Quantitative Easing: Panacee of Placebo
inflatie, disinflatie, deflatie, import, koopkracht, demand crisis
De olieprijs daalt met een sneltreinvaart. Ongehoord en onverwacht. Geen
econoom heeft het voorzien, geen analist heeft ervoor gewaarschuwd. Goed, de
vraag naar olie nam wat af tengevolge van de vertraging in de groei van de
wereldeconomie en het was uiteraard redelijk te verwachten dat daardoor de
prijs licht zou dalen. Maar een daling tot nu reeds flink onder de 60 dollar
per vat.
Olie is de smeerolie van de economie. De olieprijs bepaalt grotendeels de energiekosten van de industrie en van
particulieren. Lagere olieprijzen betekent dus lagere productiekosten, lagere
prijzen dus disinflatie, maar ook meer koopkracht. Voor de particulier betekent
het minder uitgaven aan gas en electriciteit en dus meer geld over voor andere
aankopen. Je zou dus met je lekenverstand zeggen dat het voor alle partijen
voordelig is.
Maar economen denken er genuanceerder over. Door de dalende energieprijzen
daalt ook de inflatie. Die inflatie is volgens de geldende mainstream economie het
seinensysteem van de economie. Hij moet op groen staan, twee procent inflatie
is ideaal. Te laag om hyperinflatie te veroorzaken, hoog genoeg om de schulden
van staten, banken en ondernemingen en het spaargeld van particulieren langzaam
in waarde te laten dalen, maar ook een aansporing voor particulieren om te
kopen voordat de prijzen weer 2% zijn gestegen. Stijgt de inflatie boven de 2%
dan gaan de seinen op rood, en dat doen ze ook als de inflatie onder die 2%
daalt, al is er dan nog geen sprake van deflatie.
Zo is de totale inflatie na jaren cumulatief behoorlijk hoog, sinds 2000
meer dan 30% in de eurozone. Dat wil dus zeggen dat het geld in die periode 30%
minder waard is geworden of dat de prijzen in die tijd met 30% zijn toegenomen.
Maar omdat het niet in één klap gebeurt zoals bij een devaluatie valt het niet
op.
De inflatie is overal in de wereld te laag. Volgens de mainstream economisten
dreigt deflatie en de landen moeten zich daar tegen wapenen. De Centrale
Banken hebben tot taak toe te zien op de
prijsstabiliteit en die wordt nu bedreigd. Deflatie zou de schulden van staten,
banken en ondernemingen in waarde doen toenemen en dat zou ze onbeheersbaar
kunnen maken en in ieder geval groei bemoeilijken door gebrek aan
investeringskapitaal. Ondernemingen zouden om omzet te behouden prijzen moeten
verlagen hetgeen personeel kost en tot bankroet kan leiden. Voor consumenten
zijn die dalende prijzen natuurlijk een voordeel. De mainstream is echter van
mening dat de consument dan juist niet gaat kopen maar afwacht tot de prijzen
nog verder zullen dalen met alle nare gevolgen daarvan.
Dus dalende olieprijzen zijn dus een voordeel en een gevaar.
Naast deze wereldwijde disinflatie, teruglopende inflatie en in een aantal
landen deflatie of hyperinflatie, hebben wij in de eurozone (en missschien ook
in de EU) nog problemen specifiek voor deze regio. Terwijl de rest van de
wereld beter de crisis van 2008 is doorgekomen geldt dat niet voor de eurozone
die een beetje het zorgenkindje van de wereldeconomie is geworden. De oorzaak
hiervan is behoorlijk complex.
Allereerst was en is er een gebrek aan begrotingsdiscipline sinds de oprichting
van de eurozone geweest. Afspraken hierover zijn van het begin af aan stels elmatig genegeerd en er zijn continu opportunistische
en zelfs met het verdag van Lissabon botsende oplossingen voor knelpunten
ontworpen die symptoom bestrijdend waren
maar structureel geen effect hadden.
Na de Lehmann crisis van 2008 zijn de afspraken verscherpt en werd de
nadruk gelegd op bezuinigingen om de te hoge schulden (je moet daarbij opmerken
dat die nog ver onder het wereldgemiddelde liggen) terug te dringen en de
overheidsuitgaven te verminderen door een stricte begrotingsdiscipline en een
terugdringen van de schulden met 5% per jaar om deze beheersbaar te maken. Een
begrotingstekort van meer dan 3% had ingrijpen van Brussel en een verbeterplan tot gevolg. Daarbij is de
zwakke plek dat de lidstaten dus jaarlijks 3% extra staatsschuld kunnen
opbouwen zonder ingrijpen van Brussel en dat deze 3% in de praktijk dus als
norm wordt beschouwd in plaats van de in het S&G Pact geëiste 0,5% tekort.
Van deze saneringsplannen is nog niets terechtgekomen, integendeel de
staatsschulden blijven jaarlijks sterk stijgen.
Hierdoor daalt juist de
mogelijkheid kapitaal vrij te maken om te investeren.
In plaats van structureel te bezuinigen, een proces dat stuitte op sociale
wetgevingen en bindende afspraken met vakbonden en andere onoverkomelijke
hindernissen gingen de lidstaten er toe over de lasten voor burgers en
bedrijven te verhogen om de 3% tekort te bereiken en buiten correctie van
Brussel te blijven. Het overheidsaandeel in de besteding van het BBP nam dus
toe en het overblijvende deel voor bedrijfsleven en burgers nam evenredig af
waardoor winsten werden afgeroomd, investeringen niet plaats vonden, ontslagen
noodzakelijk werden en de koopkracht van de burgers afnam. In België nam het
overheidsaandeel in het BBP toe van 48,4% in 2004 tot 54,4% in 2013, Frankrijk van 52 naar 57%, Duitsland
tenslotte het omgekeerde, 46 naar 44,3%. Verhoogde koopkracht betekent meer aankopen,
betekent meer verkopen, betekent verhoogde productie, betekent meer
werkgelegenheid, betekent hogere prijzen betekent hogere inflatie. In de
praktijk wordt het tegenovergestelde echter bereikt door het huidige beleid,
krimpende koopkracht.
Het gevolg van de krimpende koopkracht, nog versterkt door de omvangrijke
salarisverlagingen in de zuidelijke landen om de export concurrentie positie te
verbeteren, is een demand crisis, dwz dat er wel aanbod is maar geen vraag door
koopkrachtsverlies. Daardoor worden de
prijzen noodgedwongen verlaagd hetgeen als die daling doorzet tot deflatie
leidt. Door de goedkopere import uit lage lonen landen neemt de binnenlandse
productie ook af, voor zover nog aanwezig, en dat leidt direct tot lagere
inflatie door die uiterst lage prijzen en op de duur tot nog lagere koopkracht.
Het verzuim dat een aantal lidstaten niet de nodige hervormingen (waarover
meer is gezegd in vorige artikelen) doorvoerden waardoor geen structurele
verbetering optrad werd hen door lidstaten die wel deze hervormingen in meer of
mindere mate hadden doorgevoerd verweten. Duitsland stilzwijgend gesteund door andere noordelijke landen, verweten
Frankrijk en Italië dat deze achterbleven. Als de plannen doorgaan vindt in
beide landen nu een inhaalslag plaats. Beide landen zijn het overigens niet
eens met de austerity politiek zoals de bezuinigingen ook genoemd worden.
Dat leidt tot het volgende knelpunt,
de gezamenlijke munt, de euro. De verschillen tussen de verschillende lidstaten
in minimum loon, mediaal inkomen, Local Purchase Power en economisch potentiëel
zijn zo groot dat ze onmogelijk over één kam geschoren kunnen worden maar dat
moet toch gebeuren door die gemeenschappelijke munt. Dat heeft tot gevolg dat
de Commissie van Regeringsleiders, de echte macht in de EU en eurozone niet tot
een gezamenlijke economische politiek kan komen. Er is geen grootste gemene
deler te bereiken. Elk land heeft zijn eigen specifieke economische politiek
nodig maar is gebonden door de monetaire unie, met het gemeenschappelijke
monetaire beleid uitgevoerd door de ECB. De eurozone kent geen gemeenschappelijk
fiscaal beleid, dat behoort tot de competentie van de lidstaten. De ECB moet dus
een monetaire politiek voeren die nooit de belangen van alle lidstaten kan
dienen. Wat voer is voor de een is gif voor de ander. Maatregelen dus om de
inflatie te verhogen bij 18 landen waar bij een aantal reeds deflatie optreedt
en bij andere nog een aanvaardbare inflatie of te lage inflatie kunnen nooit
een maximaal effect hebben. Met een gemiddelde inflatie werken is ieder
bedriegen.
Het is dus niet verwonderlijk dat de maatregelen van de ECB tot dusver,
renteverlagingen, spotgoedkope leningen aan banken, het opkopen van covered
bonds en ABS geen resultaat heeft gehad. Men noemt wel Japan als succesland waar
de Centrale Bank een inflatie van 1,9% voor
het volgende jaar voorziet. De exporten nemen dan weer fling toeen zakken dan
weer weg maar de binnenlandse aankopen lopen terug. Veel waarneembaar succes is
er niet, maar dat zal, zo zegt de theorie ongetwijfeld komen. Maar wanneer en
na hoeveel QE?
Dan komt er ook in de eurozone de Quantitative Easing opdoemen als laatste
poging, de bazooka van Draghi. Het ophogen van de balans van de ECB met 1000
miljard euro door het opkopen met vers
geprint geld van staatsobligaties door de ECB
van banken of misschien nog andere obligaties. Dat moet de inflatie
opjagen, per definitie. Er wordt niet over gediscussieerd of het resultaat
oplevert, dat wordt axiomatisch aangenomen, het lijkt een soort deus ex machina.
Nergens lees je relevante onderzoeken naar het oplopen van de inflatie erdoor.
Nergens zie je een overzicht waar die
1000 geplande nieuw geschapen miljarden euros zullen heenvloeien, nergens een
onderzoek naar de investeringsbehoefte van het Europese bedrijfsleven, die niet al te hoog
lijkt te zijn gezien de resultaten van de lage rente leningen, de TLTRO's van
dit jaar. Wel enorme vraag naar gratis geld van de Juncker investeringeplannen
voor nieuwe projecten. Wel is zeker dat QE de wisselkoers van de euro omlaag
drijft en dus de export moet stimuleren, hoewel dat laatste ook nog niet
evident is. Dat koers effect zien we al bij de aankondiging ervan. Ook de
beurskoersen worden er duidelijk door opgestuwd. Bij elke aankondiging van QE
schieten ze omhoog. Maar de economie?
Als het gaat over de invloed op de groei of de inflatie lees je alleen vage
schattingen. Zo denken sommige economen
in het VK dat het 3% extra groei heeft veroorzaakt. Denkt. Nergens wordt
gekwantificeerd wat de invloed van de QE is op de koopkracht, hetgeen ook niet
mogelijk is als men zelfs niet weet waar die kapitale bedragen heengaan.
Nu moet daarbij aangetekend worden dat er nergens ter wereld effectieve
maatregelen tegen deflatie/disinflatie zijn waar te nemen. Practisch overal is
de inflatie behoorlijk lager dan die 2%. Zelfs in de VS na jarenlange QE strijd
tegen de disinflatie bedraagt die nog maar 1,7%, bij lange na geen 2%.
Volgende keer wat meer over de VS en Japanse QE.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire