lundi 4 avril 2016

De ezel en de peen
kapitaal en arbeid

Het Britse Tatasteel staalbedrijf dreigt ten onder te gaan. Behalve de sterk concurrerende markt zijn er drie factoren die de staalindustrie in Britain de das omdoen.
De Carbon Price Floor, Renewables Obligation en de Feed-in Tariffs. Deze drie milieu heffingen kost de staalfabriek 30 pond extra per megawattuur. En de staalproductie slurpt electriciteit. Maar heeft wel 40.000 mensen in dienst die bij faillissement op straat staan. En het is niet het enige door de hoge energieheffingen bedreigde bedrijf . Duitsland heeft het probleem opgelost door de feed-in opslag voor energie intensieve bedrijven door de burger te laten betalen met toestemming van Brussel. Daar zijn het afgelopen jaar 350.000 huishoudens van het electriciteitsnet afgesloten omdat zij de hoge energie prijzen niet konden betalen. China neemt de productie over. In China zijn de energiekosten minder. Maar ik heb de handen al vol met nadenken over wat de centrale banken doen om de eurozone economie sneller te laten groeien door steeds maar weer die inflatie op 2% te brengen wat steeds opnieuw niet lukt.

De conclusie die ik denk te moeten trekken uit mijn vorige blogs is dat de ingrepen van de ECB de kapitaalmarkt versterken en niet de vraag. Ik denk er natuurlijk over op onorthodoxe wijze. Waarom niet.
De koersen van aandelen stijgen erdoor, ondernemingen behoeven de soms 0% leningen niet perse te gebruiken om te investeren maar kunnen ze gebruiken om eigen aandelen terug te kopen, consolideren inplaats van investeren.
Door de lage rente en dus lage leenkosten worden bezuinigingen bereikt die niet aan afnemers behoeven te worden doorberekend maar de winstmarges vergroten.
Bovendien zou dat doorberekenen juist de deflatie bevorderen, dalende prijzen.
Maar doordat de koopkracht niet toeneemt en de vraag dus evenmin wordt de omzet niet vergroot.
Door de lage rente komen spaarders voor een dilemma te staan.
Hun inkomen uit rente loopt sterk terug en kan zelfs negatief worden indien inderdaad banken spaargeld gaan belasten. 
De achterliggende bedoeling zou kunnen zijn hen zo te dwingen hun spaargeld uit te geven en de vraag te verhogen.
Maar de neiging om juist vast te houden aan dat spaargeld om in moeilijker tijden een reserve te hebben kan even goed groter zijn.
Men kan het spaargeld in een oude kous bewaren of beleggen op de aandelenmarkt die door de geldverruiming en lage rente steeds hoger wordt.
De lage rente maatregelen kunnen tot gevaarlijke bubbels leiden zoals we zien in de Spaanse onroerend goed crisis die nu nog steeds de banken in hun greep houdt.
De lage rente waardoor leenkosten uiterst laag zijn en in sommige gevallen nihil of zelfs met geld toe verleend worden noden tot te veel lenen en te riskant investeren om toch rendement te verkrijgen. Ook door de overheid waarvan de schulden worden overgenomen door de ECB die hun obligaties opkoopt.
Die 80 miljard euro maandelijks moeten voor de banken tenslotte geen dood kapitaal zijn maar winst opleveren. Niet in de eurozone met die lage rente maar daarbuiten met hoger rendement tegen hoger risico.
Want voldoende rendement is in de eurozone door de lage rente nauwelijks te verwezenlijken.
De staatsschulden zijn in de eurozone ongeveer 95%, op twee na de hoogste ter wereld bij de ontwikkelde landen (en de meeste andere). Een gevolg van de lage rentekosten.
Er zijn meer bijeffecten van de ingrepen van de ECB.
De wisselkoersverlaging van de euro tegen de dollar, de mondiale reservemunt, dus een waardedaling van de euro. Verhoging van de prijs van grondstoffen en olie invoer, (tijdelijke) verlaging van de exportprijzen.
Dat wisselkoers bijverschijnsel van de QE, geldcreatie, geldverruiming, wordt door andere landen met lede ogen aangezien. Want de winst van de een is het verlies van de ander.
Dus zien we nu in de USA dat de FED zelf ook  weer geldverruiming overweegt gedwongen door de hoge koers van de dollar die de USA export positie bedreigt en dus de USA economie. Een tegen elkaar opbieden of afdingen.

Het zijn alle bijeffecten want het enige doel van de geldverruiming en de renteverlagingen is het omhoog dwingen van de inflatie tot nabij de 2%. De heilige graal van de ECB (en andere centrale banken die alle dezelfde methodieken volgen om dat doel te bereiken) die tot nu toe onbereikbaar lijkt maar die steeds over enkele jaren voorspeld wordt binnen het bereik te liggen.

Want, zo luidt de mainstream theorie, bij 2% inflatie is er geen gevaar voor oververhitting van de economie, bij 2% inflatie neemt de psychologische drang tot kopen toe want men vreest verdere prijsstijgingen=verdere inflatie. De vraag neemt dus toe, de productie eveneens, er wordt meer geïnvesteerd, de economische groei neemt toe, begrotingstekorten verdwijnen, staatsschulden nemen percentagegewijs af en bij begrotingsoverschotten zelfs in eurobedragen af. Zo leidt geldcerrruiming en renteverlaging tot hetgewenste doel is de gedachte.

Dat is de theorie. Een soort tunnelvisie doet dan alle bijwerkingen negeren.

Want is het nu echt zo dat bij stijgende prijzen de kooplust toeneemt en bij dalende prijzen juist afneemt.
Snel kopen omdat verdere prijsstijgingen worden gevreesd en kopen uitstellen omdat verder dalende prijzen worden verwacht.

Het is echter wel een feit dat bij gelijkblijvend inkomen stijgende prijzen de koopkracht doen verminderen en dalende prijzen de koopkracht doen toenemen.
Bij inflatie minder kunnen kopen en bij deflatie meer.
Voor de consument is het duidelijk welk van de twee voordeliger is.
Dat wil dus zeggen dat bij deflatie de vraag stijgt en bij inflatie daalt uitgedrukt in hoeveelheid goederen. Want men kan niet meer uitgeven dan men verdient, tenzij men door de lage rente gelokt geld gaat lenen en in de schuld verzeilt.
Ik herinner me nog de kreet: "leen geld om....anders ben je een dief van je eigen portemannaie"

Dus bij gelijkblijvend inkomen daalt door inflatie de koopkracht, wordt je inkomen minder waard, word je armer.
In dat geval zou de gewenste inflatie van 2% elk jaar er toe leiden dat je elk jaar ook 2% armer wordt, in tien jaar tijd dus ongeveer 20%.
Je zou dus voor 20% minder kunnen kopen.
Het aanbod zou dus ook 20% moeten slinken om niet met 20% onverkoopbare spullen te zitten. Want het aanbod voegt zich noodzakelijkerwijze naar de vraag.
(Wel zou de huidige staatsschuld ook met die 20% in waarde zijn afgenomen. De staat profiteert dus. En dat valt niet te versmaden).

Het gevolg van een prijsstijging met 2% leidt  echter in de normale zakelijke wereld tot een loonstijging. Door indexering of looneisen. Maar de koopkracht stijgt daar niet door. Die blijft min of meer constant.

Voor economische groei is echter juist een koopkrachtstijging noodzakelijk bij gelijkbijvende prijzen, inflatie 0. Bij stijgende koopkracht neemt de vraag toe, daardoor neemt het aanbod toe, het bedrijfsleven wordt daardoor genoodzaakt tot investeren en innoveren, er wordt werkgelegenheid geschapen, de economie gaat echt groeien, belastinginkomsten gaan stijgen.
Consumenten, producenten, de staat, allen profiteren ze ervan.

Het enige  probleem: hoe krijg je de koopkracht omhoog. Via bijvoorbeeld helicopter geld. Maar dat roept het spookbeeld van de Weimar republiek op, terecht of onterecht. Of echte loonsverhogingen (dus hoger dan de inflatie), of belastingverlagingen. Of de inkomensverhouding  kapitaal/arbeid herzien. Vooral dat laatste is een heikel onderwerp. Want QE en renteverlagingen bevoordelen juist de kapitaalvorming. Of meer protectionisme.

Er is nog heel veel om over na te denken. Ook voor een leek.














Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire