mardi 29 mai 2018


In Italië heerst de chaos:

 de president wil niet de regering installeren die de bevolking heeft verkozen en benoemt een buitenstaander tot premier om een andere regering samen te stellen.
Een regering die vrijwel zeker door het parlement meteen zal worden weggestemd.
Die dan een demissionaire regering is geworden die de lopende zaken afwerkt en nieuwe verkiezingen uitschrijft.
Een taktiek om enkele maanden uitstel te winnen.
Want wat brengen de verkiezingen daarna?
Wat is de psychologische reactie van de kiezers die niet de door hun gewenste regering krijgen?

Een amateur ziet alles anders dan een expert.
Is Italië een symptoom of een zieke natie?
Want het is niet alleen Italië waar de euro geen welvaart voor staat en bevolking heeft gebracht zoals de bedoeling was.
Het is niet alleen Italië waar de voorwaarden in het verdrag van Maastricht gesteld met de voeten zijn getreden.
De kwestie is simpel: zijn die voorwaarden haalbaar in alle achttien eurolanden of zijn er eurolanden die er nonchalant mee zijn omgesprongen.
Want het blijkt uit de tabellen in vorige blogs dat realiteit en papieren werkelijkheid niet met elkaar overeenstemmen.
In Griekenland lijkt de zelfstandigheid weer mogelijk na een periode van eurozone beheer, maar dat kan ook weer schijn zijn.
Het IMF ziet het daar anders dan de eurozone.
Italië wil zelf een andere oplossing voor ook daar de toestand onhoudbaar is geworden.
Een eigen oplossing die diametraal tegenover die van Brussel staat.
Als welwillend leek denk ik erover na.
Wat heeft de euro in die achttien jaar sinds de oprichting ervan gebracht.
In de gehele eurozone een hogere levensstandaard gepaard aan hogere schulden?
In sommige lidstaten alleen die hoge schulden?
Bevolkingen die de banken overeind moesten houden?
Lidstaten die om aan de euro  eisen te voldoen het geld daarvoor door de bevolking lieten opbrengen door bezuinigingen, ook lidstaten waar de bevolking daartoe niet in staat was?


In Italië is het water tot aan de mond gestegen.
De verkiezingen hebben euro-sceptische anti-establishment partijen aan de macht gebracht.
Respectievelijk 32% van de stemmen voor de 5Star Beweging met Luigi di Maio, bijna 18% voor de Lega met Matteo Salvini.
Geen van beiden wilden zij regeringsleider worden maar kozen hiervoor Conti uit, een politiek vrijwel onbekende hoogleraar.
Conti stelde een ministerrraad voor aan de president van Italië, Mattarella, die niet accoord ging (en dat is zijn recht) met de voorgestelde minister van financiën, Savoni, een doorgewinterde anti Euro expert die zeker de plannen van de nieuwe coalitie zou uitvoeren.
Conti gaf daarop zijn opdracht terug en President Mattarella nodigde daarop Carlo Cottarelli, “Mr Scissors”, de oud executive directeur van het IMF op maandag uit om deze te verzoeken een interim regering te vormen in afwachting van nieuwe verkiezingen waarschijnlijk deze herfst.
Zo wordt een aantal maanden tijd gekocht maar met een grote inzet.
Nieuwe verkiezingen zullen die de euro-sceptische partijen zeer waarschijnlijk nu  nog verder versterken met als bijkomende factor dat Berlusconi van de Forza Italia nu wel een politieke functie kan gaan bekleden na zijn vrijspraak.
Maar dat zijn speculaties.

Intussen gaan er geruchten dat men de president zou willen afzetten.
Het is duidelijk dat de president de monetaire en fiscale plannen van een nieuwe regering  die rechtstreeks in gaan tegen de eurozone reglementering wil voorkomen.
Of dat op deze wijze zou lukken is twijfelachtig want nieuwe verkiezingen zouden zoals al gezegd volgens de verwachtingen de anti establishment partijen slechts versterken.

Je zou haast vergeten dat het eigenlijk om gaat om iets wat niet alleen Italië maar de gehele eurozone betreft en wat door deze verkiezingen in Italië het acute stadium heeft bereikt.
Het is de controverse tussen “austerity” en een losse geld politiek.
De overtuiging in de zuidelijke landen dat de austerity deze landen belemmerd heeft zich economisch optimaal te ontwikkelen.
Zie de Italiaanse reactie over Duitsland.

Naar mijn mening is het allerbelangrijkste breekpunt geweest dat Italië een staatsschuld heeft van 131% van het GDP.
Die schuld maakt het vrijwel onmogelijk geld vrij te maken voor investeringen die naast bureaucratische hervormingen essentieel zijn voor de noodzakelijke investeringen in de economie.
De anti establishment partijen zijn de mening toegedaan dat doorgaan op de huidige voet (dat wil zeggen  door de verdragen, S&G Pact en euro regelgeving te volgen) Italië alleen maar armer maakt, de schuld doet vergroten en dus geen oplossing biedt voor de toekomst.
Achttien jaren euro  hebben geen oplossing gebracht dus moet een andere weg worden ingeslagen.
Denk erom, Italië had in 1999 een schuld van 113% van het GDP en heeft het er dus, in vergelijking met andere eurolanden het er niet eens zo slecht afgebracht, de schuld is in die 18 jaar immers met slechts 17% gestegen, niet slecht vergeleken met andere eurolanden.
Daarentegen is de economische groei lager geweest dan in de meeste andere landen.
In die andere landen is die groei echter dus meestal gepaard gegaan aan sterkere schuldvergroting.
Ja, Italië heeft zich niet aan de 3% en 60% regeling gehouden maar dat geldt voor praktisch alle andere eurolanden evenzeer.
Van het begin af aan zijn deze regels regelmatig aan de laars gelapt.
De daardoor ontstane schulden stijgen daardoor even regelmatig tot ze onhoudbaar zullen worden.

De kern van het probleem is, en dat valt niet te ontkennen, dat de noordelijke eurolanden zich binnen de eurozone regelgeving economisch beter hebben ontwikkeld dan de zuidelijke.
De zuidelijke landen geven de schuld hiervan aan de austerity en de noordelijke landen zien de weinige lust tot sociale en economische hervormingen (lees bezuinigingen en loonmaatregelen) bij de zuidelijke landen als oorzaak van de verschillen.

Het valt ook niet te ontkennen dat de schuldenlast van de meeste eurolanden te groot en vaak veel te groot is.

Het valt ook niet te ontkennen dat de QE en rentepolitiek van de ECB voor de noordelijke sterke eurolanden gunstiger uitpakte dan voor de zuidelijke.
De euro is voor de zuidelijke landen te duur gebleken en voor de noordelijke te goedkoop hetgeen de concurrentiepositie van de laatste gunstig heeft beïnvloed en zo de economische verschillen tussen noord en zuid vergroot heeft in plaats van verkleind.

Natuurlijk zie ik het als amateur misschien anders dan  de experts, maar bij mij leeft het beeld dat de QE en rentepolitiek niet stimulerend heeft gewerkt maar alleen voorkomen heeft (zoals Draghi met zijn kost wat kost beloofde) dat de banken en dus ook de lidstaten van de eurozone na de Lehman crisis ineen zouden storten.
De nasleep ervan is echter dat de lage en nul rente en de extra geldproductie geleid heeft tot overmatige schuldvorming bij staten en (bedrijven met laag rendement) die nu de verdere ontwikkelingen remmen.

Nu het verdere bijdrukken van geld dreigt te verdwijnen zullen alleen oude schulden overgefinancierd worden door de ECB met de 2,5 biljoen tijdens de QE bijgedrukte euros.
Nieuwe schulden zullen dan niet meer door de ECB opgekocht worden en dus tegen marktwerking rente afgesloten, dus tegen een veel hogere rente dan nu.
Voor landen met grote schulden en dus groter risico zullen die tarieven veel hoger liggen dan voor de landen met houdbare schuld.
Italië heeft na Griekenland de hoogste staatsschuld.
De “spread” in rentehoogte tussen de eurolanden, nu kunstmatig klein gehouden door de ECB zal veel groter worden en de sterke landen zullen dus bevoordeeld worden.
Ik zie de uitkomst van de verkiezingen in Italië in het licht van deze afbouw perikelen van de QE.
De steun gaat wegvallen maar de gevolgen ervan, de veel te hoge staatsschuld, blijft over.
De anti establishment partijen zien binnen de regelgeving van de eurozone geen kans op herstel.

De eurozone kan zich niet permitteren Italië een monetaire en fiscale koers te laten nemen die niet spoort met de Eurozone regelgeving.

Dat is de pastelling.

Maar zoals altijd zijn dit slechts de gedachten van een leek.




vendredi 18 mai 2018


I T A L I E
financieel derde macht in de eurozone
Realisme of Wanhoopskreet,
5sterren en de League
het roer moet om
wat zijn hun plannen


In mijn laatste drie overpeinzingen heb ik nagedacht over de monetaire perikelen in de eurozone en de staatsschulden die nog steeds blijven oplopen.
In de tabel in het vorige blog heb ik de eurolanden met elkaar vergeleken en zij blijken ver uit elkaar te lopen.
Zo ver dat een alles overkoepelende monetaire politiek mij een praktische onmogelijkheid lijkt.
Italië, op twee na de grootste economie van de eurozone kwam er als een van de zwakke economieën uit.

De onvrede in Italië zelf over hun functioneren binnen en door de eurozone kwam tot uiting bij de laatste verkiezingen.
De rechtse, euro-sceptische partijen hebben de verkiezingen gewonnen, hebben hun onderlinge verdeeldheden bijgelegd en zijn tot een soort verlanglijst of concept akkoord gekomen.
Moeilijk te zien of het het een is of het ander.
Alles heel voorlopig en onofficieel.
Hun toekomstplannen voor Italië zijn uitgelekt, een document van 39 bladzijden, lees ik.
In deze wereld van digitalisering  blijft niets verborgen, wordt  hooguit genegeerd of doodgezwegen.
De vijfsterren en de League willen het volgende.
Welke financiële en monetaire kant hun verlangens of eisen heen zouden gaan wist de eurozone al.
Maar het is nog in onderhandeling en alles kan nog veranderen en niet alles staat geconcretiseerd in de concept Coalitie Overeenkomst van 58 pagina’s die de uitgelekte 39 pagina voorganger ervan vervangt en niet alle punten uit de 39 pagina versie zo exact vermeldt, maar men kan er tussen de regels meer in lezen.

-Een basisinkomen van 780 euro voor behoeftigen
-Een flat taks (van 15%?)
-Een schuldkwijtschelding door de ECB van 250 miljard euro, een deel dus van de door de ECB van Italië opgekochte staatsobligaties (in totaal opgekocht voor 440 miljard euro)
-Op monetair gebied afstand nemen van de 3% en 60% regel
-Opnieuw  onderhandelen over EU verdragen
-De verhoogde pensioenleeftijd weer naar beneden
- Economische procedures die het voor de euro lidstaten mogelijk maken de monetaire unie te verlaten.
 Nu is dat immers onmogelijk zonder ook de EU te verlaten.
-Rusland als economische partner
-nieuwe regels voor vluchtelingen, geen Dublin akkoord handhaven.
-Italy first

Goed, het zijn allemaal zeer voorlopige plannen en het is de vraag of ze alle in de definitieve coalitie overeenkomst (na consulteren van de leden van de twee partij) zullen worden opgenomen.
Ze zijn toch als een bom ingeslagen en druisen tegen de eurozone regelgeving in.
Ik lees in de Duitse pers al dat deze, zij het voorlopige, voornemens een nachtmerrie zullen zijn voor de eurozone bestuurders en dat is wel duidelijk.

Je kunt ze afdoen als een cri de coeur en de gedachte dat het zo’n vaart niet zal lopen en overgaan tot de orde van de dag.

Maar het is duidelijk dat doorgaan op de huidige weg voor Italië geen oplossing uit hun crisis biedt en dat hervormingen dringend nodig zijn.
De vraag is wel of deze voorstellen een oplossing inhouden.
Ik zie ze met mijn lekenoog als een schot voor de boeg.
Indien de eurozone niet met een werkbare oplossing voor hun overgrote schuldenprobleem komt dat nu investeringen en innovatie frustreert en dat bovendien steeds verder toeneemt zullen zij zelf het heft in handen nemen.
Want zoals ik al heel lang stel, en zoals de tabel in het vorige blog laat zien, de schuldenproblematiek in de eurozone is een loden last voor verdere ontwikkeling en voor vele eurolanden een onoverkomelijk obstakel.
Ook in de eurozone lopen de rentetarieven op want de invloed van de USA rentestijgingen doet zich overal gelden, niet alleen in de USA en Emerging Economies en maken lenen duurder.

Er is een ander verontrustend aspect aan deze voorlopige plannen.
Ze zouden, zo zie ik het,  in realiteit alleen kunnen worden uitgevoerd als EU Verdragen en bijvoorbeeld S&G Pact worden herzien.
Want hoewel vastgehouden wordt aan het Verdrag van Maastricht geldt dat niet voor de begrotings en staatsschuld regelingen daarin.
Deze worden door Italië gezien als een belemmering voor zijn economische ontwikkeling.

De verdragen heroverwegen is echter een wespennest met blote handen te lijf gaan.

Als er geen oplossing wordt gevonden zou Italië in het uiterste geval de eurozone misschien moeten verlaten, hun eigen munt invoeren, vervolgens devalueren, tot een schuldensanering komen, maar lidstaat van de Europese Unie blijven om in de common market te blijven.
Maar hoe realistisch zou dat zijn.
Voorlopig in ieder geval hebben de coalitiepartners geen plannen in die richting volgens hun verklaring.


Laten we ook niet vergeten dat Italië bij het toetreden tot de eurozone al een overgrote staatsschuld had:

debt%GDP
1999
2012
2014
2017
Italy
113.0
127
132.5
131.8

Ik vind berekeningen vaak veelzeggend.

Daarom heb ik voor mijzelf hieronder een “what if” 10 jaars simulatie gemaakt met een heel simpel rekenmodelletje van de ontwikkeling van de financiën van Italië bij elk jaar een geschatte groei van 3% bij een begrotingstekort van 4% en een rentetarief van 4% (na afloop van ECB obligatie aankopen dus), 2% inflatie (ECB streefdoel).
Het uitgangspunt zijn de GDP en staatsschuld bedragen van eind 2017 in miljarden euro:



En een veel gunstiger what if: 4% groei, 2% tekort en 2% rente, 2% inflatie:


Zo kun je een zeer groot aantal “what if” varianten laten zien.
Iedereen kan zijn eigen conclusies uit deze niet fijnmazige maar wel duidelijke what if berekeningen trekken en zich ook afvragen in hoeverre ze ook voor andere eurolanden gelden.

Hoe zal de EU reageren op deze Italiaanse rebellie?

Tenslotte: 
Ik moest toch wel een beetje in mijzelf grinniken toen ik een Italiaanse suggestie voor de berekening van de eurozone staatsschulden zag:  neem daarin niet de door de ECB opgekochte schulden (=staatsobligaties) mee.
Dat zou de eurozone staatsschulden met maximaal 30% (het voor de ECB vastgestelde maximum percentage opkopen per euroland) kunnen verminderen.
Ik heb al eens de suggestie geopperd dat de door de ECB opgekochte eurozone lidstaten schulden voor de eurostaten geen gevaar opleveren zolang deze schulden met rollovers (opnieuw afsluiten) in handen van de ECB blijven.
De ECB als schuldeiser en rollover bieder is anders dan publieke investeerders als schuldeisers.
Italië gaat zo met die gedachte alleen een stapje verder:
de  ECB als permanente schuldeiser van de eurozone.

Maar zoals altijd zijn dit alleen maar de overpeinzingen van een amateur die van tijd tot tijd stomverbaasd de gebeurtenissen aan zich voorbij ziet komen en zich vaak afvraagt “Heeft nou niemand in Brussel en Straatsburg dit zien aankomen?”.


dimanche 13 mai 2018


Vervolg….

Eurozone QE perikelen

De recessie is achter de rug, 2017 is een jaar van groei geweest en hoewel het eerste kwartaal van 2018 wat vertraging in de groei bracht zijn de prognoses positief.
Maar terwijl de FED aan het afbouwen van de QE is en de rente steeds verder verhoogt, zij het met kleine stapjes, hult de ECB zich in officieel zwijgen over de omgang met het opkoopprogramma.
Wij weten dat de rente uiterst laag blijft tot de inflatie de 2% benadert maar wanneer blijft in de mist van de toekomst verborgen en dat het opkopen van aflopende obligatieleningen wordt voortgezet, tot wanneer blijft duister.
In feite is het enige wat kan gebeuren het stopzetten van het bijdrukken van nieuw geld voor opkopen van geheel nieuwe schuld.
Althans dat denk ik te moeten afleiden uit wat ik hier en daar lees.

Waarom biedt de eurozone meer problemen bij het normaliseren van de economie, het verminderen van en stoppen met geld bijdrukken voor obligatieopkoop en normaliseren van de rentetarieven en het stoppen met opkopen van nieuwe obligaties na aflossen van de oude.

Vrijwel elk land heeft zijn welvarende regio’s en de minder florerende delen en er wordt gedeeld in de financiën.
Die herverdeling vindt plaats onder identieke wetgeving, overal gelden dezelfde nationale wetten op financieel en sociaal gebied.
De regio’s hebben misschien daarenboven een regionale wetgeving maar die is altijd ondergeschikt aan de nationale.
De randvoorwaarden zijn dus voor alle regio’s identiek.

Bij de EU en dus ook de eurozone heeft elke lidstaat zijn eigen wetgeving op financieel en sociaal gebied die sterk kan afwijken van de wetgeving in andere lidstaten.
De EU is immers een Unie van Nationale Staten die de zeggenschap over een aantal gezamenlijk belangrijke onderwerpen aan die overkoepelende unie hebben afgestaan maar financiële zelfstandigheid hebben behouden, behoudens voornamelijk de 3% en 60% beperkingen.
Daarnaast zijn veel andere onderwerpen overgegaan naar “Brussel” onder het motto dat deze beter op Unie niveau dan op nationaal niveau zouden kunnen worden behandeld.
Er is nog steeds geen zekerheid of de EU zich zal ontwikkelen tot een verbond van nationale staten met gemeenschappelijke onderwerpen en nationale onafhankelijkheid of tot een federale unie met centraal bestuur en centrale wetgeving.
Ik geloof te kunnen stellen dat deze keus een twistappel is tussen de nationale regeringen in het hoogste EU gezagsorgaan, de Raad van Regeringsleiders,  en de uitvoerende tak van de EU, de administratie in Brussel geleid door de Raad van Commissarissen.

Hoe dan ook, het lijkt mij onmogelijk om een vastbepaalde monetaire politiek te voeren als de randvoorwaarden ervoor, zoals een identieke financiële en sociale wetgeving, ontbreken.
In de EU en de eurozone ontbreken deze randvoorwaarden.
Neem als voorbeeld een onderwerp als pensioenleeftijd en pensioenopbouw.
Terwijl in Nederland een bevriezing van de pensioenen of zelfs een verlaging met gelatenheid wordt geaccepteerd ontstaat in Spanje zo’n ophef dat alsnog de pensioenen worden verhoogd.

Maar een nog groter probleem vormen de grote verschillen in de eurozone lidstaten in welvaart en welzijn.
Een monetaire politiek door een centrale bank is afgestemd op een bepaalde en identieke economische situatie voor staat en bevolking.
Voor lidstaten met een sterke economie is bijvoorbeeld een hogere rente geen probleem, integendeel hij kan ervoor zorgen dat de economie niet oververhit raakt omdat door de hogere rente  lenen duurder wordt en dus afgeremd.
Maar voor lidstaten met een zwakke economie of een vanuit een achterstandspositie groeiende economie is een lage rente van groot belang om de noodzakelijke leningen voor investeringen en groei te kunnen financieren.
Datzelfde geldt voor het goedkoop houden van staatsleningen door opkopen door de centrale banken waardoor de rente erop laag wordt en daardoor beter financierbaar zijn.
Voor lidstaten met een zwakke economie een stimulans, voor landen met een sterke economie een gevaar met het gevaar van oververhitting van de economie en in ieder geval niet nodig.
De praktijk wijst uit dat door deze “stimulans” de sterkere landen nog sterker worden en de zwakke relatief nog zwakker.
Er is geen sprake van “naar elkaar toegroeien”

In de eurozone zien we beide problemen: van elkaar verschillende  wetgevingen en van elkaar  verschillende  economische ontwikkeling.
Voor de sterke economieën is een stoppen van de QE en het verhogen van de rente geen probleem, integendeel een economische noodzaak.
De zwakke economieën zouden echter zonder de laag gehouden en  zelfs op nul niveau gestelde rentetarieven in grote betalingsproblemen kunnen komen en tegen markttarieven geen nieuwe leningen kunnen afsluiten.
Het extra gedrukte geld (2.55 biljoen euro) uit de circulatie halen zou hun problemen nog vergroten.
  
Om de economische verschillen zichtbaar te maken heb ik de situatie van de eurozone landen in kaart gebracht.
Tabellen zijn onaangename dingen om te zien en geven bovendien maar een klein deel van de werkelijkheid weer.
Maar ze kunnen ook verschillen goed zichtbaar maken.
Ik heb de verschillen tussen de eurolanden eind 2017 geprobeerd te tonen door het GDP  (Bruto Binnenlands Product) te nemen als maatstaf (zoals internationaal gebeurt) en daarnaast het GDP per persoon dat volgens het IMF een beter beeld geeft van de inkomsten en welvaart  van een staat.
Als dat onder de 25000 euro valt is het gekleurd om de zwakke welvaart van de bevolking  van de staat aan te geven.
De economische groei (GDP groei) is het vermeerderen van het GDP van jaar op jaar in procenten van  dat GDP uitgedrukt.
Als die groei kleiner is dan het begrotingstekort  ook uitgedrukt in procenten van het GDP (negatief budget van datzelfde jaar)  is er een achteruitgang in de economische toestand  want om het in ondernemers termen uit te drukken is de opbrengst lager dan de kosten en is er dus verlies.
De betreffende landen zijn okerachtig gekleurd.
De staatsschuld wordt hier ook uitgedrukt in procenten van het GDP.
Hoe lager de staatschuld in procenten hoe meer ruimte voor staatsleningen en dus voor investeringen en innovatie.
Het is moeilijk te zeggen wat de grens is voor leningen.
Zolang ze betaalbaar zijn zonder het normaal functioneren van de staat te belemmeren zijn ze verantwoord zou je kunnen zeggen.
Dat is natuurlijk afhankelijk van de rentevoet en de verhouding tot het GDP.
Bij een rente voor tienjarige leningen van minder dan één procent kun je natuurlijk meer lenen dan wanneer de rente bijvoorbeeld vijf procent is.
Maar als je een lening met 1% rente moet oversluiten als de rente intussen gestegen is tot 5% zit je in het schip.
Want een staat kan niet zonder oversluiten van leningen bij de afloop ervan.
Want de staatsschulden blijven bij een begrotingstekort, hoe klein ook, altijd in euro’s oplopen al kunnen ze in percentage van het (ook oplopende) GDP afnemen.
Daarom neemt de EU als maximaal toegestane staatsschuld 60% van het GDP, anderen zijn van mening dat 90% een kantelpunt is.
Daarboven onverantwoord.
In de tabel zijn daarom de staatsschulden boven de 90% roze gekleurd.

Door de kleurenschakeringen in de tabel kan men zich zo een beeld vormen van de economische toestand eind 2017 in de eurozone en zien hoe groot de verschillen tussen de euro lidstaten zijn.

Het deel van het GDP dat de lidstaten voor hun staats doeleinden opeisen staat in kolom %staat als bijkomend gegeven vermeld.


De ECB heeft de eurozone in stand gehouden zoals door Draghi in 2012 beloofd door de rentepolitiek en de geldverruiming met opkoop van obligaties en het verschaffen van laagrente leningen aan banken.
Daarin is hij geslaagd, de eurozone heeft de recessie overleefd.

De vraag is nu of alle eurozone landen economieën sterk genoeg zijn om de zwaardere financiële lasten te dragen als het geld bijdrukken vervalt  en daarna de renteverhogingen die globaal plaats gaan vinden en tenslotte het uit de circulatie halen van de bijgedrukte 2,55 biljoen euro zodat de geldvoorraad slinkt en daardoor de rente op leningen stijgt.
Of is steun structureel nodig in de eurozone voor sommige zwakkere economieën, maar dan een steun gericht op die landen.
Dat laatste kan door de beperkende bepalingen in het Verdrag van Lissabon niet door de ECB verricht worden.

Ik geloof dat de voorstellen voor de toekomst van de eurozone van de Commissie en van de Franse president Macron, gesteund door de zuidelijke eurolanden in dat licht bezien moeten worden.
Trouwens net zoals de bezwaren ertegen van de noordelijke eurolanden.
Alle plannen zijn  ultiem gericht op geldtransfers en risico en schulddeling maar niet op politieke (dus gezamenlijke identieke overkoepelende wetgeving) eenwording.

Naar mijn bescheiden amateuristische gevoel kan een transfer unie of ministerie van eurozone financiën pas zinvol zijn als de financiële en sociale wetgeving in de gehele eurozone identiek is.
Gezien de enorm grote verschillen in de economieën van de eurolanden is zo’n identieke wetgeving echter uitgesloten.

Bij het streven naar een bankenunie blijkt al hoe gevoelig het eventueel delen van het risico van de banken bij de lidstaten ligt.
Bij een eurozone als transferunie speelt dat lijkt mij nog sterker.

Moeten de eurolanden door structurele hervormingen elk hun eigen problemen oplossen of moeten de sterke lidstaten de zwakkere op de been houden met het risico dat de nodige structurele hervormingen uitblijven en/of dat door de geldtransfers ook de sterkere landen  in de problemen komen.

Een vorm van een dubbele currency, de euro als centrale munt voor de eurozone met daarnaast een landelijke munt met een boven en beneden limiet ten opzichte van die centrale euro zou voor de zwakkere landen een betere concurrentiepositie kunnen verschaffen en zo grotere economische groei mogelijk maken.
Dat, zo lees ik, werd in Italië overwogen.

Afgezien daarvan blijft het probleem bestaan van het reduceren van de overgrote schuldenlast van vele lidstaten, naar mijn mening in de hand gewerkt door de lage rente door de ECB berekend.
Die schuldenlast belemmert immers de mogelijkheden nog meer te lenen voor de nodige investeringen in innovatie.

Dit alles maakt het uiterst gecompliceerd met deze belemmeringen uit de QE en lage rente te komen.
Maar het zal moeten gebeuren want het is onmogelijk tientallen miljarden per maand te blijven bijdrukken.

Maar zoals altijd zijn dit slechts de gedachtenspinsels van een leek.







jeudi 3 mai 2018


 vervolg.......
De zevenjaars laarzen van de EU 
en 
een blik op de toekomst.

Rozengeur en maneschijn of het verhaal van Job.
  
De zevenjaars begrotingsvoorstellen van de EU zijn adembenemend:
Met jaarlijks zo’n 10 à 15 miljard minder inkomsten door het vertrek van Groot Brittannië uit de EU zou je denken dat bezuinigingen, het woord dat wij zo geregeld horen, zouden worden overwogen.
Integendeel.
De Brexit wordt  juist gebruikt om het budget van de EU verder te verhogen en niet zo’n beetje.
Eén lidstaat minder maar nieuwe plannen en dus juist meer geld uitgeven.
Voor de lopende periode is de EU begroting 964 miljard euro maar zonder de bijdrage van Groot Brittannië voor de komende zeven jaar wordt hij verhoogd tot 1279 miljard euro, 300 miljard euro meer dus, als tenminste de voorstellen van de Commissie worden aangenomen.
Want de EU wil juist meer taken op zich nemen.
In plaats van consolideren en herbezinnen meer uitgeven.
Daarbij moeten we dan ook nog rekening houden met de negatieve economische gevolgen van een moeizaam nieuw verdrag met het VK.
Want dat ook de EU economische schade zal oplopen door het uittreden van het VK staat buiten kijf.
De rekening wordt, zoals al door de eeuwen heen,  gelegd bij de burgers.
Zij zullen die 1,279 biljoen euro moeten ophoesten via de belasting.
Zij moeten het gelag betalen.

Het eerste kwartaal in de eurozone bracht toch een geringere groei dan verwacht, 0,4%, dat wisten wij al.
Verschillende mogelijke oorzaken daarvan werden geopperd waaronder het slechte weer.
April was echter de warmste maand sinds 1981, lees ik, maar ondanks dat was de Manufacturing PMI nu in april toch ook weer wat lager dan de maand ervoor; 56,2;  in maart 56,6.
Denk erom, alle waarden boven 50 zijn positief, de groei is dus alleen weer een weinig afgezakt, maar er is nog steeds groei.
De prognoses zijn dus nog onverminderd positief.
In maart bleef ook de inflatie laag: 1,34% en in april wordt hij op 1,2% geschat.  
De core inflation zelfs 0,7%.
Een "Easter Dip"
Wie zal het zeggen.
Maar ver onder die gewenste of vereiste om en nabij 2%

De ECB gaf geen verdere aanwijzingen over een eventueel einde aan de Quantitative Easing.
Dat de lage (of nul) rente nog lang laag zal blijven was echter al duidelijk, een 2% inflatie wordt pas in 2020 verwacht.
Maar verwachtingen over een hogere inflatie in de eurozone zijn al jarenlang niet uitgekomen.
De FED heeft besloten nu geen renteverhoging door te voeren.
In de USA is echter de inflatie wel tot 2% toegenomen hetgeen de druk op de FED om renteverhogingen door te voeren vergroot.
Want men mag dan wel een inflatie van 2% ideaal voor de economie achten maar een stijging boven de 2% roept al snel de vrees op voor een verdere stijging ervan en een te hoge inflatie is misschien wel gevaarlijker dan een te lage.
Maar een versnelde verhoging van de rente in de USA , en de tien jaars rente heeft al even de 3% bereikt, zou een slecht teken voor uitstaande leningen zijn en vooral voor de extra hoge nieuwe staatsleningen die in 2018 moeten worden uitgeschreven als gevolg van de belastingverlagingen.
De FED koopt immers geen obligaties meer op en vermindert bovendien de geldvoorraad.
Een slinkende vraag dus bij een stijgend aanbod van staatsobligaties oefent een sterke opwaartse druk uit op de rente.
Voor hypotheken, nieuwe of bestaande met variabele rente, geldt hetzelfde.
Het zou de kosten voor staat, bedrijfsleven en particulieren flink verhogen.
Zoals ik in het vorige blog zei, het is eenvoudiger Quantitative Easing te beginnen dan er mee op te houden.

We moeten niet uit het oog verliezen dat wat nu in de USA gebeurt ook tenslotte in de eurozone zal moeten gaan plaatsvinden.
Na het einde van de recessie en met een groeiende economie zal de ECB eerst de strategie van maandelijks tientallen miljarden euro’s bijdrukken en in de kapitaalmarkt van de banken pompen wel moeten afbouwen en beëindigen maar zonder daarbij de economische groei te belemmeren.
Naarmate de inflatie gaat toenemen zal de ECB ook tot renteverhoging moeten overgaan waardoor overgesloten leningen en nieuwe leningen duurder zullen worden.
Tenslotte zal ook de extra bijgedrukte 2,55 biljoen euro geleidelijk uit de circulatie moeten worden gehaald.
Dan pas is een “normale” toestand bereikt.
Dat geldt voor de eurolanden en voor zowel bedrijfsleven als particulieren.

Een belangrijke factor hierbij is dat de olieprijzen lange tijd laag zijn gebleven.
Door de huidige productiebeperkingen en de risico’s in olie leverende landen stijgen de olie prijzen de laatste tijd echter aanzienlijk.
Die stijgende olieprijzen en daardoor eveneens stijgende grondstoffen prijzen zullen een geïmporteerde inflatie en dus  prijsverhogingen, veroorzaken.
We zien dat nu al aan de benzine en diesel prijzen aan de pomp, het transport wordt duurder.
Een geïmporteerde inflatie werkt belemmerend op de economische groei, de kosten stijgen en er staat geen productieverhoging en dus loonsverhogingsgrond tegenover.
We moeten er bovendien rekening mee houden dat de energieprijzen voor huishoudens en bedrijfsleven de komende jaren flink zullen gaan stijgen als gevolg van de uitvoering van het Parijs Klimaat Akkoord.
In Duitsland is dat al goed zichtbaar.

Hierbij heeft de eurozone en de EU een ongunstiger positie dan de USA.
De USA is zelfvoorzienend wat energie betreft maar de eurozone en de EU zijn minstens in de komende tien jaren voor een groot deel op import van olie en gas aangewezen.
In de periode daarna in ieder geval voor de onontbeerlijke backup bij windstilte en/of zonloze periodes.

Het zal in ieder geval duidelijk zijn dat het beëindigen van de Quantitative Easing en het normaliseren van de rente veel problemen met zich mee zullen brengen.
Bovendien is, mede door die enorme geldverruiming, niet alleen in de eurozone maar  wereldwijd een gigantische schuld opgebouwd die elk jaar nog toeneemt zolang er begrotingstekorten blijven bestaan.
Die schuld zou ook wereldwijd juist tot normale proporties moeten worden teruggebracht.
De drang in de eurozone echter om de “austerity” te beëindigen en een lossere financiële politiek te voeren zou die begrotingstekorten alleen maar doen toenemen en dus ook de staatsschulden.
Bij een oplopende rente zal de daardoor toenemende rentelast op die schuld de economische groei sterk belemmeren (behalve bij zeer langjarige leningen met vaste rente, maar ook die bereiken het moment van maturity, van aflossing of oversluiten).
Voor oververschuldigde eurolanden zou die rentelast zelfs niet meer op te brengen zijn.

Natuurlijk is het een logische gedachte in een tijd van recessie de economie te stimuleren zodat hij weer op gang komt, door renteverlaging en kredietverschaffing en investeringen in de infrastructuur en innovatie.
De vraag voor mij is steeds geweest of het ook zin heeft om jarenlang daarmee door te gaan omdat het dan geen stimuleren is maar  kunstmatig in stand houden wordt.
Het onvermijdelijke gevolg van zo lang doorgaan is bovendien dat er enorm veel extra schuld door wordt opgebouwd die als een blok aan het been van de economie hangt en nieuwe investeringen bemoeilijkt door gebrek aan krediet.
Want de rekening zal toch op een zeker moment betaald moeten worden.

Het is wel duidelijk dat gezien die blik in de toekomst mijn overpeinzingen niet veel optimisme inhouden.
Maar de realiteit houdt zich niet bezig met optimisme of pessimisme maar met feiten.
En tenslotte kan ik als amateur de plank volkomen mis slaan.
Dat hoop ik zelf van harte.
Volgende keer overpeinzingen waarom het in de eurozone extra gecompliceerd is.




.