Deel twee van de weekend overwegingen.
de Euro Waan of Waarde
begint het geloof in de euro te wankelen of is het al gekelderd?
In Die Welt lees ik een artikel over de toekomst van de euro. In mijn
laatste twee blogs heb ik daar ook over nagedacht maar deels
in wat badinerende toonzetting weergegeven.
Maar die Welt gaat er naar Duitse gewoonte grondig op in. Geen
relativerende benadering.
Het thema is waarom de Amerikaanse economen van het begin af aan rekening
hebben gehouden met de ondergang van de euro. De Griekenland crisis heeft hen
in die mening gesterkt.
Waarom dan toch die euro. Was het omdat hij Duitsland in toom moest gehouden?
We kennen dat verhaal natuurlijk allemaal. In ruil voor de vereniging van Oost
en West Duitsland eiste Frankrijk de euro om zo Duitsland te binden.
Die Welt vermeldt hoe Martin
Feldstein (hoogleraar aan de Harvard Universiteit en Nobelprijswinnaar) in
1997 zijn visie erop uiteenzet.
Ik ga wat dieper in op wat Feldstein daarover zei onder de omineuze titel
"EMU and International Conflict"
Volgens Feldstein zou de euro zal het politieke karakter van Europa zodanig
veranderen dat hij tot conflicten in Europa en confrontatie met de VS zou kunnen
leiden.
Een fundamenteel aspect van de gezamenlijke euro zou volgens de scheppers ervan een politieke unie zijn, een
federale Europese staat met de verantwoordelijkheid voor buitenlands en
veiligheidsbeleid en voor wat nu nog binnenlandse en sociale politiek is.
De werkelijke rationale voor de EMU was dus politiek want de nadelige
economische effecten van de euro zoals werkloosheid en inflatie overschaduwen
de winst van het vergemakkelijken van handel en kapitaal tussen EMU leden.
Het verdrag van Maastricht in 1992
roept expliciet op tot de ontwikkeling naar een toekomstige politieke unie.
Maar ook zonder die specifieke verwoording ervan is de aanvaarding van een
gezamenlijke munt een niet terug te draaien stap naar dat doel. Er is geen land
van betekenis zonder eigen munt, zowel een symbool van eigen zeggenschap en de
sleutel tot het voeren van een eigen monetaire en begrotings politiek.
Monnet en zijn tijdgenoten net na de Tweede Wereldoorlog zagen een
politieke Europese unie als een manier om het risico van oorlog tussen de
naties te voorkomen. Maar een monetaire en later politieke unie te stichten
heeft meer waarschijnlijk het tegenovergestelde effect en kan leiden tot
toenemende conflicten in Europa en met de VS.
Waarom?
In het begin zou er grote onenigheid zijn over de doelen en methodieken van
de monetaire politiek. Dat zou verergeren zodra de economische cyclus in een
bepaald land of groep landen werkloosheid zou veroorzaken. Deze economische
onenigheid zou bijdragen aan een algemener wantrouwen tussen de Europese
naties.
Naarmate de politieke unie zich verder ontwikkelde zouden er nieuwe
conflicten komen over het verdelen van de macht en belangrijke onenigheid over
binnenlandse en internationale politiek.
Met niet leden van de groep, de staten in Oost Europa en de Sovjet unie.
Er zouden ook conflicten ontstaan over buitenlandse politiek en internationale
handel ook met de VS.
Interne onenigheid zouden een concensus over buitenlandse politiek
verzwakken en de dominerende landen van de EU zouden de buitenlandse en
defensie politiek bepalen.
Hoewel 50 jaar vrede sinds het einde van WW2 een goed voorteken kan zijn
moeten we wel in gedachten houden dat er meer dan 50 jaar lag tussen het
Congres van Wenen en de Frans Pruisische oorlog. De Amerikaanse burgeroorlog
toont ook aan dat een politieke unie geen waarborg is.
De ECB bewaakt de prijsstabiliteit door de monetaire politiek die
uitsluitend bij de ECB berust, drukt geld, bepaalt de rentevoet.
Als een land de export zag dalen of de vraag om andere redenen verzwakken
zodat werkeloosheid steeg zou de onenigheid sterker worden. Door die ene munt
zou geen automatische aanpassing van de wisselkoers en daling van de rente dat
compenseren en was er geen eigen monetaire ingreep zoals rente daling of
wisselkoersaanpassing mogelijk.
In plaats daarvan zouden de regeringen belastingverlagingen en vergroting
van overheidsuitgaven moeten toepassen. Maar de 3% grens beperkte deze
mogelijkheden. Dit kan tot conflicten tussen de landen leiden.
De EU zou grote geldtransfers naar getroffen landen moeten zenden hetgeen
tot hogere belastingen door de EU zou leiden. Dat zou tot conflicten leiden. De
EC streeft naar harmonisering van belastingen
om concurrentievervalsing te voorkomen.
De ene munt zou dat nog versterken.
Bovendien is er geen enkele regeling getroffen over het uittreden uit de
eurozone.
Volgens hem zou de eurozone de eerste crisis niet overleven.
Die prognose was te pessimistisch.
Zover Feldstein.
Zelfs een eurofiel als Paul Krugman heeft gewaarschuwd voor het nauwe kader
waarin de eurolidstaten werden gedrongen. Hij voelt nu hoe zeer hij gelijk had.
Het is duidelijk dat de eurozone in de verkeerde volgorde is opgestart. In
plaats van een politieke unie op te zetten met met een wettenpakket die het
speelveld dicteerde om zo tot een muntunie te komen is de omgekeerde weg
gekozen.
Een gemeenschappelijke munt zonder gemeenschappelijk wettelijk kader
waardoor langzaam maar zeker een politieke unie zou ontstaan uit economische
noodzaak. Zo zagen de EU vaders het.
Logisch omdat de stichting van een politieke unie in die tijd het einde van
de onderhandelingen had betekend. Net als nu in 2015.
De 3% en 60% zou in een optimal currency area geen probleem hebben
opgeleverd. Landen die economisch gelijkwaardig zijn zouden gelijke
gebalanceerde budgets hebben en onderlinge handels balansen
in evenwicht.
Door begrotingsverschillen tussen 0 en 3% zouden schulden die daardoor flexibel varieerden goed
op te vangen zijn.
Maar in een munt unie waar de economische verschillen groot zijn, zoals in
de eurozone, zouden, zoals inderdaad het geval is, de begrotingstekorten in
zwak presterende lidstaten hoger moeten zijn om de andere bij te kunnen houden,
kort gezegd verschillen in verdien capaciteit worden opgevangen door
schuldvergroting. Zwakke economieën worden daardoor steeds zwakker terwijl
sterkere economieën relatief sterker worden en er onderling zwaar negatieve en
positieve handels balansen ontstaan.
De visie dat door de gezamenlijke munt de zwakke lidstaten zich zouden
optrekken aan de sterke was wel idealistisch maar niet realistisch.
De ECB heeft het alleenrecht op monetair gebied maar moet zich onthouden
van politiek en moet met zijn maatregelen de gehele eurozone bedienen. Hij kan
dus geen maatregelen nemen om speciaal zwakke landen te steunen maar moet ook
beseffen dat zijn monetair beleid op rentegebied en geldverruiming niet voor
alle lidstaten gunstig zal zijn en of de sterkere of de zwakkere zal steunen.
In moeilijke tijden ontstaat daardoor een onmogelijke positie zoals
Feldstein voorzag.
Normaal gesproken zouden bij eigen munt verschillen worden opgevangen door
de wisselkoersen die een remmend effect zouden hebben op het uitgavenpatroon
van de zwakke landen waardoor de handels balansen
in evenwicht zouden worden gedwongen en wanneer dat niet lukt het aloude in
zuidelijke landen geliefde patroon van devaluatie, schuldaanpassing, hervorming
(of in ieder geval het voornemen daartoe) zou worden gevolgd waardoor althans
voor een aantal jaren een nieuw evenwicht werd bereikt.
Maar die ene munt unie hebben wisselkoersen opgeheven, devaluatie onmogelijk
gemaakt en daardoor die financiële weg tot nieuwe aanpassing uitgesloten.
Dus zijn er maar twee oplossingen.
De ene is aanpassingen van belastingen en lonen en verlaging
overheidsuitgaven om de overheidsfinancien binnen de 3% en 60% te houden.
Dat zijn alle drie paardenmidddelen die direct de welvaart van de bevolking
bedreigen. De koopkracht van de bevolking wordt aangetast en de vermindering
van de overheidsuitgaven gaat ten koste van sociale uitkeringen en
investeringen.
De terugslag is het teruglopen van de economie, het Bruto Binnenlands
Product wat leidt tot een vicieuze cirkel naar de ondergang.
De andere weg is dat er een geldstroom van de sterke naar de zwakke
lidstaten op gang komt zodat op die subsidiërende manier een nieuw evenwicht
wordt bereikt.
Dat kan echter alleen als dat sociaal acceptabel is voor de gevende
lidstaten en als er een gemeenschappelijke belasting- en sociale wetgeving is
zodat er toezicht is op de omvang en besteding van die geldstromen.
Dat geeft aan waarom deze geldstromen wel kunnen in de VS en tussen
Vlaanderen en Wallonië, want in de gehele VS is eenvormige federale wetgeving
evenals in België.
Binnen de eurozone zijn echter niet alleen de talen verschillend, hetgeen
de communicatie bemoeilijkt maar lopen eveneens de wetgevingen op belasting,
sociaal, en arbeidsrecht gebied wijd uit elkaar.
Snel gezegd een transfer unie of fiscale unie zonder politieke unie is onwerkbaar.
Martin Geldstein, hoogleraar aan de Harvard universiteit had het allemaal
in 1997 al voorzien. In 2011 herhaalde hij het nog eens met te zeggen dat het
beter was geweest als de euro nooit was ingevoerd. Volgens hem moest de euro
als een mislukt experiment worden gezien.
Zelfs de politieke wrijving tussen de lidstaten door de muntunie heeft hij
voorzien.
We moeten uit zijn woorden opmaken dat de eurozone muntunie tot ondergang is gedoemd tenzij
-er een sociaal breed draagvlak is in alle lidstaten voor geregelde geldstromen
van sterke naar zwakke lidstaten
- alle lidstaten bereid zijn hun soevereiniteit op het gebied van
belasting, sociaal en arbeidsrecht (en meer gebieden indien nodig) af te staan
aan Brussel of aan een nieuw op te richten federale unie van eurolanden.
Beide zouden een openbreken van het verdrag van Lissabon betekenen hetgeen
gelijk staat met het blootshoofd in een wespennest terecht komen of zoals een
EU functionaris ooit zei, het openen van de doos van Pandora.
Feldstein staat niet alleen met met zijn
fundamentele kritiek.
Zelfs Euro voorstander en ook Nobelprijswinnaar Paul Krugman heeft zich
tegen het nauwe raamwerk voor de eurolanden gekeerd waardoor deze geen
enkele speelruimte hadden.
Voor de Amerikaanse economen komt de huidige euro crisis dus niet als een
verrassing.
Een andere Nobelprijswinnaar, Robert Mundell heeft in zijn boeken geschreven
dat een economische unie bij grote onderlinge verschillen pas kan werken als
arbeids en kapitaal mobiliteit groot zijn. Als dus arbeiders daarheen kunnen
gaan waar werk is.
Maar, zoals gezegd, de taalverschillen en levensverschillen binnen de
eurozone en het bestaande raamwerk verhinderen dat.
Niet alleen Amerikaanse economen keren zich tegen de euro. Nu komt ook in
Duitsland en zelfs Nederland fundamentele kritiek los.
Voor de Nederlandse cameras, altijd zo pro euro geweest verschenen
hoofdfiguren uit de begintijd van de euro met hun argumenten van toen dat de
euro een enorme fout was en dat de toelatingseisen ondeugdelijk waren. Men
vraagt zich af waarom dan toen toegestemd.
Daarvoor verklaarde een oud president van de Nederlandse Bank dat na deze
Griekse schuldenkwestie landen voortaan op eigen benen moeten staan en er niet
van uit kunnen gaat dat ze wel gered worden.
Typisch want als men zich gehouden had aan het verdrag van Lissabon waarin
directe steun aan lidstaten verboden werd dan hadden we nu niet de zoveels te Griekenland crisis gehad.
Een kenmerkend falen van het eurozone denken. Griekenland moet nu een
primair begrotingsoverschot opleveren van 1% en over twee jaar van 3,5% en dat
vele decennia volhouden. Het IMF vindt dat iets teveel.
Maar tijdens de vorige bailouts is Griekenlands economie juist enorm gekelderd. De IOBE waarschuwt dan
ook dat het met de economie niet snel beter zal gaan.
Misschien beginnen onze mainstream media langzamerhand hun diepe geloof in de
euro te verliezen. En twijfel aan een geloof is ketterij.
Maar gezien de nog steeds aanzwellende schuldenberg van de eurolanden, die weer extra is toegenomen door de lage
rente en voorts de nieuwe fiscale plannen van de vijf presidenten voor fiscale
integratie, lees geldstromen, ijlt de eurozone in de twee betekenissen van dat
werkwoord voort.
Want geldtransfers zijn geen oplossing voor structurele onmacht. En
bailouts zijn doorschuivingen van de schuldenberg naar ons nageslacht.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire