lundi 4 mai 2015



Het valt niet meer te volgen

Er was een moment vorige week dat men werkelijk kon denken dat eindelijk de echte marktwerking bezig was. De USA productie zakte in, de Engelse eveneens als bestraffing van de hoge dollar en  de hoge pound koers die de export behoorlijk deed dalen en dus de koersen omlaag drong en daarmee de euro tot een koers van 1,12 dollar liet stijgen ten opzichte van de dalende dollar.
Het was zelfs afgelopen met de negatieve yields (= geld toe ) voor de Duitse en zelfs Portugese obligaties, de obligatiekoersen daalden.
Wat minder goed viel in de USA was dat daardoor het tijdstip dat een verhoging van de rente onvermijdelijk zou zijn weer verder werd weggeschoven. Grote rimpels in de hoofden van de analisten. 
Wie had dat nu gedacht. Dat de centrale bank geleide economie moest zwichten voor de echte economie.
Tja, de importprijzen en dus inkoopprijzen voor de industrie begonnen wel te klimmen in de eurozone waar de oude goedkopere voorraden op gingen raken maar de exportvoordelen vooral voor Duitsland en Nederland deden zich goed gelden.
Ging het nu werkelijk ineens zo goed in de eurozone dat de eurokoers kon stijgen?
De Purchasing Managers Index over april door Markit Economics gaf het volgende  beeld.



Inderdaad enige groei maar minder dan in de vorige maanden waarbij Griekenland en Frankrijk ver achter bleven bij de rest in beide een flinke krimp. In Oostenrijk krimpt de productie al zeven maanden en stagneert nu. In Duitsland en Ierland is de groei vertraagd.
Prijzen zijn licht gestegen en de werkgelegenheid neemt sneller toe.

De recessie is dus hopelijk voorbij behalve in Frankrijk en Oostenrijk om Griekenland even buiten beschouwing te laten. Maar de groei was al begonnen voor de ECB QE startte, dus in hoeverre die van invloed is zal nog moeten blijken. Maar of die groei nu de stijging van de eurokoers verklaart lijkt twijfelachtig.

Voor de USA geldt dat in april de geringste groei in productie was over de laatste vier maanden en dat de export orders voor het eerst sinds november 2014 dalen. De PMI daalde van 55,7 in maart naar 54,2 in april. De sleutel voor de lagere groei was de tegenvallende export, daling van het concurrentievermogen door de dure dollar.
Dat daarbij de zwakke euro een belangrijke rol speelt door het economsche sterke machtsblok van de eurozone als een belangrijke handelspartner voor de USA is duidelijk. In 2014 was er al een handelsoverschot voor de eurozone USA van 80 miljard euro en met de dalende euro en stijgende dollar wordt dat nog gunstiger. De ECB QE heeft hier een voor de eurozone positieve invloed.

Voor het Verenigd Koninkrijk geldt hetzelfde beeld, in maart was de PMI nog 54,4 en is in april totaal onverwacht geduikeld naar 51,9 een wel heel abrupte val. Ook de GDP zakte van 0,7% naar 0,3% weg in april. De vinger wees overduidelijk naar de QE van de ECB die de koers van de euro zo deed dalen ook ten opzichte van het pond tot wel 15%..

Dus hoewel het ernaar uitzag dat de stijging van de euro een echt economisch gegeven was is het in feite de reactie van de economie in het VK en de USA  op de ingrepen van de ECB. Men kan zich voorstellen dat deze gevolgen, hoewel door de ECB volgens hun verklaringen niet bedoeld, niet in dank door de beide landen zijn ontvangen.

Een ander vreemd verschijnsel is dat de vrees voor deflatie globaal van tafel schijnt te zijn. Dat wordt weerspiegeld in de hogere yield (renteobrengst) van obligaties die erop wijzen dat men inflatie verwacht. Ook in de eurozone lijkt jaar op jaar vergeleken met vorig jaar  geen verandering in de inflatie geweest te zijn.
Tot mijn verbazing klinkt nu dus ineens weer een  bezorgdheid voor inflatie. Toch is dat is niet zo verwonderlijk. Er zwerft immers 9 biljoen extra dollars rond, de ECB creëert nog eens 1140 miljard euros, de geldhoeveelheid in de wereld neemt daarnaast door inflatie gestaag toe, de stijging in asset prices geeft aan dat de echte waarde (als die nog bestaat na de afschaffing van de gouden standaard) van het geld daalt. De schulden (staats en niet staats) in de wereld nemen angstwekkende niet meer uit te balanceren vormen aan. Tegenover elke schuld moet een asset staan, tegenover elke schuld een schuldeiser. Die balans is hopeloos zoek en raakt nog steeds verder uit balans.

Wordt het de run van de geldpersen om de gevolgen nog langer te proberen te maskeren dan is het einde zoek of liever gezegd dan komt het..










Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire