De Eurozone is de Verenigde Staten niet
en een onthullende terugblik op het ontstaan van de EMU.
Monetaire politiek door de centrale banken en fiscale politiek door de
staten moeten op elkaar afgestemd zijn.
Dat is goed te verwezenlijken indien de centrale bank slechts één staat
bedient zoals in de USA en in het VK en in Japan het geval is. Dat zou in de
eurozone per lidstaat ook te verwezenlijken zijn door de centrale bank van die
lidstaat samen met de fiscale politiek door de regering ervan. Maar dat is in
de eurozone niet het geval. De verantwoordelijkheden zijn verdeeld. De Europese
Centrale Bank (die overigens alleen werkt voor de eurozone) ECB is
verantwoordelijk voor de monetaire politiek in de gehele eurozone via haar
opdracht in het verdrag van Lissabon de prijsstabilisatie te bewaken.
Elke lidstaat bedrijft daarnaast zijn eigen fiscale politiek als
zelfstandige staat.
De lidstaten hebben een verschillend economisch potentieel en dus ook verschillende
potentiële groei en verschillende monetaire noden.
Zo lijkt voor sommige lidstaten quantitative easing een noodzaak, omdat
daar de inflatie te gering is of deflatie is ingezet terwijl door een centrale
bank 2% inflatie wordt geëist (afgezien of dat nu het juiste is of niet, het
wordt algemeen aanvaard) en voor andere is het een vergroting van het
potentiëel. Voor alle lidstaten heeft het gevaarlijke bijwerkingen.
Quantitative Easing in de eurozone valt dus niet te vergelijken met die in
de andere genoemde landen waar centrale bank en staat in tandem werken.
Noch in de VS noch in het VK is trouwens die 2% bereikt, integendeel, in de
VS wordt gevreesd voor deflatie in het VK is die grens al overschreden.
Dalende inflatie kan tenslotte ook andere oorzaken hebben dan structurele.
De plotselinge daling van de olieprijs is daar een voorbeeld van, maar ook
importen uit lage lonen landen. De globalisering speelt er ook een rol in. Ik
geloof daarom dat in plaats van een soort automatisch ingrijpen door de
centrale banken bij dalende inflatie eerst naar de oorzaak ervan moet worden
gezocht. Ook moet tegenwoordig in aanmerking genomen worden dat een inflatie
van flink minder dan twee procent globale regel is geworden en dat de inflatie die nog voorkomt
vaak juist veel te hoog is.
Centrale bankiers zijn er overigens wel van overtuigd dat monetaire
ingrepen een tijdelijk effect hebben, ik lees termijnen van twee jaar en als
uiterste grens vijf jaren. Monetaire ingrepen zonder meer zijn dus op de
middellange termijn nutteloos.
Daarenboven kan Quantitative Easing in
het ene land deflatie in een ander land veroorzaken doordat als bijeffect (maar
wel als hoofduitwerking) de wisselkoers van het QE land daalt en dus door
goedkopere export naar andere landen de prijzen daar doet dalen en daar dus een
deflatoir effect heeft. Vandaar dat QE vaak
een cirkeleffect teweegbrengt. Andere landen moeten zich er tegen
wapenen met bijvoorbeeld eigen QE of rentedalingen.
Zonder een ondersteunende fiscale politiek (of idealiter gezegd fiscale
politek gesteund door monetaire politiek) hebben monetaire ingrepen dus geen
zin, geven tijdelijk lucht.
De ECB dringt er daarom steeds indringender op aan dat de potentiële groei
in de eurozone slechts 1% bedraagt tegenover wel 2% in de USA en dat de
lidstaten hervormingen moeten doorvoeren om die potentiële groei te verhogen.
Wat is nu die potentiële groei?
Volgens de OECD is "potential gross domestic product", potentiële
BBP dus het output niveau dat een economie bij een constante inflatie grootte
kan voortbrengen. Hij hangt af van de kapitaalgrootte, de potentiële
arbeidskrachten, het niveau van de arbeidsefficiëntie en de niet stijgende
inflatie grootte van de werkloosheid (NAIRU).
Dus kapitaal, arbeidskrachten en productiviteit spelen een rol. Bij arbeidskrachten denk ik zelf dan aan de
beschikbaarheid, inzetbaarheid, pensioenleeftijd, arbeidsvoorwaarden. Hierbij
speelt de overheid midd
Eigenlijk samengevat betekent het de beste voorwaarden scheppen om de
economie te bevorderen. In de eurozone zou dat weer betekenen dat dit per
lidstaat wordt aangepakt omdat de eisen voor de verschillende lidstaten van
elkaar afwijken.
Het bezwaar blijft dus dat er geen adequate afstemming kan zijn van de
monetaire ingrepen van de ECB en het fiscale beleid van elk van de lidstaten.
Men moet dus een stap verder gaan.
Wat de heer Draghi ook al enkele malen heeft benadrukt is de noodzaak van
een fiscale unie in de eurozone naast de monetaire unie.
In dat verband is het nuttig om in de onstaangeschiedenis van de eurozone,
de EMU te duiken. In mei j.l. is een van de stichters van de eurozone,
"the father of the euro", Alexandre Lanfalussy overleden. Hij zag van
het begin af aan al de fatale fout in de kern van de euro: de afwezigheid van
een fiscale en politieke unie om de zaak bij elkaar te houden .Hij was met
enkele anderen een voorstander van een of andere vorm van monetaire integratie
zowel als economische eenwording. Hij was van mening dat de marktwerking, zoals
andere commissieleden dachten, niet voldoende zou zijn om fiscale convergentie
te bereiken. Ook vond hij dat het niet waar was dat door hogere rentes te laten
betalen door verkwistende lidstaten het verschil in fiscaal gedrag zou
uitbalanceren. Hij schreef toen al dat
de markt zich zou laten leiden door de overweging dat de EMU
solidariteit het bankroet van een lidstaat zou voorkomen en dus de rente premie
niet zo hoog zou worden. Profetische woorden!
Maar zo'n regeling was toen even onrealistisch als hij heden ten dage nog
steeds voor velen is. Te spreken van een fiscale unie zou toen elke kans op een
gezamenlijke munt de grond in hebben geboord.
Dus hoopten Lanfalussy en enkele andere commissieleden alleen maar dat de
zaken zich in die richting zouden ontwikkelen.
De gevaren die Lanfalussy zag zijn alle uitgekomen.
Maar een fiscale en dus ook politieke unie lijken verder weg dan ooit. Zo
zie ik het. Hooguit een gedeeltelijke fiscale unie met gezamenlijke begroting,
allocatie, schulden en belastingen.
Maar zonder de politieke eenwording die daarvoor een noodzakelijk vereiste
is.
Want zonder werkelijk afdwingende en overkoepelende wetgeving, zo zien we
in de huidige situatie, zal die schijnbare gezamenlijkheid tot nog groter chaos
leiden.
Want tel maar eens op hoeveel en ernstige ontsporingen en ontwijking van de
regels er niet geweest zijn en nog
voortduren in het beheer van de eurozone door het gebrek aan
afdwingmogelijkheden en, eerlijk gezegd, ook door de economische onmogelijkheid
om dat te doen. Kijk eens naar het voortslepen van vergadering naar vergadering
over de Griekse crisis. Tekenend voor de machteloosheid van de nog verder uit
elkaar gegroeide lidstaten van de eurozone.
Schauble heeft de mogelijkheid van een parallele eigen munt voor
Griekenland te berde gebracht. Dat geeft de mogelijkheid de facto met die munt
te kunnen devalueren en toch de euro te handhaven.
Dat kan binnen de eurozone de zwakke lidstaten de mogelijkheid bieden
zonder de verstikking van voor hen te dure euro optimaal de economie te
hervormen.
Dat neemt ook de noodzaak weg om tot een verdere fiscale integratie over te
gaan.
Dat neemt ook de noodzaak weg onorthodoxe monetaire ingrepen met korte
werkingsduur te doen.
Niet alleen beter voor Griekenland maar voor alle lidstaten.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire