Wat schort er aan de Europese Unie
vandaag deel een.
Wat gaat er met de EU gebeuren na
het Britse referendum. Ik heb sombere gedachten. Hoe de uitslag ook zal zijn
binnen de Engels e politiek zal het
moeilijk zijn het reputatieverlies van remain en leave politici op te krikken.
Van beide zijde is er zoveel wrevel, zo veel persoonlijke aantijgingen dat weer
verenigd samen verder gaan in een afhankelijk of onafhankelijk Britain een
volgend probleem zal worden. Cameron heeft zich als regeringsleider niet boven
de partijen gesteld maar zich zo nadrukkelijk als voorman van het Remain kamp
opgesteld dat hij bij een Brexit onmogelijk is geworden en wellicht eveneens
bij een Remain.
Hij heeft ook gezegd dat er na
het referendum geen tweede mogelijkheid meer zal zijn. Dat is, geloof ik, wat
overtrokken. Want elke regering, op gezag van het parlement, kan zijn land uit
de EU loodsen. Hij zal bedoelen dat er geen tweede referendum zal zijn.
Ook in de rest van de EU zal er
ongeacht de uitslag onrust blijven. Want door het Britse referendum is er veel
losgekomen. Van de hautaine houding in de EU van 'ze doen het toch niet' is
niets meer over. Ook niet van het negeren in het begin van de economische
gevolgen voor de EU als geheel. Nu
worden de scenarios tussen vriendschappelijk en vijandig uit elkaar gaan bij
een Brexit overwogen en de keus tussen die twee kan wel eens beslissend zijn
voor de toekomst van de EU. En al komt er een remain uitslag dan nog is
gebleken dat een groot deel van de Britten tegen de ontwikkelingen in de EU
zijn gekant. Datzelfde speelt in de andere EU landen. De tegenstand tegen de
geruisloze machtsusurpatie van Brussel is de laatste jaren sterk toegenomen.
Voor de wens van de Elite van een verenigde centraal bestuurde politieke
Europese Unie blijkt geen draagvlak bij de Europese bevolkingen te bestaan
gezien de enquetes.
In het vorige blog heb ik in het
kort het PEW onderzoek over de appreciatie van de Europese Unie samengevat. Een
grote diversiteit van meningen en prioriteiten en beslist geen onvoorwaardelijke
aanvaarding van de onwikkelingen in de EU.
In ieder geval dus één resultaat van Remain/Leave zij het onbedoeld, te
weten een reactie op de vraag wat de Europeanen nu verlangen van de EU.
In de Duitse pers, dit keer de
Frankfurter Algemeine Zeitung wordt er
een groot artikel aan gewijd. Ik heb het met belangstelling gelezen om twee
redenen. De eerste is dat Duitsland wel het meest Europese land van alle is dat
echt streeft naar een federaal Europa, maar dan wel op Duitse leest gestoeld.
En als tweede dat in Duitsland de kanselier, Mw Merkel, in de EU, voorzichtig
gezegd, de sturende kracht is wier politiek door de andere regeringsleiders
gevolgd wordt.
Zerfält Europa ? Stort Europa in? De EU zoals die in de loop van tientallen
jaren is gegroeid heeft geen toekomst. De voorstellen van zowel verachters als
vereerders ervan leiden nergens toe. Men moet de sceptici met moedige ideeën
voor een nieuw Europa begeesteren, zegt de krant.
Een bijdrage van Hubert Védrine,
eerder gepubliceerd, dacht ik in "Le Monde", volgt op deze stelling. Ik probeer het samen
te vatten. Maar het geeft geen strategie aan en wel knelpunten maar geen
oorzaken, geloof ik.
De huidige EU schiet niets op met de voorstellen van de vereerders noch van
de sceptici. Men kan niet langer de ogen sluiten voor de afkerige houding van
de Europese volkeren tegenover de Europese integratie. Het populisme reflexmatig
te brandmerken en schandaliseren geeft misschien een goed geweten maar sterkt
het alleen maar en draagt geen oplossing aan zolang men niet de oorzaken van
deze crisis aanpakt.
(Waarom, zo vraag ik me af, tegenstand tegen de onwikkelingen in de EU nu steeds
als "populistisch" moet worden afgedaan en niet gezien mag worden als
een logisch gevolg van het willen doordrukken van integratie tegen de wil van
de meerderheid in, is typerend voor het elite gevoel. Maar goed, niet
kinderachtig zijn).
De schrijver vermeldt vervolgens dat het pro-integratie deel van de EU bevolking
slechts 15% bedraagt.
Het percentage anti-EU deel is eveneens ongeveer 15%. Volgens de schrijver
zit er tussen de twee uitersten een meerderheid van zo'n 60% die eurosceptisch
is, in toenemende mate twijfelende en ontgoochelde Europeanen.
Nationale verkiezingen en enquetes tonen deze ontwikkeling aan.
De EU lijkt daardoor ondertussen nog slechts een verzwakt, van binnen uit
aangetast, organisme.
Hetzelfde geldt voor de lidstaten.
Die worden door de steeds sterkere eis voor een directe democratie door de
over-geinformeerde burgers steeds meer in twijfel getrokken. En geen enkele -misschien met Duitsland als
uitzondering- functioneert goed.
Tegenover deze ontwikkeling spelen zich allerlei veel eisen stellende
kwesties af.
Putin die de meningsverschillen tussen de lidstaten aan het licht brengt,
zoals buurland van Rusland te zijn of oud door de sovjets onderdrukte volkeren.
Daarbij komt de vluchtelingen kwestie. Voor het grootste deel Syrische
oorlogsvluchtelingen maar tezelfdertijd ook economische migranten.
Deze groepen openbaren een diepe kloof tussen degenen die multiculturele
maatschappijen voor onvermijdelijk en acceptabel achten en degenen die tot geen
enkele prijs zo'n multiculturele maatschappij willen aanvaarden, namelijk de
Oost Europese landen die vroeger onder het Ottomaanse rijk of onder de Sovjetunie
vielen.
Deze conflicten spelen zich af tegen de achtergrond van een sukkelende
economie, een voortgaande terugloop van het Europese deel van de
wereldbevolking en toenemende gevaren voor het milieu. In het politieke leven
van alledag functioneren de Europese instituten. Maar er bestaat het gevaar dat
de Unie uiteen valt, een Brexit zou meer landen tot uittreden kunnen bewegen.
Hoe valt het te verklaren dat zovelen zich van het Europese integratie
project afkeren.
De principiële anti-euro groep vindt het voldoende ontgoocheling en angst
voor hun doel te gebruiken. Zij doen geen constructieve voorstellen maar eisen
steeds alleen maar uit de euro, uit Schengen, uit de EU.
De voorstanders van een steeds verdergaande integratie, de Teleologen van
de opbouw van Europa en de Fundamentalisten van de "ever closer
union" herhalen als een mantra "Europa is niet het probleem maar de
oplossing".
Overtuigen kunnen geen van beiden.
De aanhangers van het geloof in "meer Europa" (en geloof is hier
het juiste woord) hebben noch zelfkritiek noch willen ze deze terughoudende
positie van de burgers analyseren. Zij beperken zich tot het stigmatiseren van
het zich afkeren van Brussel en hopen door moraliseren en verdoemenis oordelen
deze onwikkeling te stuiten.
Zij roepen mythen te hulp "Europa is vrede" en de
"fietstheorie", dat Europa instort als het niet steeds voortbeweegt.
Zij verdoemen "nationaal egoisme" en beweren dat staten en naties
achterhaald zijn. "Souvereiniteits denken" is verdoemd.
Maar anderszins gloriëren de Europeërs niet langer over het opgeven van de
souvereiniteit en zelfs niet meer over de overdracht ervan maar spreken over "gezamenlijk
uitoefenen", preciezer maar wel een beeetje laat.
Dezelfde rhetoriek in het afwijzen van "walgelijke" ideeën. Uitdrukkingen
die aan de dertiger jaren doen denken, en automatisch schrik opwekken en de wens naar Europese integratie weer tot
leven moeten brengen.
Deze formuleringen worden als wijwater ingezet om zo het vampier te
vernietigen.
De linksen geloven in een "sociaal Europa" of een "Europa
van de burgers".
Onzin, want dat model kan alleen gelden bij die Europese landen die op dat
gebied achterliggen. In Frankrijk of Duitsland kan men daar dus niet mee
aankomen.
Uit de voorstellen van de "beslist Europavriendelijke"
groeperingen komt vrijwel naadloos de logica van een institutionele vlucht naar
voren voort
Die wordt voortgebracht door ex of huidige leidinggevenden uit de kringen
van Ministeries van Financiën, Voorzitters van Centrale Banken, Leiders van
Europese instellingen, of aan hen verwante organisaties.
Bij deze "gewaagde", "moedige" en "op de toekomst
gerichte" voorstellen gaat het er in werkelijkheid om technocratische en organisatorische
maatregelen binnen de eurozone te verdiepen. Deze ontberen niet een bepaalde
economische logica als men tenminste aan het instellen van een gemeenschappelijk
ministerie van financiën denkt.
Maar men beseft echt niet hoe daardoor het vertrouwen van de mensen in de
Europese instellingen weer herwonnen zou worden.
Een artikel zoals dit geeft naar
mijn mening slechts een deelanalyse van wat er oppervlakkig mis is in de
Europese Unie. Er wordt er van uitgegaan dat over het bestaan van de EU op zich
geen discussie is en of de slechte organisatie die de aanpak van problemen bemoeilijkt
de oorzaak zou zijn van de afkerige houding van de Europeanen. Maar ik geloof
dat de oorzaken daarvan andere en fundamenteler zijn.
de volgende keer deel twee, de
oorzaken.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire