mardi 30 juin 2015



staatsschuld is heel normaal tenminste als ...


en dan kom je toch weer bij Griekenland uit en hodie mihi, cras  tibi.

 een lang blog maar het is ook een lange gang van Maastricht via Lissabon naar Athene.

 
De staatschuld is in de eurozone jarenlang een ondergeschoven onderwerp geweest. Hij was er maar er werd niet over geschreven en leek echt onbelangrijk. Dat hij werd weggefrommeld valt niet te verbazen want vrijwel alle lidstaten hebben een staatsschuld die ver hoger is dan de EU en de eurozone zelf toestaan.

Over de gehele eurozone heen meer dan 95% van het totale eurozone jaarlijkse inkomen en elk jaar neemt de schuld verder toe.

 

Elk land heeft een staatsschuld. Dat is normaal want veel investeringen vinden plaats bijvoorbeeld in de infrastructuur waar toekomstige generaties van gaan profiteren.  Te begrijpen dat zij dan daar ook aan moeten meebetalen. Zolang die schuld inderdaad dat karakter heeft is hij aanvaardbaar. Maar niet als hij voor consumptieve doeleinden wordt benut. Dat is echter in de eurozone vaak het geval.

 

Een land moet bij een begrotingstekort geld  op de kapitaalmarkt lenen tegen een bepaald rentepercentage voor een bepaalde periode, bijvoorbeeld vijf jaren. Na die vijf jaren moet het land die schuld aflossen maar heeft daarvoor dan geen liquide middelen. Het moet  dus een nieuwe lening voor hetzelfde bedrag aangaan, weer voor bijvoorbeeld tien jaar tegen hetzelfde of een ander rentepercentage. Dat proces gaat desnoods eeuwen lang zo door. Het oude inruilen voor het nieuwe, in dit geval schulden dus.

 

Dat renteprecentage hangt voor een groot deel af van het door de geldverstrekker ingeschatte risico dat het nooit terug betaald zou worden. Dat heeft een remmende werking op het lenen door landen want hoe hoger het rentepercentage  hoe moeilijker om dat terug te kunnen betalen. De marktwerking reguleert dat geld lenen op die manier.

 

Loopt het helemaal mis en kan het land niet meer betalen dan devalueert het, de schulden worden gesaneerd, er worden hervormingen doorgevoerd om niet in dezelfde fout te hervallen, het land is een heel stuk armer en hopelijk wijzer geworden. De export neemt toe door de lage waarde van de munt en de import af want die wordt te duur. Er is dus een nieuwe betere kans voor het land maar lagere levensstandaard.

Dat vastlopen, devalueren en opnieuw beginnen was in de zuidelijke en de zuid amerikaanse landen niet ongewoon.
 

In een muntunie, zoals de eurozone, die uit een aantal verder zelfstandige lidstaten bestaat zou de organisatie zo moeten zijn dat een dergelijk uit de hand lopen voorkomen wordt. Want de devaluatie ontsnappingsroute van landen om dan opnieuw te beginnen bestaat door die gezamenlijke munt niet meer.

Er zou dus toezicht moeten zijn op de wijze waarop de lidstaten zich financieel gedragen en het zou onmogelijk moeten zijn dat een lidstaat teveel leent.

- Een soort leenplafond gekoppeld aan het jaarlijks inkomen van het land, het BBP.

- Tezelfdertijd een rem op de uitgaven van de lidstaat door een sluitende begroting te eisen die te veel uitgeven onmogelijk maakt.

Voorkomen dus in plaats van genezen. Die twee remmen bestaan dan ook in de eurozone (en de gehele EU). Helaas deugen ze van geen kanten.  

Want weliswaar wordt een sluitende begroting geëist (met 0,5% marge) maar toch wordt een begrotingstekort van 3% oogluikend toegestaan en pas wanneer dat overschreden wordt wordt er in theorie door de eurozone opgetreden. Maar in de praktijk nauwelijks.

Een andere rem, het leenplafond gekoppeld aan het BBP bestaat ook, is vastgesteld op 60% van het BBP. Maar daar lijkt geen enkel toezicht op te bestaan.

Twee oorzaken van ellende dus. Want elk begrotingstekort doet de staatsschuld met dat percentage toenemen. En tien jaren 3% tekort betekent in totaal 30%. En dat is fataal. 

De derde oorzaak van ellende is de politiek van de muntunie zelf. Want de ECB houdt de rente laag. De ECB garandeert ook de terugbetaling van leningen door lidstaten door zijn uitspraken over steunen van de euro. Dat houdt het risico voor de geldverstrekkers laag en dus kunnen de lidstaten lenen tegen een rente die in geen verhouding staat tot het risico dat zij zouden lopen als staat met eigen munt. De banken kunnen dus ook aan de lidstaten en bedrijven tegen lage rentetarieven geld uitlenen. Dat zou de zwakkere lidstaten de kans geven zich sneller te ontwikkelen dan ze als staten met eigen munt zouden kunnen. Helaas schepte het ook de mogelijkheid financieel onverantwoord te werk te gaan. Huizenbubbels bijvoorbeeld.

Met uitzondering van enkele lidstaten hebben nu vrijwel alle een veel te hoog schuldpercentage en/of  te hoog begrotingstekort.


Nu is het zo dat een staatsschuld pas storend gaat werken wanneer de rentebetalingen zo hoog zijn opgelopen dat zij de economie van het land gaan aantasten. Of wanneer het risico zo hoog wordt ingeschat  dat de rentetarieven voor nieuwe leningen onbetaalbaar zijn. Wanneer ze zo hoog oplopen dat andere noodzakelijke uitgaven of investeringen erdoor verhinderd worden.


Die situatie wordt duidelijk in de verhouding BBP schuld.

Nederland heeft bijvoorbeeld volgens het World Debt Clock programma  (dat andere cijfers oplevert dan de officiële bronnen door een andere berekeningswijze) op het ogenblijk een staatsschuld van 474 miljard euro, terwijl de Griekse schuld veel lager is, 338 miljard euro.

Maar het Nederlandse BBP is 640 miljard euro en dat van Griekenland slechts 171 miljard.

Dus het schuldpercentage van Griekenland, hoewel kleiner in euros, is 197% en dat van Nederland 74%.

De Griekse schuld is dus duidelijk onhoudbaar,  die van Nederland iets te hoog maar houdbaar.

Om de schuld beter houdbaar te maken zijn er twee mogelijkheden

-Een groei die hoger is dan het begrotingstekort doet het percentage van de staatsschuld verlagen

-Een begrotingsoverschot doet de staatsschuld in euros slinken.

 
Rijks begrotingen zijn schattingen van inkomsten en uitgaven.

Het BBP van het betrokken jaar wordt geschat inclusief verwachte groei of krimp, vrijwel altijd verwacht men groei, vaak te hoog ingeschat.

De staat bepaalt door middel van belastingen, accijnzen en andere centrale overheids heffingen welk deel van dat BBP door haar wordt opgeëist en maakt een schatting van de door haar de verrichten uitgaven. Als de schatting van de uitgaven lager is dan de geschatte belasting etc inkomsten dan wordt een begrotingsoverschot verwacht, zijn de geschatte uitgaven  hoger dan is er sprake van een begrotings tekort.

Hoe de werkelijke situatie is wordt echter pas duidelijk na afloop van het begrotingsjaar als de echte inkomsten en uitgaven bekend zijn. Er kunnen meevallers en tegenvallers zijn. Vrijwel altijd in de EU is er een begrotingstekort. Vrijwel altijd neemt de staatsschuld dus toe.

Begrotingstekort of surplus in combinatie met het percentage van de staatsschuld geeft dus de financiële gezondheid van een land aan.

 
Een land met een lage staatsschuld kan zich een begrotingstekort ontstaan door bijvoorbeeld extra investeringen goed veroorloven en kan dus de economische ontwikkeling zo ook extra stimuleren.

Landen met een staatsschuld boven de limiet kunnen zich in feite geen enkel begrotingstekort veroorloven. Voor hen is er geen extra ruimte om de economie te stimuleren.
 
Een gezonde begroting en staatsschuld zijn derhalve noodzakelijke situaties om de economie te stimuleren en zo extra groei van de economie en het BBP te genereren. Want hoe hoger het BBP hoe lager het schuldpercentage en hoe hoger het begrotingssurplus hoe sneller de schulden in euros slinken.

Om nu te laten zien hoe de gezondheids situatie van de eurozone lidstaten is kan een al eerder vertoonde tabel goed helpen.

Ik heb gebruik gemaakt van de gegevens van de World Debt Clock van maart 2015. Intussen zijn er al weer wijzigingen opgetreden omdat het WDC programma de gegevens zo actueel mogelijk houdt. Ook de berekeningsmethode, zoals gezegd,  is anders dan die van de EU. Maar essentieel zijn die ontwikkelingen en verschillen niet.

De werkloosheid cijfers zijn afkomstig van eurostat en zijn van april j.l.

Groeicijfers op 15 april (omgerekend naar jaarcijfers) afkomstig van trading economics en de begrotingscijfers van december 2014. Behoorlijk actueel.

 


  
Nu is de eurozone geen eenheid, maar veronderstel dat hij dat wel was dan zou de gezondheid behoorlijk te wensen overlaten. Zowel een begrotingstekort, weliswaar lager dan 3% maar beslist niet binnen de 0,5% marge, als een extreem hoge schuld. De lage groei van 1% en de hoge werkloosheid van 11,1% geven een bevestiging van die zwakke gezondheid.

6 lidstaten meer dan 100% schuld, 3 tussen 80 en 100%, 4 tussen 60 en 80%, 6 beneden 60%.

10 lidstaten meer dan 3% tekort, 7 kleiner dan 3% tekort, 3 een surplus (minder dan 1%)


Het is geen diagnose die vertrouwen inboezemt.
 

En dan komt Griekenland.

In vijf jaar tijd 25% lager BBP, uniek in de eurozone. Door die val van het BBP is het percentage van de schuld buitensporig opgelopen. Nu is hij volgens WDC 197%. Als het BBP constant was gebleven dan was dat percentage 147% geweest. Nog fataal groot maar vriendelijker ogend.

Griekenland is failliet, kan de aflopende schulden niet betalen.

Maar de gehele eurozone is, naar eigen maatstaven gemeten, eveneens technisch failliet!

Experts zijn het erover eens dat de Griekse schuld onhoudbaar is en dat er iets aan moet gebeuren. Zelfs Obama heeft daarop gezinspeeld. Het IMF geeft het toe maar stelt een weg voor die praktisch gesproken onmogelijk is: via groei en bezuinigingen stabiliseren en dan terugverdienen. Twee elementen die tegenstrijdig zijn. Buitensporige bezuinigingen hebben in Griekenland juist sterker teruggang veroorzaakt.

Maar zes lidstaten hebben een, naar de gangbare maatstaven gemeten, onhoudbare schuld en nog eens drie zitten tegen die grens aan.

De begrotingstekorten moeten juist teruggedrongen worden om verdere escalatie van de schulden te voorkomen.

Van de eurozone is dus geen hulp te verwachten. Die heeft zelf hulp nodig.

Het enige wat gedaan kan worden is een noodverband. Niets doen aan de schuld. Alleen de afbetalingen aan IMF en ECB mogelijk maken door leningen vanuit, ja welke bron. ESM is alleen voor liquiditeitsssteun maar verder buigen kan wel. IMF krijgt al zoveel kritiek over het voortrekken van het rijke westen dat die niets kunnen doen. Maar voorlopig kan kennelijk 15 miljard worden verstrekt door de eurogroep, voldoende om dit jaar de aflopende leningen in te ruilen voor nieuwe. Maar dat lost niets op, schuift alleen verder in de tijd weg, tot einde 2015.

Een nieuwe bailout is dan nodig om hetzelfde spel te kunnen spelen: oude aflopende schulden inruilen voor nieuwe. In ruil voor nog verder gaande bezuinigingen waarvan Griekenland weet dat die geen verbetering zullen brengen. Griekenland gaat dus dwars liggen. Het wil het einde van de austerity, het uitknijpen van de bevolking en weer zeggenschap in eigen huis. Weg met de Troika. Een referendum laat de bevolking kiezen tussen noodverband en extra voorwaarden of wat???

 De eurozone wil doorzetten. Griekenland moet de voorwaarden en het toezicht accepteren, anders geen 7,2 en geen  15 miljard. Griekenland zwicht dus niet.

De handschoenen zijn nu uitgedaan. Het is hard tegen hard met de Griekse bevolking in de tang. Er wordt vanuit de rest van de EU gedreigd: het verwerpen van het aanbod bij het referendum betekent uit de eurozone geworpen worden. Een loos  dreigement want het steunt op geen enkele regel. Maar in de propagandastrijd telt dat niet.

Internationaal begint Griekenland meer sympatie te verkrijgen. Na al die tijd zeggen dat Griekenland uit de euro zetten of laten defaulten geen belangrijke gevolgen zou hebben blijkt de zoveelste misrekening.

Als één lidstaat de eurozone kan verlaten en de gegarandeerde staat van de leningen verdwijnt, dan kan dat met andere lidstaten ook. De wijze waarop onderhandeld wordt lijkt verdacht veel op Griekenland moet het slikken of stikken. De bankensluiting forceren is een voorproefje van wat er gaat gebeuren. Andere lidstaten zien toe de onderhandelingen zich afspelen. Internationale analisten werpen zich op de kwestie. Het doet de reputatie van de EU geen goed.


Maar de eurozone kan niet anders. Om de simpele reden dat er geen marges zijn. Er is geen geld. De staatschulden zijn te groot, de begrotingstekorten ook. En net als Griekenland hebben andere lidstaten hulp nodig. En als je Griekenland hulp biedt komen die andere lidstaten zich terecht ook daarvoor melden.

De grote vraag is hoe het zover is kunnen komen. Dan vindt men nu ook steeds meer in de internationale pers terug. Wat mankeert er aan de euro? Want na vijftien jaren eurozone is de economische en financiële situatie van de lidstaten, zoals men in bovenstaande tabel kan lezen, niet verbeterd maar verslechterd. Nimmer is er ingegrepen. Beloften hebben schuld ongehinderd laten oplopen. Te gemakkelijk lenen tegen markttechnisch onnatuurlijk lage tarieven hebben alle voorzichtigheid doen vergeten.


Nu blijkt steeds duidelijker dat de opzet van de eurozone zijn eigen failliet heeft ingebouwd: niet alleen begrotingstekorten uit de hand laten lopen en schulden ongehinderd laten ontsporen maar zelfs door de rentepolitiek onverantwoord gedrag aanmoedigen.
 

Griekenland is een symptoom van de kwaal, niet de oorzaak. En er zijn geen geneesmiddelen meer. De rente kan niet lager, geld bijdrukken helpt evenmin. De belastingen en heffingen verhogen verergert juist  de kwaal. Want een gebouw dat slecht is gefundeerd kan niet de natuurlijke elementen trotseren. Tot nu toe kan het overeind blijven dankzij de inspanningen van enkele lidstaten. Maar dat kan niet eeuwig doorgaan.

 

 

 

.

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire