dimanche 13 septembre 2015


Het Verdrag van Lissabon.
Pseudo Grondwet of Oprekbaar Verdrag
 Luisteren en gehoorzamen, inspraak, medezeggenschap, bepalen,  zo zouden we  de ontwikkeling van de democratie kunnen zien.

In de Angel Saksische tijd in Engeland kende men al de witenagemot, the meeting of wise men, die de stamhoofden adviseerde.
Later werd de magna carta afgedwongen, een overeenkomst tussen King John en de baronnen in 1215 en daarna herhaalde malen opnieuw opgesteld. Hij  beloofde de bescherming van de rechten van de kerk, bescherming tegen valse gevangenschap, beperkingen van de belastingen, snelle rechtspraak,
De magna carta zou beschouwd kunnen worden als de eerste grondwet, die de rechten van baronnen en de koning regelde en, heel belangrijk, ook de belastinghoogte en inning betrof.
Later werd geld een heel belangrijk middel om vorsten te dwingen concessies te doen. Zij konden niet langer willekeurig belastingen heffen om hun oorlogen te financieren. De baronnen, later burgers, eisten er macht voor terug. Geld de motor van alles. Zonder geld geen macht.
Een grondwet is essentiëel ook in een democratie. De grondwet legt de rechten van de burgers vast en geeft hen bescherming tegen willekeur. Hij beschermt de minderheid ook tegen de dictatuur van de meerderheid in een democratie.
Een van de belangrijkste voorwaarden voor het bestaansrecht van een staat is de zeggenschap over zijn financiën. Zonder zeggenschap over het verkrijgen en besteden van geld is een staat krachteloos en machteloos. Want geld is nodig om alles wat de staat regelt te bekostigen. Geld beperkt ook de mogelijkheden van een staat. Meer uitgeven dan binnenkomt leidt tot schulden die als ze te hoog zijn geworden de staat niet meer zijn functie kan laten vervullen. Geld is een smeermiddel en een rem.
In het verdrag van Lissabon, oorspronkelijk bedoeld als grondwet maar door de referenda in Frankrijk en Nederland omgedoopt in  verdrag zijn de rechten van de burgers en de bevoegdheden van de Europese Unie vastgelegd.
Er wordt onder andere  in bepaald dat de Europese Centrale Bank de prijsstabiliteit van de euro moet bewaken, deze taak wordt dus door de EU vervuld.
Er wordt ook in bepaald dat de lidstaten elkaar niet direct financieel mogen steunen en dat ook de ECB dat niet mag doen.
De fiscale politiek valt dus de individuele lidstaten ten deel, die de eigen begrotingen, belastingen, en uitgaven bepalen binnen de grenzen door het verdrag bepaald: de befaamde 3% en 60%.
De lidstaten behouden dus de volledige zeggenschap over hun eigen geld en eigen politiek want zoals hierboven opgemerkt een staat die geen zeggenschap heeft ovcr zijn geld is krachteloos en machteloos.
De Europese Unie is een federatie van financieel zelfstandige staten die bepaalde taken, in het verdrag van Lissabon genoemd aan de federatie hebben overgedaan.
In de loop van de jaren is de interpretatie van het verdrag van Lissabon behoorlijk opgerekt. Zo is in 2010 een noodclausule ten onrechte gebruikt om directe financiële steun aan Griekenland te kunnen verschaffen en zo de eurozone banken te redden van de ondergang. Om dat in de toekomst te vermijden is het ESM in leven geroepen, een zelfstandige soort B.V. met de eurozone lidstaten als verplichte aandeelhouders die onder strikte voorwaarden direct financiële steun verleent aan lidstaten in liquiditeitsproblemen en eurozone banken. Uiteraard een omzeiling van het verbod tot directe steun in het verdrag.
Ook nu wordt gepoogd de vluchtelingen crisis te interpreteren als een noodsituatie die tijdelijk de 3% en 60% norm zou kunnen uitschakelen.
In feite is de eurozone sinds 2000 van de ene crisissituatie in de andere verzeild geraakt en steeds zijn adhoc oplossingen gefabriceerd die de souvereiniteit van de eurozone lidstaten iets verder uitholden en meer gecentraliseerde macht aan Brussel verschafte om de lopende crisis te bezweren.
Het is duidelijk geworden, wat economen reeds voor de invoering van de euro betoogden, een muntunie, zoals de eurozone is, is alleen mogelijk bij economisch niet ver uiteenlopende economieën.
De idee van de idealistische ontwerpers van de euro dat er een natuurlijke convergentie, een economisch naar elkaar toegroeien van de eurozone lidstaten, in de loop van de jaren zou plaats vinden is gelogenschaft.
In werkelijkheid vindt het tegenovergestelde plaats, de lidstaten groeien steeds verder uit elkaar.
Dat geschiedt ondanks de pogingen van de ECB om bij het  streven naar een 2% inflatie (vrijwel nergens ter wereld bereikt) als bijkomend verschijnsel de zwakke lidstaten te steunen door de rente voor hun staatsleningen laag te laten worden door een lage rente politiek gecombineerd met een steungarantie van Draghi zelf toegezegd (kost wat kost de euro te steunen) en door de Quantitative Easing met als gevolg de wisselkoersverlaging van de euro (van het hoogste punt van 1.40 dollar naar nu 1.13 dollar via zelfs 1,09 dollar) waardoor het concurrentievermogen van de zwakke lidstaten werd opgeschroefd en door hen dus meer geëxporteerd zou worden.
Tegen de verwachtingen in werden juist de sterke landen die reeds veel exporteerden bevoordeeld zoals Duitsland en Nederland waardoor de verschillen tussen zwak en sterk nog verder toenamen.
Nu wordt vrijwel algemeen aangenomen dat doorgaan op de huidige weg de euro naar de ondergang zal voeren.
Dat heeft geleid tot een tegenstelling tussen de noordelijke staten en de zuidelijke zwakkere staten inclusief Frankrijk bij het vinden van een weg om dat te voorkomen.


De zuidelijke lidstaten willen een flexibele opstelling en een fiscale unie die via een apart ministerie van eurozone financiën met een apart eurozone parlement, een aparte eurozone Minister van Financiën en een apart eurozone budget (via heffingen en belastingen of het ESM gevuld met belastingbetaler garanties) dat naast de nationale parlementen financiële schokken in lidstaten snel op kan vangen en zoals sommigen daarbij als extraatje  eisen een permanente geldstroom van sterke lidstaten naar zwakke.
Dat eist, het wordt toegegeven een overdragen van financiële souvereiniteit aan Brussel zonder nationaal inzicht in hoe de gelden besteed worden.
Het gaat ook rechtstreeks tegen de verdragen van Lissabon en het S&G Pact in.
Het geeft evenmin een oplossing voor de zo sterk uiteenlopende wetgevingen bij de lidstaten op financieel, sociaal en belasting gebied en zal zeker leiden tot een mogelijk ontduiken van de noodzakelijke hervormingen en harmonisering op dat gebied.
Nu al zijn er lidstaten die of stilzwijgend weigeren te hervormen of er door sociale druk niet toe in staat zijn. De praktijk tot nu toe met de 3%, 60% en S&G verdrag geeft geen enkel vertrouwen het tot stand komen van die hervormingen.

Duitsland en de noordelijke staten willen vasthouden aan het verdrag van Lissabon en het Stabilisatie en Groei verdrag met de verscherpingen ervan wat toezicht betreft. Dat houdt in dat de lidstaten zelf hun financiële problemen moeten oplossen en binnen een bepaalde periode aan de voorwaarden van die verdragen moeten voldoen. Geen geldtransfers, dus directe steun, in het verdrag verboden. Via bezuinigingen en hervormingen dus.
Bij Portugal en Ierland, die een bail-out steun hebben gekregen in ruil voor voorwaarden voor  bezuiniging  en hervorming,  en Spanje dat bankensteun verkreeg en bezuinigde en hervormde heeft dat goed gewerkt en alle drie vertonen  nu een behoorlijke economische groei. Bij Griekenland is het weliswaar niet gelukt maar dat lag aan de tegenwerking van de Griekse autoriteiten.
Er valt toch wel wat af te dingen op deze stellingen.
Het Duitse (lees noordelijke) standpunt is dat het ESM nu al de zekerheid biedt dat in geval van liquiditeitsproblemen (en daar gaat het om) leningen worden verstrekt onder gunstige voorwaarden zodat noodsituaties voorkomen kunnen worden met daarbij de garantie dat de gezamenlijk door beide partijen overeengekomen voorwaarden voor bezuinigingen en hervormingen ook inderdaad worden uitgevoerd. Aan de fiscale politieke bevoegdheden van de lidstaten mag niet getornd worden, de verdragen staan dat niet toe. (Permanente) geldtransfers zijn door het verdrag verboden en ook niet gewenst om achterover leunen en niet aanpassen te voorkomen.
De Commissie, die nu zowel EU wetgeving voorbereidt als toezicht houdt op de uitvoering ervan moet deze laatste taak volgens de heer Schauble overgeven aan een nieuwe functionaris die tot taak heeft er op toe te zien dat de verdragen en het  verscherpte S&G Pact door de eurozonelidstaten juist worden uitgevoerd en de daarin gestelde sancties bij niet eraan voldoen ook aan de falende lidstaten oplegt (zoals nu vaak niet of nauwelijks gebeurt).

Het is niet verwonderlijk dat de noordelijke de sterkere economieën en de zuidelijke de zwakkere zijn hetgeen de beide standpunten mede verklaart.
Het moet  ook duidelijk zijn dat een fiscale unie zonder één algemeen voor alle lidstaten geldende wetgeving (dus een hechte politieke unie) tot wantoestanden leidt, zoals nu al blijkt uit de financiële toestand van de eurozone lidstaten.
Het is even duidelijk dat de economieën en financiën van de lidstaten zo enorm ver uit elkaar lopen (zie de tabellen die ik in de loop van de laatste maanden heb vervaardigd) dat harmonisering en gelijktrekken van wetgevingen een feitelijke onmogelijkheid is.
Er moet aanvaard worden dat lidstaten (net als in de USA waarmee de EU zich ten onrechte  zo graag mee vergelijkt) zouden kunnen defaulten (failliet gaan) en weer terugkomen. Kijk naar Detroit en het haast failliet geraakte Californië. Dat is een motief voor de lidstaten om het niet zover te laten komen en de tering naar de nering te zetten.

Men moet beseffen dat het bezitten van één enkele munt door economieën met zulke grote verschillen theoretisch en praktisch onmogelijk is. Voor de een te duur voor de andere te goedkoop. Voor geen van beide optimaal. Een wangedrocht waarvoor maar één ook politiek aanvaardbare oplossing is: de euro als overkoepelende munt voor de eurozone en elke lidstaat daarnaast voor intern gebruik een eigen munt met wisselende waarde ten opzichte van die euro. Dat geeft elke lidstaat de mogelijkheid zijn optimale aanpassing binnen de eurozone te vinden en toch de euro te handhaven.
Het is goed dat we deze situatie onder de ogen zien en ons realiseren dat er natuurlijk getracht zal worden de interpretatie van de verdragen zo op te rekken dat veranderingen geruisloos worden doorgedrukt. Dat lost het probleem van de verschillen  niet op, belast echter de sterke landen en remt die in hun groei.
Het is de plicht van ons parlement zich tegen elk verlies van autonomie te verzetten en te zorgen dat Brussel zich aan de verdragen houdt.











Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire