mercredi 1 juin 2016


Het knarst en kraakt in de EU



Zoals ik vorig keer schreef hangen de economische gevolgen van een Brexit uitsluitend af van de wijze waarop  zo'n uittreden wordt behandeld. Verschillende lidstaten schijnen ook een verschillende visie te hebben die variëert  van volledig afsluiten tot gewoon doorgaan. Dat daarbij de eigen economische belangen ook een rol spelen is begrijpelijk maar toont ook aan hoe weinig echte eenheid er is. Eén ding is zeker, hoe minder hinderpalen hoe beter voor de EU en het VK. Want het valt te betwisten welke van de twee het meest te lijden krijgt bij een uittreden van GB. De economische toestand van de eurozone is zo wankel dat het beter is ze niet verder uit balans te brengen. Gezond verstand moet het winnen van de gramschap. Als je alle uitspraken vanuit de eurozone en de EU hoort bekruipt je de vrees dat het tweede gevoel sterker is.
In dat verband  is de toespraak van Tusk, de President van de Raad van Regeringsleiders van de EU veelbetekenend. Hij sprak bij het 40 jarige bestaan van de Europese Volks Partij.
Hij zei, ik vertaal,  "geobsedeerd door het idee van onmiddellijke en totale integratie hebben wij verzuimd te bemerken dat de de gewone mensen, de inwoners van Europa, ons Euro-enthousiasme niet delen. Gedesillusioneerd over de grootse visies van de toekomst eisen zij dat wij de hedendaagse werkelijkheid beter het hoofd bieden dan we tot nu gedaan hebben. Heden ten dage zijn euro-sceptisisme of zelfs euro-pessimisme een alternatief geworden voor deze illusies. En steeds luider zijn diegenen die het principe op zich van een verenigd Europa  in twijfel trekken. Het schrikbeeld van een  uiteenvallen spookt door Europa en een visie van een federatie lijkt mij niet het beste antwoord daarop. We moeten de noodzaak van het historische moment begrijpen. Als President van de Europese Raad wil ik een eerlijk en open debat hierover beginnen. De zestigste verjaardag van het verdrag van Rome lijkt me een goede achtergrond voor zo'n debat".
Het is altijd moeilijk de bedoelingen achter een uitspraak van een politicus te peilen. Het Verdrag van Rome stichtte de EEC, de Europese Economische Gemeenschap.  Een doorgaande vermindering van de douane belastingen en de stichting van een douane unie. Een gemeenschappelijke markt voor goederen, werkers, diensten en kapitaal binnen de lidstaten van de EEC lidstaten. Ook gemeenschappelijke transport en landbouw politiek en een Europees sociaal fonds. De Europese Commissie werd ingesteld.
Dat was de economische gemeenschap die door verdrag na verdrag tenslotte uitgemond is in de politieke Europese Unie van vandaag.
Wil Tusk in dat door hem voorgestelde debat de veranderingen na het verdrag van Rome als referentiekader nemen? Zoals vrij breed leeft, een teruggaan naar de economische Europese poot.
Of een apologetica voor de veranderingen en de onvermijdelijkheid ervan. En is de Raad van Regeringsleiders daartoe bereid. Of alleen maar een doekje voor het bloeden.
Wie weet het.
Maar vorige keer heb ik wat gezegd over een kleine koerswijziging van het IMF over austerity en kapitaalstromen. Een korte samenvatting ervan volgt hier en is taaie stof maar zou belangrijk kunnen zijn. Wel staat het, naar mijn bescheiden mening, een behoorlijk eind van de huidige stand van zaken in de eurozone af en wordt de voor mij belangrijke vraag, hoe is het zover kunnen komen met medewerking van het IMF en alle ingrepen van de ECB. Want het is voor mij een teken aan de wand dat het de stijgende olie prijs zou zijn die de inflatie omhoog stuwt, het tegendeel van wat de ECB met geld bijdrukken en renteverlagingen bereikt heeft. En de grensoverschrijdende geldstromen waar het IMF over schrijft zijn voor een groot deel uit het geldprinten van FED en ECB voortgekomen. Maar dat is natuurlijk lekenpraat.

Als we de Inkopers Index over april bezien dan worden we niet vrolijk. De Eurozone PMI, de Purchasing Managers Index,  staat op een 16 maands laagtepunt. Oostenrijk in totaal iets beter ondanks lager groei. VS service sector zwakke groei, optimisme op het laagst sinds zes en een half jaar. In Japan productie daalt het snelst sinds twee jaar, sterke daling nieuwe opdrachten. Duitsland eerste groei in 2016 lagere toename nieuwe zaken.
De vooruitzichten voor de wereldeconomie worden steeds negatief bijgesteld.
De eurozone gedaald tot 53.0 Japan tot 48.9
Zowel in Japan als in de eurozone heerst de monetaire geldschepping. In beide landen om de inflatie op 2% te krijgen en, maar dat is niet de bedoeling, om door omlaag forceren van de wisselkoers de concurrentiepositie op te schroeven. In de  eurozone is dat eigenlijk niet nodig wat daar bestaat al jaren en jaren een  flink overschot op de handelsbalans. In beide landen wordt dat inflatie doel niet bereikt. Globaal wordt hij ook niet behaald en waar er inflatie is is die vaak gevaarlijk hoog. Zowel in Japan als in de eurozone wordt de geldverruiming, het bijdrukken van geld, en het rentewapen tot in het negatieve gebied uitgebreid. De ECB gaat zelfs over tot het opkopen van bedrijven obligaties met nieuw gedrukt geld. Dat het MKB daar niet van profiteert maar de mega bedrijven lijkt me wel  zeker. Halsreikend wordt uitgekeken naar een verder stijging van de olieprijs die de inflatie een beetje zal opkrikken. Die doet dat wel wel maar de QE niet. Maar er wordt stug en steeds erger mee doorgegaan.
Maar tijdens de G7 en daarvoor al werd gewezen op de betrekkelijkheid van QE en lage rente. Hervormingen waren essentieel voor het stimuleren van de groei.

In dat licht is een studie van het IMF gepubliceerd op 26 mei j.l. wellicht een begin van een voorzichtige herwaardering. (Maar, als ik de praktijk ervan zie in de eurozone kan ik toch niet  een ironisch gevoel onderdrukken. Theorie en praktijk raken elkaar van geen kanten). Het verklaart dat in plaats van groei op te leveren sommige neoliberale policies de ongelijkheid hebben bevorderd, die op zijn beurt duurzame expansie in gevaar heeft gebracht.

"Instead of delivering growth, some neoliberal policies have increased inequality, in turn jeopardizing durable expansion"

Die neoliberale policy rust op twee steunpilaren.
De eerste is toegenomen concurrentie, bereikt door vereenvoudiging van de regels, en openen van de thuismarkt (ook de financiële) voor buitenlandse concurrentie.
De tweede is een kleinere rol voor de staat, bereikt door privatisering en beperking van de mogelijkheid voor staten om fiscale tekorten en schulden op te bouwen.
Sinds 1980 is deze policy globaal verspreid.
Globale handel en privatisering hebben armoede verminderd en de dienstverlening verbeterd en de fiscale druk op overheid verlaagd.
Maar als de volgende twee beschouwd worden: de beperkingen opheffen van grensoverschrijdend kapitaal (capital account liberalisation) en de fiscale consolidering, austerity dus, dan zijn er drie verontrustende conclusies.
Als er een brede groep landen wordt bekeken is het moeilijk de voordelen vast te stellen in termen van toegenomen groei.
de kosten door toegenomen ongelijkheid (in inkomen? vraag ik me af) zijn in het oog springend.
deze toegenomen ongelijkheid tast het peil en de duurzaamheid (= blijvend karakter) van groei aan.

Het verband tussen financiële openheid en economische groei is complex. Directe buitenlandse investeringen, met inbegrip van technologie en menselijke expertise, lijken groei op lange termijn te bevorderen.
Maar portfolio investeringen, bank investeringen en vooral speculatieve schuld, lijken de groei niet te bevorderen, en ook niet een betere verdeling van het risico tussen hen en de handelspartners op te leveren.
De kosten ervan zijn daarentegen evident. Toegenomen volativiteit en herhaalde crises. Sinds 1980 zijn er 150 periodes van toppen in kapitaal instromen in meer dan 50 ontwikkelings economieën geweest. In ongeveer 20% hiervan zijn deze periodes in een financiële crisis geëindigd.

Vandaar de vraag, welk nuttig doel hebben korte termijn schuld stromen. Er wordt steeds meer aangenomen dat deze beperkt moeten worden omdat ze gemakkelijk tot een financiële crisis kunnen leiden. Capital controls zijn dus goed (naast de werking van wisselkoersen) als er een krediet piek door direct grensoverschrijdend lenen dreigt.

De omvang van overheid is he tweede punt op de neoliberale agenda. Privatisering en beperking van het uitgavenpatroon door de schuld  en begrotingstekorten te beperken. Bijvoorbeeld in de eurozone 60% (let op de praktijk nu: 95% schuld). Het IMF vindt de snelheid waarmee overheden tekorten en schuldniveaus  terugdringen die ontstaan zijn door de globale financiële crisis belangrijk. Te langzaam maakt de markten nerveus, te snel doet het herstel ontsporen.
Maar is het voor landen zoals Duitsland, het VK en de VS echt nodig de schuld af te betalen? Ten eerste om voor slechte tijden een reserve op te bouwen, de tweede dat een hoge schuld slecht voor de groei is.
Voor veel landen (zoals in Zuid Europa) is er weinig keus omdat de markt hen niet meer wil lenen.
Maar dat geldt niet voor alle landen. Voor landen met een goede reputatie voor fiscale verantwoordelijkheid is fiscaal knijpen niet nodig bij hoge schuld. Hun risico neemt daardoor nauwelijks toe.
Maar knijpen heeft wel risico's. Belastingverhogingen verstoren de economie hetgeen een groter risico met zich mee kan brengen.
Zo'n austerity politiek schaadt de vraag en dus de werkgelegenheid. Zij wordt vaak gevolgd door een verlaging van de output.

Zowel open capital flows als austerity staan in verband met toenemende inkomens ongelijkheid waardoor de groei belemmerd wordt.

Het voorafgaande wijst op de noodzaak van een  heroverweging. Het IMF gaat daar in voor.
"a credible medium-term fiscale consolidatie, niet een fiscale strop om de nek is nu nodig" zei Oliver Blanchard in 2010. Christine Lagarde zei dat het IMF geloofde dat het US Congress gelijk had het schuldenplafond te verhogen omdat het niet het punt is de economie te doen krimpen door de uitgaven nu het herstel doorzet  bruut af te kappen.

Het IMF is ook van mening veranderd wat betreft de kapitaal vrijheid. Capital Controls zijn niet altijd contra productief en soms nodig om de grote volatiliteit van de kapitaal stromen te beheersen. Ook dat volledige kapitaal stromen vrijheid niet altijd een geschikt doel kan zijn en dat meer vrijheid pas gunstig kan zijn als landen een zekere drempel van financiële en institutionele ontwikkeling hebben bereikt.

Policymakers en hun adviseurs zoals het IMF moeten zich niet door geloof laten leiden maar door de bewijzen van wat gewerkt heeft.

________________________________________________

Als ik dan de financiële en economische toestand in de eurozone zie na 15 jaar onder de ECB met de gevolgen van de austerity in de zuideljke landen maar met relatieve bloei in de noordelijke landen en ik lees de wijze woorden van het IMF dan komt toch de smaak van mosterd na de maaltijd of zelfs het dempen van de put na het verdrinken van het kalf. Want zelfs het IMF schrijft nu over de eurozone van dezelfde schoen die niemand past.

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire