dimanche 3 avril 2016


Het begin en het einde van de economie:
de vraag, demand.

In de economie zijn er meer stromingen. Zaken waarover de economen het beslist niet eens zijn. Alle stromingen bezien de economie vanuit hun eigen theorie. Dat betekent dus altijd een bevooroordeelde blik. Hun theorie is de juiste. Als de uitkomsten niet kloppen ligt dat niet aan die theorie maar aan andere zaken. Ik bekijk de gang van zaken in de eurozone en de Europese Unie met een lekenblik, kijk naar de feiten, de maatregelen en vraag me af waarom en hoe. Ik bekijk de economie met de blik van een verwonderde leek vanuit  wat ik beschouw als het allereerste vereiste voor de economie.  De VRAAG.


Zonder vraag is bestaat er geen economie, geen fabricage, geen aanbod, geen handel, geen kopen, geen consumptie. Dat lijkt wel eens in het economisch vergeetboek te raken.  En vervolgens lijkt het wel of er automatisch vraag wordt gecreëerd door aanbod te creëren.

Voor vraag is inkomen noodzakelijk.
Zonder inkomen geen koopkracht en dus  geen vraag.
Dat inkomen kan door de consument, degene dus die de vraag bepaalt. worden verkregen door arbeid of uit kapitaal.
Die twee bepalen ook welke van de twee wordt bevoordeeld, arbeid of kapitaal. De lonen of de winsten. Daartussen  moet een redelijke verdeling zijn in beider belang want zonder arbeid brengt kapitaal niets op. Zonder kapitaal is er niet voldoende arbeid.
Dus arbeid en kapitaal scheppen inkomen,  koopkracht. Daarbij niet over de kip en het ei denken.

Het allerbelangrijkste  is  die vraag mogelijk te maken door inkomen te scheppen.

Vindt dat nu op efficiente wijze plaats.

Natuurlijk simplificeer ik. Natuurlijk kan ik niet werken met economische modellen en theorieën. Maar dat maakt voor de essentie iets uit. Zonder vraag is er niets.

Stel dat er voor 1000 euro goederen te koop zijn. Maar er is maar 900 euro beschikbaar. Dan zijn er maar twee mogelijkheden. Er blijft voor 100 euro onverkocht of de prijs zakt 10% en alles wordt verkocht tegen 900 euro.

In dat laatste geval zakt de prijs en hebben we het spook deflatie.

De centrale bank grijpt in en drukt 100 euro bij. Nu is er 1000 euro vraag voor 1000 euro aanbod.

Stel dat er voor 1000 euro goederen te koop zijn. Maar er is 1200 euro beschikbaar. Twee mogelijkheden. De 1000 euro goederen worden verkocht tegen 1000 euro en er blijft 200 euro over waar geen goederen tegenover staan of men gaat tegen elkaar opbieden en de prijs wordt 1200 euro in plaats van 1000. Het geld is dus minder waard geworden en we hebben het spook inflatie. De centrale bank haalt 200 euro uit de circulatie en nu is er 1000 euro in omloop bij1000 euro aan goederen, het evenwicht is hersteld.

De centrale bank schept zo een kunstmatig evenwicht want de marktwerking had in het eerste geval de prijzen omlaag gebracht en de consument had dus meer koopkracht gehad, voordelig voor de consument, nadelig voor de verkoper.

In het tweede geval was de prijs van de goederen gestegen, dus voordelig voor de producent en nadelig voor de consument van wie de koopkracht is verminderd.

Zie wat de centrale banken doen om de haperende economie te stimuleren. Lage rentetarieven om lenen door het bedrijfsleven gemakkelijker te maken.  Het bijdrukken van enorme hoeveelheden geld voor banken ter investering in het bedrijfsleven.

De bedoeling is dat het bedrijfsleven gaat investeren, dat dat de werkgelegenheid bevordert zodat de koopkracht stijgt, de vraag toeneemt, daardoor de prijzen gaan stijgen er dus inflatie ontstaat waardoor de kooplust toeneemt uit vrees dat de prijzen verder zullen stijgen.

Maar het bedrijfsleven is terughoudend want de koopkracht is gering en de vraag dus ook. Het aanbod wordt gestimuleerd maar dat is voor de ondernemingen niet interessant. Zij hebben koopkracht verhoging nodig zodat de vraag toeneemt. Dan pas willen zij investeren.

De uitwerking van deze losse monetaire politiek kan zelfs contra productief zijn.

Productie is de laatste decennia steeds meer verplaatst naar lage lonen landen, ontwikkelingslanden. Daar worden ondernemingen gevestigd en verrijzen nieuwe fabrieken met de laatste technologieën die profiteren van de lage lonen.

Handelsmaatschappijen gebruiken deze nieuwe zelfstandige ondernemingen om daar hun producten zo goedkoop mogelijk te fabriceren waarna deze worden uitgevoerd naar de rijke landen en verkocht onder de prijs van diezelfde producten in dat rijke land gefabriceerd. De winstmarge kan groot zijn gezien het verschil in productiekosten lage lonen land en rijk land. De arbeid verdwijnt dus uit het rijke land. Het doet mij denken aan de VOC met dat verschil dat het in die tijd om uitheemse producten ging die niet in Nederland werden verbouwd.

Deze lage lonen landen kunnen investeren door de enorme geld creatie door eerst de FED en de Bank of England en nu de ECB. Want dat nieuw gedrukte geld werd niet uitsluitend geïnvesteerd in eigen land maar stroomde naar de lage lonen landen mede mogelijk gemaakt door de lage rentevoet door de centrale banken vastgesteld. Het is bijvoorbeeld duidelijk dat de eurozone economie niet maandelijks 80 miljard euro kan investeren.

De monetaire politiek is dus niet alleen gericht op het aanbod in plaats van op de vraag maar vergroot de concurrentie met lage prijzen van producten uit lage lonen landen. Door die lage prijzen van ingevoerde goederen wordt deflatie in de hand gewerkt, want prijsverlaging is deflatie.

Een voorbeeld is de productie van zonnepanelen in de eurozone (en de EU). Een bloeiende bedrijfstak dank zij de subsidies en feed-in garanties door de overheid. Toen de China zich ook ging bezighouden met de productie van zonnepanelen en deze tegen voor hen winstgevende prijzen naar Europa ging uitvoeren was het snel gedaan met de florerende Europese zonnepanelen industrie.

Wat heeft die QE en lage rente politiek dan voor uitwerking in de eurozone. Want na 15 jaar eurozone is de financiële situatie in de eurozone alleen maar slechter geworden in plaats van beter. Kijk daarvoor naar Bruto Binnenlands Product, echte groei, begrotingstekorten en staatsschulden. Vergelijk die met niet eurozone landen. Dat zijn concrete feiten vergelijkingen.

Aanbod stimuleren om vraag te vergroten is de peen achter de kont van de ezel hangen.

Dat dat nu langzamerhand in bredere kring gedacht wordt is duidelijk uit de groeiende belangstelling voor helicopter geld. Geld dat naar de consument, de vraag kant gaat en niet naar de aanbod kant.

Natuurlijk, dit zijn maar de gedachten van een leek. Maar de economie is geen exacte wetenschap, dus vertrouwen op rekenmodellen die wel exact zijn in rekenkunst maar niet in voorspelkunst is evenmin exact. Want er behoeft maar iets te gebeuren zoals nu de illegale migranten crisis en de kosten daarvan en alle prognoses kunnen in de vuilnisbak.

Ik ga nu wat verder denken over die inflatie. Bijvoorbeeld wat zou er gebeuren als inflatie niet wordt gecompenseerd met loonsverhogingen.

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire