Vlucht naar voren
Al enkele malen
heb ik laten zien dat een Europese politieke unie op pragmatische gronden
onmogelijk is door de enorme verschillen in mimimum loon en mediaal loon.
De wens naar zo'n
afgeronde politieke unie is zoals praktisch elke ingreep in de eurozone en
Europese Unie te karakteriseren als een vlucht naar voren. Elke stap werd aangeduid als een verbetering
en een nader tot elkaar komen en blijkt geen enkel positief effect te hebben. Omdat
dus daarna steeds opnieuw aan het licht treedt dat de eurozone dan nog niet werkt wordt bij
elk nieuw opdoemend obstakel (lees crisis) een nieuwe maatregel genomen om die
op te vangen en zo tezelfdertijd een politieke unie stap voor stap naderbij te
brengen. Blijkt dat die volgende stap ook
weer gevolgd wordt door een nieuwe strop dan volgt de volgende stap die ook
niets uithaalt maar weer de daaropvolgende onvermijdelijk maakt.
Zo zijn we nu
beland op het punt dat de ECB openlijk toegeeft dat hun ingrepen slechts een
tijdelijk luchtgevend karakter hebben en dat "hervormingen"
noodzakelijk zijn om succes te bereiken. Nu is hervormingen een nogal vaag
begrip maar het wordt steeds helderder uit de woorden van Draghi dat daarmee
eurozone brede gezamenlijk belastingen, begrotingen, sociale wetgeving worden bedoeld die inderdaad alle de facto basiselementen
voor een politieke unie zijn. In deze vlucht naar voren vraagt niemand zich af
of zo'n politieke unie de onderliggende problemen kan oplossen.
Ik heb in vorige
stukken met tabellen laten zien dat in feite die problemen juist de
onmogelijkheid van een politieke unie opleveren. Waren die problemen er niet
dan zou zo'n unie te verwezenlijken zijn maar zo'n politieke unie gebruiken, om
ze op te lossen is de omgekeerde weg en werkt niet.
Om dat zichtbaar
te maken heb ik nu na de minimumlonen en mediale lonen een nog duidelijker
voorbeeld gevonden van die onmogelijkheid.
We praten so
gemakkelijk over koopkracht, prijspeil, inflatie maar hebben het zelden over de
combinatie koopkracht en prijspeil oftewel wat kan iemand kopen voor het
salaris dat hij verdient in vergelijking met andere landen. Om zo'n
vergelijking te kunnen realiseren wordt er wordt een standaard van 100 genomen,
in dit geval de situatie in New York en die wordt vergeleken met de Local Purchasing
Power in andere landen. Zo kan men zich een oordeel vormen over laten we het
noemen de relatieve welvaart in verschillende landen.
Ik heb er voor
genomen de eurozone landen en daarnaast de andere Europese staten. De gegevens
komen uit numbeo.com
Ook uit deze
tabellen blijkt overduidelijk dat de verschillen in Local Purchasing Power tussen
niet alleen de andere Europese landen (elf onder factor 75) maar ook de lidstaten van de eurozone
onderling zo enorm groot zijn ( negen onder factor 75) dat een politieke unie met gezamenlijk
belastingstelsel, begroting, sociale
wetgeving tot een ongelofelijke chaos zou leiden, in feite dat alles uniformiseren
in welke vorm dan ook een economische en financiële onmogelijkheid is.
De enige conclusie
die hieruit getrokken kan worden is dat forceren van een geheel Europa in een
politieke unie volstrekt uitgesloten is en dat als men alleen de eurozone neemt
het daar evenmin uitvoerbaar is. Daarmee is de economische nutteloosheid van de
eurozone weer aangetoont, die dus tot niets leidt en bovendien de
optimale ontwikkelings mogelijkheid van
de lidstaten frusteert door ze aan één en dezelfde munt te binden die dus elke
landelijk bepaalde ontwikkelingsstrategie uitsluit maar een niet bestaand
algemeen belang najaagt.
Om een klein
voorbeeld te geven van de gevolgen van die onmogelijkheid. Frankrijk voldoet al
een aantal jaren niet aan de eisen die het Stabiliteits en Groei fonds stelt
aan de begrotingen van de lidstaten. De president van de Duitse Centrale Bank
Weidmann spreekt zijn ongenoegen hierover uit. Wat voor alle andere lidstaten
geldt (die overigens ook niet brandschoon zijn) moet ook voor Frankrijk gelden
en dus moet er een ingreep van Brussel
komen en niet een uitstel tot volgende jaar maart.
Maar als men de
sociale en economische situatie in Frankrijk in ogenschouw neemt en men
constateert dat het een echt staterun land is met vakbonden die praktisch
almachtig zijn (nog machtiger dan de
Britse vakbonden uit het voor Thatcheriaanse tijdperk want ze hebben zelfs geen
leden nodig, slechts 8% van de werkers is lid van een vakbond) dan begrijp je
dat daar een ommezwaai in sociale wetgeving en naar minder staatsinvloed en dus
geringere bureaucratie niet alleen een
kwestie van moeten maar nog meer van kunnen (en willen) is.
In het verlengde
daarvan ziet men ook het duidelijker wordend streven van de lidstaten om juist
hun nationale macht en beslissingsrecht te behouden en, zoals men nu bij
Griekenland ziet, zich aan de almacht van Brussel te onttrekken. Dan is toch
het streven naar gezamenlijke belastingen, begrotingen en sociale wetgeving een
onzinnige optie.
Bovendien
veroorzaakt dat streven binnen de lidstaten tot de nodige onrust en de opkomst
en snelle bloei van anti eurozone partijen. De oppositie leider AlexisTsipras in Griekenland, die bij nieuwe parlementsverkiezingen
een reële kans heeft op winst en machtsovername, gaat al tekeer tegen het
bezoek van Moscovici aan Griekenland nu daar nieuwe Presidentsverkiezingen
worden gehouden als een intimidatie poging. "Fearmongering and
interference" noemt hij het.
Van de zijde van
Brussel te begrijpen want met een Tzipras aan de macht in Athene zou een
eis de schulden kwijt te schelden en een
uittreden van Griekenland uit de
eurozone niet uit te sluiten zijn. Dus hem de wind uit de zeilen te nemen is
geen onwaarschijnlijk streven.
De vlucht naar
voren. Waar ligt de grens.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire