Het begin en het
einde van de economie:
de vraag, demand.
In de economie zijn er meer stromingen. Zaken waarover de economen het beslist niet eens zijn. Alle stromingen bezien de economie vanuit hun eigen theorie. Dat betekent dus altijd een bevooroordeelde blik. Hun theorie is de juiste. Als de uitkomsten niet kloppen ligt dat niet aan die theorie maar aan andere zaken. Ik bekijk de gang van zaken in de eurozone en de Europese Unie met een lekenblik, kijk naar de feiten, de maatregelen en vraag me af waarom en hoe. Ik bekijk de economie
met de blik van een verwonderde leek vanuit
wat ik beschouw als het allereerste vereiste voor de economie. De VRAAG.
Zonder vraag is bestaat
er geen economie, geen fabricage, geen aanbod, geen handel, geen kopen, geen
consumptie. Dat lijkt wel eens in het economisch vergeetboek te raken. En vervolgens lijkt het wel of er automatisch
vraag wordt gecreëerd door aanbod te creëren.
Voor vraag is inkomen
noodzakelijk.
Zonder inkomen geen koopkracht en dus geen vraag.
Dat inkomen kan door de consument,
degene dus die de vraag bepaalt. worden verkregen door arbeid of uit kapitaal.
Die twee bepalen ook welke van de twee wordt bevoordeeld, arbeid of kapitaal.
De lonen of de winsten. Daartussen moet
een redelijke verdeling zijn in beider belang want zonder arbeid brengt
kapitaal niets op. Zonder kapitaal is er niet voldoende arbeid.
Dus arbeid en
kapitaal scheppen inkomen, koopkracht. Daarbij niet over de kip en het ei
denken.
Het
allerbelangrijkste is die vraag
mogelijk te maken door inkomen te scheppen.
Vindt dat nu op
efficiente wijze plaats.
Natuurlijk
simplificeer ik. Natuurlijk kan ik niet werken met economische modellen en theorieën.
Maar dat maakt voor de essentie iets uit. Zonder vraag is er niets.
Stel dat er voor 1000
euro goederen te koop zijn. Maar er is maar 900 euro beschikbaar. Dan zijn er
maar twee mogelijkheden. Er blijft voor 100 euro onverkocht of de prijs zakt
10% en alles wordt verkocht tegen 900 euro.
In dat laatste geval
zakt de prijs en hebben we het spook deflatie.
De centrale bank grijpt
in en drukt 100 euro bij. Nu is er 1000 euro vraag voor 1000 euro aanbod.
Stel dat er voor 1000
euro goederen te koop zijn. Maar er is 1200 euro beschikbaar. Twee
mogelijkheden. De 1000 euro goederen worden verkocht tegen 1000 euro en er
blijft 200 euro over waar geen goederen tegenover staan of men gaat tegen
elkaar opbieden en de prijs wordt 1200 euro in plaats van 1000. Het geld is dus
minder waard geworden en we hebben het spook inflatie. De centrale bank haalt
200 euro uit de circulatie en nu is er 1000 euro in omloop bij1000 euro aan
goederen, het evenwicht is hersteld.
De centrale bank
schept zo een kunstmatig evenwicht want de marktwerking had in het eerste geval
de prijzen omlaag gebracht en de consument had dus meer koopkracht gehad,
voordelig voor de consument, nadelig voor de verkoper.
In het tweede geval
was de prijs van de goederen gestegen, dus voordelig voor de producent en
nadelig voor de consument van wie de koopkracht is verminderd.
Zie wat de centrale
banken doen om de haperende economie te stimuleren. Lage rentetarieven om lenen door het
bedrijfsleven gemakkelijker te maken. Het
bijdrukken van enorme hoeveelheden geld voor banken ter investering in het
bedrijfsleven.
De bedoeling is dat
het bedrijfsleven gaat investeren, dat dat de werkgelegenheid bevordert zodat
de koopkracht stijgt, de vraag toeneemt, daardoor de prijzen gaan stijgen er
dus inflatie ontstaat waardoor de kooplust toeneemt uit vrees dat de prijzen
verder zullen stijgen.
Maar het
bedrijfsleven is terughoudend want de koopkracht is gering en de vraag dus ook.
Het aanbod wordt gestimuleerd maar dat is voor de ondernemingen niet interessant. Zij hebben koopkracht verhoging nodig zodat de vraag toeneemt. Dan pas willen zij investeren.
De uitwerking van deze losse monetaire politiek kan zelfs contra productief
zijn.
Productie is de
laatste decennia steeds meer verplaatst naar lage lonen landen,
ontwikkelingslanden. Daar worden ondernemingen gevestigd en verrijzen nieuwe
fabrieken met de laatste technologieën die profiteren van de lage lonen.
Handelsmaatschappijen
gebruiken deze nieuwe zelfstandige ondernemingen om daar hun producten zo
goedkoop mogelijk te fabriceren waarna deze worden uitgevoerd naar de rijke landen
en verkocht onder de prijs van diezelfde producten in dat rijke land gefabriceerd.
De winstmarge kan groot zijn gezien het verschil in productiekosten lage lonen
land en rijk land. De arbeid verdwijnt dus uit het rijke land. Het doet mij
denken aan de VOC met dat verschil dat het in die tijd om uitheemse producten
ging die niet in Nederland werden verbouwd.
Deze lage lonen
landen kunnen investeren door de enorme geld creatie door eerst de FED en de
Bank of England en nu de ECB. Want dat nieuw gedrukte geld werd niet
uitsluitend geïnvesteerd in eigen land maar stroomde naar de lage lonen landen
mede mogelijk gemaakt door de lage rentevoet door de centrale banken vastgesteld.
Het is bijvoorbeeld duidelijk dat de eurozone economie niet maandelijks 80
miljard euro kan investeren.
De monetaire politiek
is dus niet alleen gericht op het aanbod in plaats van op de vraag maar
vergroot de concurrentie met lage prijzen van producten uit lage lonen landen.
Door die lage prijzen van ingevoerde goederen wordt deflatie in de hand
gewerkt, want prijsverlaging is deflatie.
Een voorbeeld is de
productie van zonnepanelen in de eurozone (en de EU). Een bloeiende bedrijfstak
dank zij de subsidies en feed-in garanties door de overheid. Toen de China zich
ook ging bezighouden met de productie van zonnepanelen en deze tegen voor hen
winstgevende prijzen naar Europa ging uitvoeren was het snel gedaan met de
florerende Europese zonnepanelen industrie.
Wat heeft die QE en
lage rente politiek dan voor uitwerking in de eurozone. Want na 15 jaar eurozone
is de financiële situatie in de eurozone alleen maar slechter geworden in plaats
van beter. Kijk daarvoor naar Bruto Binnenlands Product, echte groei, begrotingstekorten
en staatsschulden. Vergelijk die met niet eurozone landen. Dat zijn concrete feiten
vergelijkingen.
Aanbod stimuleren om
vraag te vergroten is de peen achter de kont van de ezel hangen.
Dat dat nu langzamerhand in bredere
kring gedacht wordt is duidelijk uit de groeiende belangstelling voor helicopter
geld. Geld dat naar de consument, de vraag kant gaat en niet naar de aanbod kant.
Natuurlijk, dit zijn
maar de gedachten van een leek. Maar de economie is geen exacte wetenschap, dus
vertrouwen op rekenmodellen die wel exact zijn in rekenkunst maar niet in
voorspelkunst is evenmin exact. Want er behoeft maar iets te gebeuren zoals nu
de illegale migranten crisis en de kosten daarvan en alle prognoses kunnen in
de vuilnisbak.
Ik ga nu wat verder
denken over die inflatie. Bijvoorbeeld wat zou er gebeuren als inflatie niet wordt
gecompenseerd met loonsverhogingen.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire