samedi 3 janvier 2015


Een andere kijk op deflatie en
quantitative easing
 

Vanochtend las ik weer eens een van de mantras van de voorstanders van Quantitative Easing: door de dalende prijzen houdt de koper de hand op de knip. Waarom dat nu zo fout is werd er niet bijgezegd maar dat is  uiteraard de theorie dat de koper  dan geneigd is te wachten tot de prijzen nog verder zullen dalen om zo een fatale neerwaartse spiraal te veroorzaken die de economie tenslotte doet instorten.

Er werd ook niet aan toegevoegd dat in theorie door Quantitative Easing, het bijdrukken van extra honderden miljarden tot maximaal duizend miljard euro de inflatie omhoog wordt gestuwd, in kopers termen dat de prijzen gaan stijgen en dat ook moeten blijven doen. Want zodra de prijzen stabiliseren is er opnieuw geen verdere inflatie. En inflatie wordt dus gezien als een voortdurend noodzakelijk gebeuren dat zodra het afzakt bestreden moet worden door de Centrale Banken. Dus voortdurende prijsstijgingen en dus ook voordurende waardevermindering van de munt, de euro. Wel een beperking van de snelheid van die waardevermindering tot 2% per jaar heeft men theoretisch berekend als ideaal. Jaar na jaar.

Noch in de VS noch in het VK is die theorie uitgekomen, in beide is de inflatie ondanks enorme QE nog altijd beneden de 2%. In Japan kan de QE net zo goed een enorm debakel worden. Succes is dus zeker niet verzekerd.  Bovendien dreigt erdoor het gevaar voor een mondiale currency war waarbij alle landen mee gaan doen om er niet onder te lijden want winst voor de ene muntzone gaat ten koste van een andere. Het wordt ook wel de export van de deflatie genoemd.

Centrale Banken beginnen al te piepen als die gewenste prijsstijgingen onder die 2% beginnen te dalen. Er is dan nog lang geen sprake van deflatie maar voorkomen schijnt beter dan te genezen. Onmiddellijk worden de rentetarieven verlaagd, goedkope leningen verstrekt en als alles faalt dan gaan de Centrale Banken als laatste kunstgreep geld bijdrukken. Zo staat het in de boeken hoewel er ook andere ideeën over bestaan. Maar de consensus is geld bijdrukken, geldverruiming. Er wordt een soort paniekstemming gekweekt waarin QE onvermijdelijk is geworden.

Ernstige deflatie is natuurlijk een gevaar voor de fiscale stabiliteit en de schulden van de staat en banken. Net zoals een te grote inflatie een gevaar is. Maar ontstaat die deflatie omdat de koper de hand op de knip houdt? Of omdat de knip leeg is? Er is een wereld van verschil tussen die twee. In het eerste geval is er wel de koopkracht maar dalen de prijzen om de een of andere reden, in het tweede geval is er geen koopkracht waardoor de prijzen wel moeten dalen omdat de productie anders moet worden verminderd en in het ergste geval stopgezet. Failliet.

Er wordt dan ook gesproken van twee soorten deflatie, aanbod deflatie en vraag (koopkracht) deflatie.

Prijzen kunnen om verschillende redenen zakken. Neem bijvoorbeeld in de huidige tijd van mondialisering de importen uit lage lonen, lage sociale lasten landen. Daar is de productie uiteraard veel goedkoper. Verplaats de productie naar die landen en houdt de regie hier en incasseer de marge. Daar kan de binnenlandse productie niet tegen op  en er zijn twee gevolgen, de prijzen van die producten op de binnenlandse markt dalen en de binnenlandse productie ervan is niet lonend meer en wordt gestopt.

Een andere oorzaak kan zijn verbeterde productiemethodes met nieuwe technieken waardoor de productiekosten verlaagd worden met als neveneffect het overbodig worden van een deel van het personeel.

Een daaraan verwante oorzaak is de concurrentie. Om de concurrentiepositie te verbeteren gaat men knijpen in de kosten. De voor de hand liggende methodes daarvoor zijn personeel harder laten werken en een deel ervan daardoor te kunnen ontslaan of loonsverlagingen onder het motto dat anders ontslag onvermijdelijk zal zijn.

In alle drie van de gevallen van prijsdaling  is er dus als een bijkomend gevolg ontslagen of loonsverlagingen van personeel. In beide gevallen daarvan ontstaat hierdoor weer een substantiële daling van de koopkracht. Geen werk alleen een uitkering, minder loon minder koopkracht. Een ander gevolg is dalende belastinginkomsten voor de staat en hogere uitgaven aan sociale uitkeringen. Het gevolg daarvan is een groter begrotingstekort voor de staat  dat, omdat de staat zelf niet kan bezuinigen, gecompenseerd moet worden door verhoging van de belastingen en heffingen voor burgers en bedrijven waardoor de concurrentiepositie van bedrijven nog ongunstiger wordt en de koopkracht van de gewone man nog verder afneemt. Zo ontstaat een andere vicieuze cirkel van minder inkomsten en dus minder uitgaven en dus daling van de inflatie en de groei.

Te denken dat duizend miljard euro bijdrukken en aan de banken leveren in ruil voor allerlei waardepapieren de situatie hierboven geschetst zoals die in de loop van de afgelopen decennia gegroeid is kan veranderen geeft mij te denken.

QE Symptoombestrijding, want die dreigende deflatie is een symptoom en niet de kwaal,  QE geeft dan misschien een tijdlang een vals gevoel van  probleem opgelost. Maar de oorzaken blijven bestaan. We gaan niet goedkoper produceren dan de onwikkelingslanden, hooguit gaan die wat duurder produceren, betere productietechnieken zijn niet tegen te houden, robots zullen veel werk goedkoper en gehoorzamer uitvoeren dan mensen, goed ontworpen programma's zullen veel meer administratieve taken gaan overnemen, internetwinkels zullen veel andere winkels voorbijstreven. Tenslotte zullen alle eurozone landen elkaar blijven beconcurreren om een groter plakje van de totale eurocake te veroveren.

Het enige, verborgen, misschien macroeconomisch gunstige bijverschijnsel van die QE is de ongemerkte verarming van de gehele eurozone en daardoor verbetering van de internationale concurrentiepositie door de relatief lagere loonkosten. Nu reeds, door de  dreigende taal van Draghi, is de euro 12% in waarde gedaald ten opzichte van de dollar. Natuurlijk gaat het in de USA veel beter, dat is een deel van de oorzaak van de daling. De VS profiteren al jarenlang van de enorme daling van de energieprijzen voor bedrijven en particulieren door de winning van schaliegas waardoor hun productiekosten sterk afgenomen zijn en de koopkracht van de bevolking behoorlijk toeneemt. Maar de dollar is ook de wereldmunt waartegen alles wordt afgemeten. De wereldhandel is dollar handel de wereld reserve currency is de dollar. Bij het echt doorvoeren van de duizend miljard euro zal die daling nog verder doorgaan. Er zijn al analisten die een een op een voor euro dollar verhouding zien gebeuren. In feite zou dat een enorme devaluatie zijn.
Voor de interne eurozone handel maakt dat niets uit maar daar de eurozone grondstof arm is en alles moet worden ingevoerd zullen dan ook alle geimporteerde grondstoffen en ermee verwerkte producten enorm in prijs stijgen. Dat brengt wel hogere prijzen dus inflatie maar gekoppeld aan verder verminderde koopkracht. Voor de lidstaten met een positieve internationale handelsbalans een voordeel, voor de lidstaten met een negatieve internationale handelsbalans een groot nadeel.

De wisselkoersontwikkeling zal zo een nieuw evenwicht gaan scheppen voor eurozone dollar waarde. Maar binnen de eurozone zullen de verschillen juist groter worden.

Maar, op de keper beschouwd, kan QE onze concurrentiepositie zelfs verder aantasten.

Morgen wat dieper graven.

 

 

 

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire