jeudi 8 janvier 2015


Disinflation a global phenomenon 
 
een terugblik en een visioen

 

Als men de inflatiecijfers over november beschouwt van de belangrijkste landen in de wereld dan ziet men vele minnetjes, deflatie dus, en vooral 0.X, percentages beneden een. Niet een verschijnsel dus dat zich beperkt tot de eurozone dus, maar wereldwijd. Overal heeft in december  de val van de olieprijzen deze percentages verder omlaag getrokken. Daarbij werd een dilemma blootgelegd tussen de echte economie en de econometrie. In de echte economie verlagen dalende energieprijzen de productiekosten, verlagen daardoor de prijzen in het algemeen en vergroten daardoor de koopkracht. Economisch gezien een gunstige ontwikkeling.

In de econometrie echter verlaagt een daling van de olieprijzen de inflatie.  Daar deze al globaal behoorlijk beneden de overeengekomen 2% lag is er nu zelfs sprake van deflatie is een aantal landen, waaronder ook lidstaten van de eurozone. Niet in alle overigens, voornamelijk in de zuidelijke. Deze deflatie wordt als zij verder doorzet, terecht, gezien als een gevaar voor de echte economie en moet dus bestreden worden. De traditionele middelen zijn echter reeds ingezet en zijn vruchteloos gebleken. Als enige middel ziet men nu de, vind ik, sterk omstreden geldverruiming. Ten onrechte toegepast want deze geldverruiming komt de banken ten goede en bereikt niet het koopkracht niveau, de consument, de gewone man. Op zijn gunstigst vergroot hij de mogelijkheid voor investeringen door het eurozone bedrijfsleven, maar als daar geen belangstelling of economische mogelijkheid bestaat vloeit die geldverruiming naar het buitenland dat zich daardoor verder kan ontwikkelen als concurrent voor de eurozone. Er is zelfs de mogeliijkheid dat er een spiraal zou kunnen komen van opkopen staatsobligaties, waarna banken dat geld weer beleggen in nieuw uitgegeven staatsobligaties, die dan weer kunnen worden opgekocht door de Centrale Bank. Een fatale cirkelgang.

Bovendien zullen andere muntgebieden een dergelijke geldverruiming eveneens gaan doorvoeren om hun munt te beschermen tegen de waardevermindering van concurrerende muntgebieden. We zien dat nu al in Azië waar Japan door zijn QE China min of meer  heeft  gedwongen de rente te verlagen. Zo'n "als jij dat doet doe ik het ook" heeft dan geen enkele zin behalve geldontwaarding voor alle muntsoorten.

De algemene disinflatie toont een gebrek aan groei, mondiaal. Alleen wordt de eurozone iets erger getroffen dan de rest omdat het geen echte politieke unie is, ondanks de woorden van Draghi.

 

Als we teruggaan naar 7 februari 1992 naar Maastricht werd daar op die datum het verdrag van Maastricht getekend door de regeringsleiders en eerste ministers  waarin de Europese Unie  tot stand kwam en de achterliggende bedoeling was een verenigd Europa, een politieke unie. 15 jaar later, op 13 december 2007 werd in Lissabon dat verdrag van Maastricht up to date gebracht, de Europese Unie zoals hij nu is vorm gegeven en werden een aantal andere verdragen erin opgenomen, een stap dichter bij die politieke unie. Zelfs op een haar na een grondwet voor die politieke unie.

De grote vraag is echter wat die regeringsleiders voor ogen stond. Een politieke unie veronderstelt een door het volk gekozen parlement, een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Die staan alle genoemd in het verdrag van Lissabon. Maar dat verdrag bepaalde ook dat de lidstaten zelf nog essentiële bevoegdheden zelf hielden. De politieke unie, voor het gemak Brussel genoemd, had zijn eigen bevoegdheden, de lidstaten hielden zelf ook eigen bevoegdheden en voor de rest deelden ze het met een subsidiariteitsbeginsel, bij wat de lidstaten zelf beter konden doen hadden die voorrang.

Zo op het oog beschouwd een redelijke verdeling.

Er was echter één aspect dat niet goed was geregeld. Dat was het financiële aspect. De Europese Centrale Bank is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de eurozone, dwz de prijsstabiliteit van de munt oftewel de inflatie en de wisselkoers van de munt. De lidstaten behielden zelf echter de verantwoordelijkheid over de lidstaat financiën, het fiscale beleid, belastingen, heffingen, begrotingen, staatsschuld, ook de landen die de euro reeds  hadden ingevoerd.

De eurozone dus, de EMU, Europese Munt Unie is dus wel een monetaire unie maar geen fiscale unie. Daarom is de Europese Unie ook geen echte politieke unie met gezamenlijke wetgeving op financiëel en arbeidsgebied. Via het Stabiliteits en Groei Verdrag, een onderling verdrag van de eurolidstaten zijn wel grenzen bepaald voor begroting en staatsschuld (eigenlijk geldend voor alle EU lidstaten) maar in de praktijk werkt dat niet. Om effectief te zijn zou ook het fiscaal beleid net als het monetaire beleid gecentraliseerd en eenvormig moeten zijn. In dat geval zou men ook met recht van een politieke unie kunnen spreken.

 

Dit leidt tot de kern van de zaak. Tot voor kort heerste internationaal kennelijk voor zover ik kan nagaan het idee dat de eurozone inderdaad een monetaire en fiscale unie was. In zo'n unie bestaat inderdaad een gemeenschappelijke begroting en een gemeenschappelijke toewijzing van middelen. Net zoals in België extra middelen van Vlaanderen naar Wallonië stromen. Dat is ook wat Draghi bedoelt wanneer hij pleit voor een fiscale unie.

 

Ik  geloof dat in de Europese Unie er slechts één land is dat die ambitie van een volledige politieke unie heeft, Duitsland. De zuidelijke landen en Frankrijk zouden wel een fiscale unie willen maar met behoud van eigen zeggenschap, eigen wetgeving op financiëel en sociaal gebied dus geen volledige politieke unie. Kort gezegd wel de geldstromen maar niet het afstaan van de eigen zeggenschap. Duitsland weigert die autonome geldstromen zonder die politieke unie met algemene wetgeving.

Voor beide partijeen logisch. Duitsland wil zonder algemene regels en dus zonder zeggenschap wat er mee gebeurt, niet het beheer over zijn financiën afstaan. De andere landen willen juist niet de eigen zeggenschap afstaan maar wel de geldstromen hebben.  

 

Dit is het resultaat van verdragen die op ideologische en idealistische gronden werden afgesloten met een wissel op de toekomst van alles zal wel goedkomen. De convergentie, naar elkaar toegroeien visie. In de praktijk uitgelopen op het tegenovergestelde, het uiteengroeien en vergroten van de verschillen.

 

Nu blijven er twee mogelijkheden. De ene is inderdaad tot een volledige politieke unie komen, de andere is terugkeren tot de succesformule van het begin, de Europese Economische Gemeenschap, de vrije interne markt waarin elk zelfstandig land zijn eigen sterkte en zwakte optimaal kan beheersen.

Een politieke unie is wel hoogst onwaarschijnlijk. Maar de tijd dringt want de schulden blijven doorstijgen zonder oplossing. Beter ten halve gekeerd dan ten hele geflopt.

En de kosten? Die verliezen zijn er nu ook en worden alleen maar groter. Eens moeten die toch verrekend worden. Maar dan nog onbeheersbaarder.

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire