jeudi 14 mai 2015



Menselijke Arbeid en Robots op de Verdringingstoer

toekomstvisie als nachtmerrie


Enige tijd geleden heb ik een simpel overzicht gemaakt over hoe ik de relatie kapitaal en menselijke arbeid zie.



 
Door dit schema probeerde  ik de wederzijdse financiële afhankelijkheid van de mens en zijn arbeid enerzijds en het kapitaal anderzijds aan te tonen.

De zwarte lijnen geven de gang van oorsprong naar consumenten aan. Neem materiaal zeer ruim op, een geïmporteerd artikel dat verpakt moet worden, valt hieronder, evenals de handelingen van een verkoper van artkelen  in een supermarket, niet alleen de fabricage.
In feite betreft het alle aktiviteiten die tot de belasting op toegevoegde waarde leiden.

De rode lijnen geven de geldstromen aan die voor de procesgang noodzakelijk zijn.

Stel nu een situatie voor waarin de menselijke arbeid totaal wordt vervangen door robots en andere geautomatiseerde technieken. Uitgesloten natuurlijk denken wij, maar die simulatie geeft de onderlinge afhankelijkheid van menselijke arbeid en kapitaal duidelijk aan.
Immers in het geval dat menselijke arbeid niet meer nodig is en dus ook geen inkomsten voor de mensen genereert zijn er ook geen afnemers meer omdat  er dan geen geldstroom van kapitaal naar mens is  is er dus ook geen koopkracht voor afnemers. De mens heeft geen inkomen meer, dus is er geen demand meer en dus levert het kapitaal geen rendement op.
De overheid kan niet ingrijpen want ook die, afhankelijk van belastingen en heffingen, komt droog te staan.

Nogmaals, dit is een ondenkbare situatie maar mijn bedoeling is duidelijk te maken dat er een redelijke verhouding moet zijn tussen de beloning van de menselijke arbeid en het rendement op het kapitaal. Een economische noodzaak want eist het kapitaal een te groot deel op dan vertaalt zich dat in lagere lonen en lagere koopkracht en daardoor juist minder rendement voor het kapitaal en grotere inkomens ongelijkheid.. Het is dus in het belang van beide op de langere termijn om tot zo'n redelijke verhouding te komen. Helaas wordt teveel op de korte termijn gedacht.
Bij een te grote en te langdurige wanverhouding kan dat tot een economische krimp en dus lager BBP leiden en  zal de overheid vervolgens om zijn uitgavenpatroon te kunnen handhaven zijn inkomsten willen vergroten door zowel kapitaal als arbeid zwaarder te belasten. Daardoor ontstaat een zichzelf versterkende cirkelgang van koopkrachtdaling en lastenverzwaring.

Maar het is evenzeer waar dat een loon dat de groei van de inflatie niet bijhoudt juist kan leiden tot een groei van de economie. Dat is zichtbaar in het Verenigd Koninkrijk waar de lonen die prijsverhoging niet geheel hebben gevolgd en daardoor de productiekosten lager werden hetgeen het Britse succes mede kan verklaren. Dat is een van de voordelen voor de staat van een gestage inflatie. Een geruisloze waardevermindering van het geld die niet volledig wordt gecompenseerd. Maar dat kan niet te lang worden doorgezet. Daarom moet nu de productiviteit in het VK verhoogd worden en dat is niet het geval geweest.

Een van de ongetwijfeld niet bedoelde gevolgen van de politiek van de centrale banken om ongeacht de oorzaak ervan te lage inflatie, arbritair dus op 2% gesteld, op die 2% te  brengen door renteverlagingen en geldverruiming zal als gevolg hebben dat arbeid lager beloond wordt en gespaard geld minder opbrengt. Aan de andere kant vloeit er meer geld de kant van het kapitaal op zoals zichtbaar is in de vermogens van grote bedrijven en de kans op een bubble in de aandelenmarkten. Zo kan die redelijke verhouding goed verstoord worden.

Bij een protectionistisch stelsel speelt dit alles  zich af in een gesloten systeem en is controle goed denkbaar. In de globale economie waar productie, service en  consumptie over verschillende open monetaire systemen plaats vindt is dat niet goed mogelijk. Wij zien hoe multinationals zich niet in de productie landen vestigen maar in landen die belasting technisch gezien hun het beste uitkomen. Maar eveneens globaal gezien is er geen verschil in de gevolgen.

Die Welt heeft een Amerikaans onderzoek naar de verdringing van menselijke arbeid door robots en ander geautomatiseerde technieken in Duitsland gedupliceerd. De resultaten zijn neergelegd in de volgende tabel.


 
We moeten deze tabel bezien in combinatie met de voorafgaande. Hier wordt immers weergegeven hoeveel van de menselijke arbeid in de eerste tabel zou kunnen worden overgenomen door robots en soortgelijken.
18 miljoen van de 30 miljoen werknemers zouden kunnen worden verdrongen door machines, robots. Een onthutsend beeld. Natuurlijk, we zien al de massaontslagen in de service sector bij banken en soortgelijke instellingen. Medewerkers die vervangen worden door machines die hetzelfde werk emotieloos voor minder kosten verrichten. Winst is opbrengst min kosten. Dat wil dus zeggen dat er bij dezelfde omzet meer winst wordt gemaakt. Winst gaat naar de kapitaalzijde. Arbeid is een  kostenpost. Die Welt noemt het dan ook een sociale bom.
Dat  wil zeggen aan het einde. Want het overnemen van al dat werk gebeurt sluipend en langzaam. De technische ontwikkelingen bevinden zich immers  nog in een beginstadium. Ook moeten die ontwikkelingskosten zodanig zijn dat het inzetten van de robots een kostenbesparing oplevert. Denk daarbij aan de energiekosten.

De rol van de overheid bij deze ontwikkeling is cruciaal. Bij vroegere economische revoluties ontstonden  er nieuwe andersoortige banen waarvoor wellicht een andere opleiding nodig was, maar dat was oplosbaar. In het geval van de robotisering ziet men dat echter niet als reële mogelijkheid. Dat wil dus zeggen dat de overheden met meer dan de helft van de arbeidsbevolking in de werkloosheid opgezadeld wordt. Dat kan alleen worden opgelost door het  inzetten van robots extra te belasten om geld vrij te maken voor een uitkering aan de nieuwe werklozen. Dan zou zelfs het punt weer kunnen komen dat door die robot belasting de inzet van menselijke arbeid weer kostentechnisch gezien voordeliger zou kunnen zijn. Maar dat maakt het tot een politiek probleem.

In de dertiger jaren van de vorige eeuw schreef  Aldous Huxley zijn roman Brave New World waar het probleem van de aantallen werkenden aangepakt werd door de voortplanting te robotiseren. De rijping  van de embryos vond plaats buiten het moederlichaam in kweek units. Er werden voor elk beroep de benodigde aantallen mensen gekweekt die tijdens de rijping door chemische processen en  geestelijke indoctrinatie voor dat beroep geschikt werden gemaakt en tevreden met hun lot.   
De heersende en dus niet arbeidende klasse verveelde zich deerlijk en werd door het gebruik van "soma", een wat we nu zouden noemen anti-depressief  kalm en tevreden gehouden maar leidde daardoor toch slechts een pover half-bestaan. 
Een in en in triest verhaal. Wordt iets dergelijk onze toekomst?

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire