dimanche 7 décembre 2014





 Wie heeft de gouden greep?


De zo gewenste flinke groei van de economie in de eurozone blijft  uit.  De eurozone loopt achter bij de wereldeconomie en zelfs achter bij de andere lidstaten van de EU. Daarnaast is de inflatie de laatste jaren afgenomen en vreest men dat als die trend doorzet deflatie zal gaan optreden, een geringe deflatie zien we al in België (laatste gegevens van tradeconomics), Griekenland, Cyprus, Estonië, Spanje en Slovenië. De meest andere lidstaten bevinden zich in de zone lager dan de 2% die algemeen als ideale toestand wordt gezien, een toestand van disinflatie.
Als we echter buiten de eurozone de inflatie/deflatie bezien moeten we constateren dat ook daar de inflatie beneden die ideale 2% ligt.

Dat blijkt duidelijk uit de bijgaande tabel die het verloop van de in/deflatie sinds 2010 weergeeft van de Europese en de meest belangrijke andere landen . Tot en met 2013 zijn de gegevens van de Wereldbank afkomstig, voor 2014 zijn de meest recente gegevens van tradeconomics opgenomen. Er zijn slechts enkele landen die een hogere inflatie dan 2% hebben en bij drie daarvan zien we juist een veel te hoge inflatie.
Men kan dus rustig stellen dat de te lage inflatie een wereldwijd verschijnsel is. Sommige economen spreken al van een structureel lage inflatie.

 

inflatiepercentages 




2010 2011 2012 2013 2014






australia 2.8 3.4 1.8 2.4 2.3
austria 1.8 3.3 2.5 2 1.6
belgium 2.2 3.5 2.8 1.1 -0.11
bulgaria 2.4 4.2 3 0.9 -0.4
canada 1.8 2.9 1.5 0.9 2.4
china 3.3 5.4 2.7 2.6 1.6
croatie 1 2.3 3.4 2.2 0.37
cyprus 2.4 3.3 2.4 -0.4 -0.15
czech 1.4 1.9 3.3 1.4 0.7
denmark 2.3 2.8 2.4 0.8 0.5
estonia 3 5 3.9 2.8 -0.6
finland 1.2 3.4 2.8 1.5 1
France 1.5 2.1 2 0.9 0.5
germany 1.1 2.1 2 1.5 0.6
greece 4.7 3.3 1.5 -0.9 -1.7
hungary 4.9 4 5.7 1.7 -0.4
iceland 5.4 4 5.2 3.9 1
ireland -0.9 2.6 1.7 0.5 0.2
israel 2.7 3.5 1.7 1.5 -0.3
italy 1.5 2.7 3 1.2 0.19
japan 0.7 0.3 0 0.4 2.9
kosovo 3.5 7.3 2.5 1.8 0.6
latvia -1.1 4.4 2.3 0 0.7
lithuania 1.3 4.1 3.1 1.1 0.1
luxembourgh 2.3 3.4 2.7 1.7 0.7
malta 1.5 2.7 2.4 1.4 0.7
montenegro 0.7 3.2 3.6 2.1 -0.5
netherlands 1.3 2.3 2.5 2.5 1
new zealand 2.3 4.4 0.9 1.3 1
norway 2.4 1.3 0.7 2.1 2
poland 2.7 4.3 3.6 1 -0.6
Portugal 1.4 3.7 2.8 0.3 0
romania 6.1 5.8 3.3 4 1.4
rusland 6.9 8.4 5.1 6.8 9.1
serbia 6.1 11.1 7.3 7.7 1.8
slovakia 1 3.9 3.6 1.4 0
slovania 1.8 1.8 2.6 1.8 -0.2
spain 1.8 3.2 2.4 1.4 -0.4
sweden 1.2 3 0.9 0 -0.1
switzerland 0.7 0.2 -0.7 -0.2 0
ukraine 9.4 8 0.6 -0.3 21.8
united kingdom 3.3 4.5 2.8 2.6 1.3
united states 1.6 3.2 2.1 1.5 1.7
venezuela 28.2 26.1 21.1 40.6 63.4







worldbank

trade econo







 
Zoals men de inflatie van 2% de meest ideale is en afwijkingen daarvan dus vermeden zouden moeten worden wordt door de mainstream economen onderschreven maar er zijn ook andere geluiden te horen.
Volgens de mainstream economen verleidt de wetenschap dat de prijzen zullen oplopen met 2% per jaar door die inflatie tot kopen, het geld blijft dus rollen en de productie blijft toenemen, terwijl door deflatie, lager wordende prijzen, de neiging tot wachten op nog lagere prijzen zal aanwakkeren, en houdt het geld in de knip, de productie zal dus afnemen, zoals ik in een vorig artikel wat uitvoeriger heb omschreven. Dat laatste moet dus voorkomen worden.
Er zijn echter andere overwegingen die ook van belang zijn. Schulden bijvoorbeeld. Bij inflatie neemt de waarde van de schulden af met dat percentage. Voor de staten die diep in de schulden zitten is dus inflatie positief en deflatie schadelijk. Natuurlijk neemt ook de waarde van het BBP af, doch daar  de lonen meestal met die inflatie mee stijgen en de belastinginkomsten dus ook wordt dat gecompenseerd.  Ook voor banken is deflatie niet gunstig. De waarde van het uitgeleende geld stijgt maar het rentetarief niet.
Voor de consument is een deflatie een voordeel. De prijzen dalen en hij kan dus meer met zijn geld doen. Zijn spaargeld wordt ook meer waard. Helaas zijn schulden ook.
Deflatie is dus voor schuldeisers en schuldenaars nadelig maar voor consumenten met geld voordelig. De dagelijkse boodschappen zijn goedkoper.

Hoe bepalen we eigenlijk de inflatie? En wat is het verschil tussen inflatie en core inflatie? Voor de berekening van de core inflatie worden die elementen die sterke schommelingen in prijs vertonen weggelaten. Er wordt rekening gehouden met de relatieve zwaarte van de samenstellende delen. Maar het is en blijft een keuze. Woningprijzen zijn, voor zover ik kan nagaan, bijvoorbeeld niet opgenomen. Inflatie is dus niet een exacte afspiegeling van het verloop van alle prijzen maar van een selectie waarvan elk deel een bepaalde waarde wordt toegkend.

Zo overwegen kun je zeggen dat zowel een te hoge inflatie als een te hoge deflatie nadelig is voor de economie. Maar evenzeer dat de keuze voor 2% inflatie een keuze is. Dat daardoor de prijzen elk jaar stijgen en er dus in de loop der tijd een flinke geldontwaarding is ontstaan  neem je op de koop toe.
Maar is dan een 2% deflatie zo gevaarlijk? Net zoals een inflatie uit de hand kan lopen, zie in de tabel de percentages van enkele landen, kan dat met deflatie. Beide zijn dan gevaarlijk. Maar de grenzen zijn moeilijk te trekken. Als je in de grafiek hieronder het verloop ziet van de Nederlandse inflatie sinds 1963 dan zie je een grillig verloop met een piek van ongveer 11% in 1972 en een diep dal in 1986. De huidige 0,X% is dus niet uniek of buitensporig. 

 
De Centrale Banken denken daar duidelijk anders over en gebruiken de geëigende middelen om om en nabij die 2% te komen. Dat ze daarin de laatste vier jaren niet bijster succesvol zijn geweest valt uit de tabel inflatie 2000 tot 2014 wel af te lezen. Zowel bij de Verenigde Staten als bij het Verenigd Konikrijk, twee landen die een zeer uitgebreid maatregelenpakket in de strijd hebben geworpen om de inflatie op 2% te krijgen, renteverlaging, geldverruiming, dus Quantitative Easing  zien we nauwelijks een verbetering, beide zitten desondanks onder de 2%.

In de eurozone is het geheel nog gecompliceerder omdat men daar te maken heeft met een aantal landen die elk hun eigen inflatie percentage hebben zoals blijkt uit de volgende grafiek. Dat maakt de maatregelen door de ECB te nemen nog gecompliceerder. Stappen die gunstig zijn voor de landen met een echte deflatie kunnen bubbels veroorzaken in landen zonder deflatie. Daabij komt natuurlijk dat elk land zijn eigen fiscale politiek volgt die voor het eigen land zo gunstig mogelijk is binnen de beperkingen opgelegd door de gezamenlijk munt.

Wereldwijd hebben de pogingen van de Centrale Banken om de 2% te behalen of te behouden dus gezien de resultaten weinig effect gesorteerd. Nu is het zo dat het landelijk voordeel door die pogingen behaald vaak het nadeel van andere landen is. Door renteverlagingen en opkopen van waardepapieren wordt de wisselkoers immers beinvloed, hetgeen andere landen dan aanzet tot soortgelijke ingrepen. We zien dat in Azië waar China, misschien als antwoord op de enorme Quatitative Easing, de rente heeft verlaagd. Misschien dat dat voor de ECB ook een medereden zou kunnen zijn om het Japanse voorbeeld te volgen. 

In de eurozone vallen nog twee andere aspecten in de discussie te betrekken.  Het eerste is dat, zoals Draghi ook stelt, binnen de eurozone de fiscale politiek per land wordt geregeld en dat dus uniforme hervormingen niet plaatsvinden, hervormingen zonder welke monetair ingrijpen door de ECB alleen een tijdelijk opluchting geeft. Hervormingen moeten de basis vormen. Het tweede is dat het  bedrijfsleven  te weinig interesse in leningen heeft en de banken te hoge garanties eisen. Laten we de oorzaken even in het midden. De banken kunnen hun overtollige kapitalen niet parkeren bij de ECB want dan krijgen zij een strafrente te betalen. De banken hebben nu waardepapieren in bezit die een zeker rendement opleveren. Stel dat de ECB deze waardepapierren van hen wil opkopen in een QE manoevre . Wat moeten de banken dan doen met dat geld doen dat geen rente oplevert en rente kost als zij het parkeren bij de ECB? Investeren buiten de eurozone en de EU? Het lijkt helemaal niet onmogelijk dat de banken liever hun waardepapieren (behalve de dubieuze die een risico vormen) in hun bezit houden. Voor de lage rente lening voor het bedrijfsleven was ook al weinig belangstelling.
Om dan toch aan die 1000 miljard balansverhoging te komen zou de ECB dan buitenlandse staatsobligaties moeeten aankopen. Dat zou moeten bij een dalende koers van de euro, want de dollar wordt steeds sterker door de groeiende economie in de VS en de onvermijdelijke renteverrhoging daar volgend jaar. Dat zou ook een kapitaalvlucht uit de euro kunnen veroorzaken.
Voor de eurozone zijn dus ingrepen extra gecompliceerd vergeleken bij andere landen.





Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire