lundi 15 décembre 2014



Vlucht  naar voren


Al enkele malen heb ik laten zien dat een Europese politieke unie op pragmatische gronden onmogelijk is door de enorme verschillen in mimimum loon en mediaal loon.
De wens naar zo'n afgeronde politieke unie is zoals praktisch elke ingreep in de eurozone en Europese Unie te karakteriseren als een vlucht naar voren.  Elke stap werd aangeduid als een verbetering en een nader tot elkaar komen en blijkt geen enkel positief effect te hebben. Omdat dus daarna steeds opnieuw aan het licht treedt  dat de eurozone dan nog niet werkt wordt bij elk nieuw opdoemend obstakel (lees crisis) een nieuwe maatregel genomen om die op te vangen en zo tezelfdertijd een  politieke unie stap voor stap naderbij te brengen. Blijkt dat die volgende  stap ook weer gevolgd wordt door een nieuwe strop dan volgt de volgende stap die ook niets uithaalt maar weer de daaropvolgende onvermijdelijk maakt.
Zo zijn we nu beland op het punt dat de ECB openlijk toegeeft dat hun ingrepen slechts een tijdelijk luchtgevend karakter hebben en dat "hervormingen" noodzakelijk zijn om succes te bereiken. Nu is hervormingen een nogal vaag begrip maar het wordt steeds helderder uit de woorden van Draghi dat daarmee eurozone brede gezamenlijk belastingen, begrotingen, sociale wetgeving  worden bedoeld die inderdaad alle de facto basiselementen voor een politieke unie zijn. In deze vlucht naar voren vraagt niemand zich af of zo'n politieke unie de onderliggende problemen kan oplossen.
Ik heb in vorige stukken met tabellen laten zien dat in feite die problemen juist de onmogelijkheid van een politieke unie opleveren. Waren die problemen er niet dan zou zo'n unie te verwezenlijken zijn maar zo'n politieke unie gebruiken, om ze op te lossen is de omgekeerde weg en werkt niet.
Om dat zichtbaar te maken heb ik nu na de minimumlonen en mediale lonen een nog duidelijker voorbeeld gevonden van die onmogelijkheid.
We praten so gemakkelijk over koopkracht, prijspeil, inflatie maar hebben het zelden over de combinatie koopkracht en prijspeil oftewel wat kan iemand kopen voor het salaris dat hij verdient in vergelijking met andere landen. Om zo'n vergelijking te kunnen realiseren wordt er wordt een standaard van 100 genomen, in dit geval de situatie in New York en die wordt vergeleken met de Local Purchasing Power in andere landen. Zo kan men zich een oordeel vormen over laten we het noemen de relatieve welvaart in verschillende landen.





 
Ik heb er voor genomen de eurozone landen en daarnaast de andere Europese staten. De gegevens komen uit numbeo.com
Ook uit deze tabellen  blijkt overduidelijk dat de verschillen in Local Purchasing Power tussen niet alleen de andere Europese landen (elf onder factor 75) maar ook de lidstaten van de eurozone onderling zo enorm groot zijn ( negen onder factor 75) dat een politieke unie met gezamenlijk belastingstelsel, begroting, sociale wetgeving tot een ongelofelijke chaos zou leiden, in feite dat alles uniformiseren in welke vorm dan ook een economische en financiële onmogelijkheid is.
De enige conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat forceren van een geheel Europa in een politieke unie volstrekt uitgesloten is en dat als men alleen de eurozone neemt het daar evenmin uitvoerbaar is. Daarmee is de economische nutteloosheid van de eurozone weer aangetoont, die dus tot niets leidt en bovendien de optimale ontwikkelings mogelijkheid  van de lidstaten frusteert door ze aan één en dezelfde munt te binden die dus elke landelijk bepaalde ontwikkelingsstrategie uitsluit maar een niet bestaand algemeen belang najaagt.
Om een klein voorbeeld te geven van de gevolgen van die onmogelijkheid. Frankrijk voldoet al een aantal jaren niet aan de eisen die het Stabiliteits en Groei fonds stelt aan de begrotingen van de lidstaten. De president van de Duitse Centrale Bank Weidmann spreekt zijn ongenoegen hierover uit. Wat voor alle andere lidstaten geldt (die overigens ook niet brandschoon zijn) moet ook voor Frankrijk gelden en dus moet er een ingreep  van Brussel komen en niet een uitstel tot volgende jaar maart.
Maar als men de sociale en economische situatie in Frankrijk in ogenschouw neemt en men constateert dat het een echt staterun land is met vakbonden die praktisch almachtig zijn  (nog machtiger dan de Britse vakbonden uit het voor Thatcheriaanse tijdperk want ze hebben zelfs geen leden nodig, slechts 8% van de werkers is lid van een vakbond) dan begrijp je dat daar een ommezwaai in sociale wetgeving en naar minder staatsinvloed en dus geringere bureaucratie  niet alleen een kwestie van moeten maar nog meer van kunnen (en willen) is.
In het verlengde daarvan ziet men ook het duidelijker wordend streven van de lidstaten om juist hun nationale macht en beslissingsrecht te behouden en, zoals men nu bij Griekenland ziet, zich aan de almacht van Brussel te onttrekken. Dan is toch het streven naar gezamenlijke belastingen, begrotingen en sociale wetgeving een onzinnige optie.  
Bovendien veroorzaakt dat streven binnen de lidstaten tot de nodige onrust en de opkomst en snelle bloei van anti eurozone partijen. De oppositie leider AlexisTsipras  in Griekenland, die bij nieuwe parlementsverkiezingen een reële kans heeft op winst en machtsovername, gaat al tekeer tegen het bezoek van Moscovici aan Griekenland nu daar nieuwe Presidentsverkiezingen worden gehouden als een intimidatie poging. "Fearmongering and interference" noemt hij het.
Van de zijde van Brussel te begrijpen want met een Tzipras aan de macht in Athene zou een eis  de schulden kwijt te schelden en een uittreden van Griekenland  uit de eurozone niet uit te sluiten zijn. Dus hem de wind uit de zeilen te nemen is geen onwaarschijnlijk streven.
De vlucht naar voren. Waar ligt de grens.

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire