselse bureaucratie blijft nog steeds een raadsel.

Maar het bleek geen probleem dat zich tot Griekenland beperkte, neen, de eurozone banken hadden lening op lening aan Griekenland verschaft en zaten nu met de gebakken peren. Griekenland kon de leningen  niet terugbetalen en daardoor zouden die banken zelf over de kop kunnen gaan en ook mogelijk de bij die banken betrokken staten en daarmee de eurozone en misschien wel de gehele Europese Unie.
Dat is het kader waarin de Griekse tragedie zich afspeelde en nog steeds afspeelt.
In vorige blogs heb ik er dan ook steeds op gewezen dat de Griekse crisis geen Griekse crisis maar een Europese Unie wijde is hoewel daarover liever niet gesproken wordt.

Griekenland is in 2010 en later gedwongen door de eurozone de zondebok te spelen en slachtoffer te worden van het falen van de eurozone en de rekenmeesters ervan.
Griekenland was failliet en is daarna gedwongen constant failliet te blijven onder toezicht of eigenlijk bestuur van de Troika, de Eurozone, het IMF en de ECB die er eigenlijk als onafhankelijke  niet politieke instelling niets mee te maken had.
Om de Eurozone banken te redden werden nu in de praktijk in 2010 de schulden van Griekenland aan de banken die Griekenland niet kon terugbetalen overgeheveld naar de Eurozone middels de bailout verricht door het tegen het verdrag ingaande EFSF, nu overgegaan met directeur en al naar het ESM. De banken waren uit het Griekse moeras getrokken.

Griekenland bleef niet alleen met de schulden zitten maar ook met eurozone, IMF en ECB  toezichthouders, de Troika,  die Griekenland allerlei voorwaarden oplegden om uit de crisis te geraken.
Die voorwaarden en dit toezicht brachten Griekenland verder in de armoede, dat wil zeggen dat deel van de bevolking dat de bezuinigingen moest opbrengen.
Het minimum loon werd verlaagd, de lonen werden verlaagd, de pensioenen werden verlaagd, het bruto binnenlands product zakte met 25 % in, de werkloosheid nam toe tot boven de 25% (de jeugdwerkloosheid tot boven de 50%) en een tweede bailout, om de afgelopen leningen af te lossen met nieuwe bailout leningen was nodig, een herstructureren (kwijtschelding) van de leningen aan private banken van 50% was nodig (waaraan ECB, IMF en ESM niet deelnamen), de pensioenen werden met 44% verlaagd (of 48 voor ambtenaren), 86% van de werklozen krijgt geen uitkering en is aangewezen op ouders met pensioen, maar dat alles baatte niet.
De Griekse schuldenlast ligt nu boven de 300 miljard euro en de bailout gelden maken daar deel van uit want elke lening verhoogt nu eenmaal de schulden. Een derde bailout zou ook weer aan die schulden toegevoegd gaan worden.
Griekenland was en bleef en is failliet hoewel dat van een land eigenlijk niet gezegd kan worden want het bestaat altijd verder. Maar het kan zijn aflopende schulden niet betalen.
Hoewel via wat creatief gedoe het leek of het beter met Griekenland ging (als tenminste alle schulden even vergeten werden) was Griekenland weer aangewezen op zo'n derde bailout (het bekende recept, afbetaling van oude schulden met nieuwe).

De oude regering van Griekenland werd door het volk (niet de elite) omvergeworpen en de nieuwe regering nam op zich geen derde bailout te willen, geen verdere inmenging van de Troika, geen nog zwaardere voorwaarden waardoor vooral weer de gewone man zou worden getroffen die toch al tot armoede was veroordeeld. Armoede veroorzakende voorwaarden zouden worden teruggedraaid. Herstructurering van de schulden. Na vijf jaar weer eigen baas in eigen huis. Economisch gezien een onmogelijke opgave.

Dat zou voor de eurozone een enorm probleem scheppen. De schulden zouden, dit keer door ECB en eurozone (want het IMF is heilig en moet altijd het volle pond terugkrijgen) deels moeten worden kwijtgescholden, Griekenland zou immers nooit de gehele schuld  
kunnen terugbetalen.
De enige andere mogelijkheid zou zijn de terugbetaling ver in de toekomst te laten plaatsvinden en nauwelijks rente te vragen maar die termijn loopt nu al tot 2050.
De eurozone zou er door op de grondvesten trillen.
Bovendien zou er tegenstand komen van andere hoge schulden landen en van landen die wel de bittere pil hadden moeten slikken en nu met de resterende bailout schulden opgezadeld zitten. Want je kunt de eurozone onmogelijk een goed gesmeerde machine achten  die financieel opgewassen is tegen dergelijke gebeurtenissen.

Dus ook dit keer is het geen specifiek Grieks probleem maar weer een bestaansprobleem voor de gehele eurozone.
En de Griekse crisis sleept zich voort, maand na maand, eurozone rekenmeesters en Europese Unie strategen werken langs elkaar heen. De eurozone rekenmeesters willen een volledige overgave van Griekenland, nog zwaardere voorwaarden en gebruiken daarbij de dreiging van default als wapen door de laatste tranche bailout twee van 7,2 miljard euro pas uit te betalen als Griekenland door de knieën gaat, de Europese Unie wil de zaak bij elkaar houden maar weet niet hoe. Impasse.

Uittreden of uitzetten van één eurozone lid zou laten zien dat de eurozone geen stabiele organisatie is. En de wijze waarop de crisis aangepakt werd en wordt is niet in een positief maar in een negatief kader.

Griekenland wordt bedreigd met default als het niet buigt. De eurozone wordt bedreigd door Griekenland omdat uittreden van één lid een gevaarlijk precedent is juist omdat de eurozone niet stabiel is en de oppositie groeit. Griekenland weet dat heel goed en maakt er gebruik van.
De buitenwereld krijgt zo het idee dat de eurozone bij elkaar wordt gehouden door dreiging met sancties en niet door gemeenschappelijk belang.
De buitenwereld zal zich ook afvragen hoe het mogelijk is dat deze situatie is ontstaan en waarom niet in een veel vroeger stadium adequaat is ingegrepen.  Reputatieschade.
Zal er een oplossing komen?

De aanhef bij dit blog is van de hand van Evans Pritchard in de Financial Telegraph. Hij heeft vandaag een (zoals altijd) diepgaande analyse van de Griekse kwestie geschreven. Heel lezenswaardig en illustratief.