mercredi 6 avril 2016


QE, kapitaal en arbeid

Ik vraag me van tijd tot tijd af of het wel geoorloofd zou moeten zijn om of je  als economisch en financieel niet gespecialiseerde leek je uit te laten over hoe je denkt dat het gaat in de eurozone. Moet je dat niet aan de experts overlaten. Ben je dan niet als een oen bezig. Maar dan denk ik altijd maar dat de grote zakenlui zoals Zuckenberg, Bill Gates en Steve Jobs ook geen afgestudeerde en alom erkende economische experts waren maar wel zakenimperia stichtten. En dat de wereld geplaveid is met economen die niet rijk zijn of zelfs arm. En de tijd van de gilden is (althans in Nederland) voorbij. Vandaar dat ik me geen zorgen maak. Maar wel steeds toevoeg dat het mijn lekenblik is. En als troost dat economen het meestal ook niet met elkaar eens zijn over hoe het moet in de financiële en economische wereld.
Een vorig blog eindigde met mijn bewering:
Het enige  probleem: hoe krijg je de koopkracht omhoog. Via bijvoorbeeld helicopter geld. Maar dat roept het spookbeeld van de Weimar republiek op, terecht of onterecht. Of echte loonsverhogingen (dus hoger dan de inflatie), of belastingverlagingen. Of de inkomensverhouding  kapitaal/arbeid herzien. Vooral dat laatste is een heikel onderwerp. Want QE en renteverlagingen bevoordelen juist de kapitaalvorming. Of meer protectionisme.

QE en renteverlaging door de ECB gedurende nu een jaar hebben de koopkracht niet beïnvloed. Met die meer dan 700 miljard euro geldcreatie in dat jaar voor de banken en negatieve rente hebben ze wel de koopkracht van de spaarder zeer aanzienlijk verlaagd.  Een negatief resultaat dus.
Evenmin hebben ze de inflatie beïnvloed, die bepaald wordt door goedkope invoer uit lage lonen landen, verbeterde productiemethoden  en lage olie en grondstoffenprijzen en lage vraag veroorzaakt door lage koopkracht.
Verwar daarbij niet vraag en behoefte. Zonder koopkracht wordt behoefte niet omgezet in vraag.
Neem daarbij in aanmerking dat de vraag zich in eerste instantie richt op eerste levensbehoeften, daarna op vervanging van defecte huishoudapparatuur en woonkosten met inbegrip daarbij van elektriciteit.
Neem daarbij in aanmerking het gegeven dat in het rijkste euroland, Duitsland, jaarlijks 350.000 mensen worden afgesloten van elektriciteit, een van de voor een normaal bestaan essentiële behoeftes.
Neem ook in aanmerking dat meer mensen de armoedegrens hebben bereikt of overschreden.
Neem eveneens in aanmerking dat de eurozone economie ondanks het voordeel van lage grondstoffenprijzen en 700 miljard euro extra potentieel bedrijfskapitaal nauwelijks meer dan 1% echte groei vertoont terwijl de uitgaven nog steeds met meer dan 2% de inkomsten overstijgen zodat de staatsschulden blijven groeien.
Financieel gezien vertoont de eurozone zo een gestage achteruitgang terwijl de prognoses (historisch gezien vrijwel altijd te gunstig) geen verbetering tot positieve resultaten voorspellen.
Geen verhoging van de inflatie maar een daling tot in sommige eurolanden deflatie toe.
Hoewel je kunt twisten of dat nu in de huidige omvang zo erg is. De consument profiteert ervan.
In de zwakke landen, die niet kunnen devalueren door hun vastzitten aan de euro, is het een logische ontwikkeling lijkt mij. Door de voortdurende loonsverlagingen (zoals nu weer in Griekenland geëist) en daardoor dalende koopkracht en vraag valt eigenlijk niets anders te verwachten.

Een eigenaardig maar veelbetekenend aspect is daarbij dat de enige positieve invloed (hoewel je er ook over kunt twisten of die op de lange duur ook positief gebleven is of nuttig was) in 2012 de verklaring van Draghi was dat hij alles zou doen om de euro te redden. Die verklaring deed het vertrouwen in de euro stijgen, maar dat vertrouwen werd juist niet bestendigd door de geldverruiming en renteverlagingen door de ECB.

Een ander ding dat mij opgevallen is dat mensen graag imiteren. Dat zie je aan mode uitdrukkingen die ineens door iedereen gebruikt worden. Of zomer en wintermode. Toen iemand een pizzatent begon en die liep als een trein begonnen plotseling overal pizza tenten te verschijnen, zoveel dat de spoeling dun begon te worden en ze hun geld niet meer opbrachten.

Dus is het niet verwonderlijk dat ook Centrale Bankiers dat doen. Japan startte al voor 2000 met QE maar oordeelde in 2001 dat het niet effectief was en stopte er mee.

Maar in de crisis van 2008 begon de USA een programma van Quantitative Easing dat drie fases zou kennen en in 2014 werd stopgezet. De FED had toen voor 4.5 biljoen dollars aan ‘assets’ waardepapieren opgekocht.
De Bank of England was de volgende  centrale bank die in 2009  QE aankopen begon te doen. In 2012 werd het opkoopprogramma gestopt.
De Bank van Japan was de volgende zwaan kleef aan en begon in 2010 met een omvangrijk QE programma dat nog steeds doorloopt met slechts weinig resultaat.
Zweden is QE in februari 2015 begonnen.
De ECB kon niet achterblijven en in maart 2015 begon een uitgebreid aankoopprogramma van staatsobligaties en andere waardepapieren. In Maart jl werd het programma nog uitgebreid en zal pas beëindigd worden als de inflatie nabij de 2% is gestegen. Wanneer dat zal zijn en of het ooit zal gebeuren blijft in het duister. Maar de ECB gaat door.

Het is als met de pizzatenten.

Laten we zeggen dat er onder economische stromingen verdeeldheid heerst over het al dan niet effectief zijn van dit systeem van geld bijdrukken. Maar  de mainstream is voor.
Wat onmiskenbaar is dat het een soort verholen concurrentie tussen landen te weeg brengt.
Want onder het mom van de inflatie tot 2% willen brengen worden de wisselkoersen sterk beïnvloed. Hoe meer geld bijgedrukt wordt hoe minder het geld waard wordt en hoe lager de wisselkoers wordt en hoe beter de concurrentiepositie. Wordt dat te gek dan gaan andere landen hetzelfde doen.

In ieder geval drukt de QE  dus de waarde van de munt en dus de koopkracht. Het  tegenovergestelde van wat nodig is. De consument profiteert niet, wel het kapitaal.

Wat kan dan wel de koopkracht opvijzelen.
Helicoptergeld of loonsverhogingen.  
Dat laatste verschuift de balans arbeid versus kapitaal.
Want bij een gegeven opbrengst van een bedrijf die verdeeld moet worden tussen kapitaalverschaffers en werknemers krijgt als de een meer krijgt, de ander minder. Zo simpel is dat.
En het is toch wel duidelijk dat op het moment, ook door de Quantitative Easing en de lage rentepolitiek, het kapitaal in het voordeel is. Ook dat verklaart de lage inflatie. De koopkracht zit meer bij het kapitaal dan bij de arbeid. En het koopgedrag is bij beide groepen totaal verschillend.

Wheels within wheels.






Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire