De euro crisis is terug van nooit weggeweest
Is de eurocrisis ooit weggeweest? Tot 2008 in een tijd van tot in de hemel
groeiende bomen en ditto schulden leek er geen vuiltje aan de lucht. Leek, want
al in 2003 vertoonde de eurozone al dat hij niet opgewassen was tegen een
andere dan een kalme, golvenloze zee. Zowel Duitsland als Frankrijk waren niet
in staat hun begroting binnen de overeengekomen norm, het vermaledijde,
uitmergelende 3% in een achterkamertje overeengekomen toegestane percenstage
begrotingstekort te houden. Het werd tegen de bepalingen van de verdragen in afgedaan
als een incidentje.
Duitsland had echter zijn lesje geleerd en legde in de volgende jaren met een
scala aan sociale hervormingen de basis voor een gezonde huishouding, Frankrijk
flierde op de oude wijze door. Nu zien we de gevolgen.
Afgezien van het feit dat het een onmogelijke opgave is een aantal
economisch en cultureel totaal verschillende landen in een enkele munt te
persen in de vrome hoop dat ze mettertijd naar elkaar toe zullen groeien en
volledige werkgelegenheid en algemene welvaart zullen brengen is die 3% de archilleshiel van de euro
geworden, want in plaats van op te
roepen tot het scheppen van een reserve voor magere jaren stimuleerde hij juist
schulden maken.
Griekenland, het land van goden en helden, werd in januari 2001 met listig
opgesierde cijfers de eurozone ingefrommeld. Of dat nu bekend was of niet,
Griekenland werd op grond van onjuiste cijfers toegelaten. Tot 2009, daarna dus
acht jaren lang, was het zelfs voor Griekenland mogelijk stels elmatig vervalste cijfers over het
begrotingstekort aan Brussel over te leggen. Pas lang na de Lehmann crisis in
2008 onthulde de nieuwe minister van financiën Papaconstantinou wat zijn
voorgangers hadden gedaan. In plaats van het Griekse officiële
tekortcijfer over 2009 dat als 3,7% aan Brussel was opgegeven bedroeg het echte begrotingstekort
over dat jaar 15,6%.
Hiermee begon de aftakeling van de geloofwaardigheid van de verdragen van
de Europese Unie.
Het was duidelijk dat Griekenland door deze voortdurende malversaties niet
in staat was zelf zijn financiële problemen op te lossen.
Het was ook duidelijk dat de andere lidstaten, noch de ECB Griekenland te
hulp konden schieten, het verdrag van Lissabon verbood directe hulp aan lidstaten.
De redelijke oplossing zou zijn dat Griekenland de eurozone zou moeten
verlaten, hoewel daar in de verdragen niets over geregeld was. Een Grexit toen
achtte de Europese Commissie politiek niet mogelijk, de reputatie van de
Europese Unie zou onherstelbare schade lijden want het einddoel ervan was immers
dat alle lidstaten van de Europese Unie zodra zij daar economisch voor in
aanmerking kwamen zich moesten aansluiten bij de Eurozone. Alleen Denemarken en
het Verenigd Koninkrijk hadden een uitsluiting afgedwongen. Als nu een lidstaat
de eurozone zou moeten verlaten en daarmee ook de Europese Unie zou dat een te
grote tegenslag zijn.
Dus moest het bepaalde in het verdrag van Lissabon wijken, via een
ontsnappingsclausule, die niet op bedrog sloeg, dus niet valide was. Het principe dat geen directe hulp toegestaan was
werd doorbroken en later geformaliseerd door de oprichting van het ESM, het Europese Stabilisatie Mechanisme, een
aparte financiële instelling gegarandeerd door alle eurozone landen die de hulp verschafte zodat het geen directe steun meer was
maar via een andere instelling en dus niet formeel verboden.
Hiermede werd een van de guiding priciples van de eurozone totaal overboord geworpen want nu
werd de weg geopend voor reguliere steun van lidstaten onderling via dat ESM.
Een andere overweging om Griekenland binnenboord te houden was de vrees
voor contaminatie. Andere lidstaten waren via hun banken financieel te zwaar in
Griekenland betrokken en men vreesde dat een faillissement van Griekenland de
gehele eurozone of althans een aantal zuidelijke landen zou meeslepen en de
ondergang van de eurozone zou inluiden.
Griekenland moest dus op de been gehouden worden via een aantal bailouts.
Nu zijn die bailouts door het ESM aan bepaalde voorwaarden verbonden.
Allereerst zijn het leningen met een beperkte looptijd en dienen uitsluitend om
liquiditeitsproblemen van lidstaten op te lossen zodat de solvabiliteit ervan
niet in gevaar komt. Lidstaten die niet solvabel zijn komen dus niet in
aanmerking.
Dat is zichtbaar bij andere lidstaten die ook, zij het veel geringere,
bailouts kregen dan Griekenland. Portugal en Ierland, twee andere bailout lidstaten
hebben inderdaad hun bailouts kunnen
terugbetalen en kunnen nu weer zelfstandig op de kapitaalmarkt lenen. Voor
Griekenland is de terugbetaling, met daarbij een verlaging van de te betalen
rente, tot dertig jaar verlengd een periode die waarschijnlijk tot vijftig jaar zal worden uitgebreid. Wie dat nog
liquidieitssteun noemt?
Een andere voorwaarde voor de hulp is het onder curatele van een Troika terecht komen, financieel
en economische experts van de EU,
Eurozone en IMF, dat ook in de bailouts participeert.
Deze Troika dwingt hervormingen af op sociaal en administratief gebied die
moeten worden doorgevoerd. Brussel neemt grotendeels
het financiële beheer over. Begrotingsdisclipline speelt daarbij een grote rol, de beruchte 3%.
Om daaraan te voldoen worden de lasten voor bedrijven en burgers verhoogd en om
de concurrentiepositie op de exportmarkt te verbeteren de lonen verlaagd
waardoor de binnenlandse koopkracht terugloopt tot schade van de binnenlandse
economie. Oftewel wat men theoretisch aan export wint verliest men met zekerheid
op de binnenlandse markt. De huidige deflatie in het zuiden is een van gevolgen
ervan.
Als we de financiële en economische toestand van Griekenland bekijken dan
zien we dat het BBP in 2013 182 miljard euro groot was, 25% lager dan voor de
crisis (althans volgens de toen offciële cijfers) de schuld bedroeg in
2013 348,703 miljard euro, 175% van het
BBP. Leggen wij daarnaast de gegevens van het World Debt Program die meer up
to date zijn zien we een BBP van 182 miljard maar een schuld van 391,578
miljard euro, 214% van het BBP. Een flink verschil tussen de twee bronnen dus.
Het begrotingstekort in 2013 bedroeg 12,7%. Volgens Brussel (zie de afbeelding
ervan) via een andere berekeningsmethode was er echter een primair overschot van 4,5%. Ook nu is dus de situatie ondoorzichtig.
de wijze waarop Brussel het Griekse begrotingstekort 2013 berekende en de calculatie zonder "aftrekposten"
Het is goed werkbaar modelmatig een
ontwikkelingsplan voor de economie te ontwikkelen. Als alle parameters kloppen
is de uitkomst mathematisch juist. Wat de modellen niet in aanmerking kunnen
nemen is de human factor. Economie is geen mathematisch gestuurd project maar
een menselijk handelen. In de modellen kan men de mens als parameter opnemen en
de calculeerbare gevolgen voor de mens kan men zo vaststellen maar niet de
emotionele kant ervan. Dat is duidelijk bij het verlagen van de lonen om zo de
arbeidskosten en de productiekosten te verminderen en zo de concurrentiepositie
op de exportmarkt te vergroten. Het
gevolg ervan is de verminderde koopkracht, krimpen van de binenlandse
economie en verarming van de bevolking, dat wil zeggen dat deel van de
bevolking dat door loons en pensioensverlagingen wordt getroffen want de rest
blijft buiten schot. In Griekenland waar belastingontduiking normaal blijkt te
zijn komt dat dubbel hard aan. Als mede daardoor meer dan 25% van de
beroepsbevolking werkloos is en er is geen vooruitzicht dat daarin verbetering
zal komen, integendeel er zullen nog meer bezuinigingen dwz koopkrachtverlies
voor de gewone man komen dan kan dat modelmatig in de economie een verbetering
tonen maar niet in de levensomstandigheden van die gewone man. Er wordt een
punt bereikt waarop de veerkracht breekt.
Dat dat punt in Griekenland nu bereikt is blijkt uit de presidentsverkiezing,
een ceremoniële functie, maar nu als meetpaal voor het sentiment. Door het niet
bereiken van voldoende stemmen na drie verkiezingsronden moeten nu eerst begin
volgende jaar versneld parlementsverkiezingen worden gehouden. Een soort verzetsdaad
van het parlement. De oppositionele Syriza partij die bij die nieuwe
verkiezingen gezien de polls een zeer grote kans maakt aan de macht te komen is tegen de door het buitenland (want dat is
de eurozone voor hen) opgelegde bezuinigingen. Tsipras, de charismatische
leider van de Syriza partij, wil allereerst de humanitaire crisis in zijn land
oplossen. Gratis stroom en levensmiddelen pakketten voor de armen en 300.000
nieuwe banen. Dat gaat volgens Syriza 13,5 miljard euro kosten. Dat moet
gefinancierd worden door betere belastinginning
en hogere belastingen voor de rijken. Ook de nog niet gebruikte middelen uit
het ESM en andere EU fondsen moeten gebruikt worden. Dan behoeven er geen
nieuwe schulden te worden gemaakt. Alle sinds 2010 gemaakte wetten worden
herroepen. Het allergrootste en voor de eurozone pijnlijkste punt is echter een kwijtschelding van een groot
deel van de Griekse schulden. Hij gaat ervan uit dat haalbaar is omdat de
eurozone Griekenland kost wat kost binnen de zone zal willen houden.
Analisten denken dat het plan onuitvoerbaar is. Meer belasting innen is
immers nog nooit gelukt in Griekenland. Maar analisten bepalen niet wat er echt
gebeurt.
Egenlijk is dat ook de kern van de zaak niet. De kern is dat door de Brussels e politiek de levensomstandigheden van de gewone burgers
zijn opgeofferd aan de middelen van de eurozone, fiscale stabiliteit, monetair
evenwicht van staat en banken om zo het
doel van de eurozone, eenvormigheid, te bereiken. Zoals in de Griekse
mythologie waar de waard één bed had waarin iedere gast moest passen; de te korte gasten werden opgerekt, de te
lange de benen ingekort. Zo pasten alle gasten in dat ene bed. Helaas, ze
stonden nooit meer op.
Ce commentaire a été supprimé par un administrateur du blog.
RépondreSupprimer