De
façade en het interieur
Losse gedachte vooraf: De aandelenkoersen
op de effectenbeurzen blijven maar doorstijgen. Het zou dus goed moeten gaan
met de economie. Maar waarom stijgen de lonen dan niet mee? Waarom is de
internationale waarde van de lonen in de eurozone dan juist met met de euro met
20% gedaald sinds 2014.
Maar het kan de economie niet
zijn want die groeit in de eurozone maar een beetje.
De oorzaak is wat men nu toch wel
openlijk toegeeft: Het QE programma van de ECB en de lage
rente politiek. De 60 miljard euro die maandelijks naar de banken toevloeien.
Obligaties brengen door de lage rente politiek niets op. Het eindigt in een
vlucht in de aandelen.
Ik heb het al vaak gezegd, de eurozone is er voor de staat en de banken, de
façade van het gebouw.
Bij de façade blijkt al dat het gebouw slecht gefundeerd is. De schulden
zijn torenhoog, de begrotingstekorten blijven nog lang die schulden aanjagen,
de groei is niet intern gevoed maar hangt sterk af van de groei buiten de
eurozone, de munt is sinds 2014 met 20% gedevalueerd, er wordt 1140 miljard
euro bij gedrukt tot de inflatie, de afgod van de centrale banken, tot 2% is
toegenomen; met hetzelfde doel is het ECB rentetarief bijna 0 zodat sparen
inderdaad alleen voor de dommen is.
Het interieur bestaat uit 19 lidstaten kamers die onderling ongelofelijk
verschillen. Minimumlonen, werkloosheiduitkeringen, uitkeringen voor langdurig
werklozen, belastingen, ze verschillen
ernorm. Maar de kamerdeuren staan allemaal open, de bewoners kunnen van de ene
kamer naar de andere verhuizen. Dat schept wel problemen.
In die lidstaten kamers bevinden zich de lieden die het gehele gebouw in
stand moeten houden, de werkenden. Zij brengen de honderden miljarden euros op
die de kamers zelf en het gebouw moeten onderhouden. Zij zijn daadwerkelijk de
centrale figuren van de eurozone. Helaas, omdat het gebouw in zo'n slechte
staat verkeert en sommige kamers eveneens moeten zij meer opbrengen dan het
geval zou zijn bij een gebouw in goede staat. En sommige lidstaten zijn in zo'n
slechte toestand dat er zelfs grote werkloosheid is en dus zelfs minder
werkenden meer moeten opbrengen en dat zelfs hun lonen verlaagd worden omdat de
echte economie, het kopen en verkopen,
is ingestort. Dat heeft gevolgen voor hun koopkracht en kan tot een
vicieuze cirkel leiden. In sommige staten is er een blijvend vangnet voor
langdurig werklozen, in andere staten is er na verloop van tijd niets meer,
geen enkele uitkering en is men afhankelijk van anderen.
Het vreemde hierbij is dat er op het oog een flinke vooruitgang is geweest
sinds 2000, het begin van de eurozone. Minimum lonen zijn gestegen, gemiddelde
lonen eveneens. Maar daartegenover is de
werkloosheid aanzienelijk toegenomen en wel in sterk afwijkende mate bij
verschillende lidstaten.
In 2001 was de werkloosheid iets boven 8%, in 2008 zelfs slechts 7,3% maar
daarna nu gestegen tot 11,3%.
De verschillen in werkgelegenheid tussen de lidstaten is dus uitermate
groot. Er wordt wel gesproken over een soort Europese werkloosheidverzekering
waarin alle lidstaten zouden participeren. In dat kader wordt ook weer een
fiscale unie gesuggereerd die het overmaken van fondsen van het ene land naar
het andere mogelijk zouden maken. Dat zou de druk op de getroffen lidstaten kunnen verzachten en de
mogelijkheid tot verbetering van de economie scheppen. Een bijdrage van 2% van
het BBP per lidstaat zou zo'n verzekering mogelijk kunnen maken.
Nu zijn er in de opvang van de werklozen per lidstaat geen regelingen,
afwijkende regelingen over hoogte en duur van de uitkeringen met in sommige
lidstaten een vangnet, in andere niet. De situatie van werklozen is dus de
verantwoordelijkheid van het betreffende land.
Uitgeplitst naar lidstaten
varieert de werkloosheid nu van 4,8 tot 26% met een gemiddelde van 11,3%.
Ook de minimum lonen in de verschillende lidstaten verschillen sterk zoals
blijkt uit de volgende tabel (met ook niet eurozone staten). Een minimum loon
vaststellen voor de gehele eurozone zoals sommige partijen voorstellen en daarvoor
bijvoorbeeld het gemiddelde minimumloon (zie laatste regel van de tabel) nemen zou tot een economische chaos
leiden.
Al zulke voorgestelde overkoepelende regelingen gaan uit van de
veronderstelling dat gelijkschakeling kan worden opgelegd en dan ongestoord
leidt tot gelijkvormigheid. Deze veronderstelling wordt ontkracht door het
gegeven dat ondanks alle pogingen tot convergentie de verschillen tussen de
lidstaten groter zijn geworden in plaats van verkleind. Het tegenovergestelde
van het beoogde.
Indien het inderdaad zo zou zijn dat het potentiëel van alle lidstaten
gelijk zou zijn, zou het juist de individuele inspanning van elke lidstaat zijn
die de convergentie tot stand brengt. Elk systeem van transfer van middelen om die
convergentie te bereiken vermindert juist de noodzaak om die inspanning te
leveren.
Dat minimum loon verdient men theoretisch minimaal als men tenminste werk heeft. 11,3 %
van de workforce, de werklozen, in de
eurozone verdient dat dus niet. Voor de anderen gaat het vaak om part time
banen, oproepbanen of banen waar het minimumloon eenvoudig niet betaald wordt.
Want zoals ik al eens eerder heb betoogd, er is een flinke in-work poverty
in de eurozone. Mensen die werken maar onder de armoedegrens leven.
Men kan ook zeggen dat sinds 2000 de lonen toch behoorlijk gestegen zijn.
Zie de tabel die de stijging van het gemiddelde loon in die periode laat zien..
Van 1300 naar 1700 euro per
maand.
Maar dat is bedriegelijk want daar staat tegenover de
consumentenprijsstijgingen in die periode. Zie de tabel hieronder.
Zo blijkt in Groot Brittannië dat de
loonstijgingen tot nu toe steeds iets achter zijn gebleven met bij die
prijsstijgingen. In realiteit dus een achteruitgang van de koopkracht. Een van
de redenen waarom de economie in het VK zo sterk groeit. Geen verhoging van de
productiviteit maar een verlaging van de loonkosten.
Pas nu treedt er een reële
verhoging op en neemt de koopkracht toe.
Loonkosten zijn inkomen voor de
werkenden maar een kostenpost voor het bedrijf. Er moet een redelijke relatie
zijn tussen de loonkosten van het bedrijf en de opbrengst van het bedrijf.
Ook de Hartz IV in Duitsland had tot doel de arbeidskosten omlaag te
brengen door versobering in de arbeids wetgeving. Ook dat hielp mee Duitsland
tot motor van de eurozone te maken.
De werkenden moeten uiteraard ook de inkomsten voor de niet werkenden
opbrengen. Dat gaat via de belastingen en heffingen die zij aan de staat moeten
betalen van hun inkomsten.
Niet alleen zijn de tarieven van de inkomstenbelasting behoorlijk gestegen
de afgelopen jaren, bovendien is zoals uit de tabellen blijkt de BTW eveneens
omhooggegaan. Dat heeft de koopkracht van de consumenten behoorlijk aangetast. De
consumenten draaien op voor het in stand houden van de staat en de banken.
en de tabellen BTW tarieven
Zowel inkomstenbelasting als BTW tarieven zijn de laatste jaren flink gestegen om de staat en banken te steunen. Ook liggen de tarieven per land ver uit elkaar en tonen zo weer de onmogelijkheid aan ze in een fiscale unie samen te voegen.
Door de waardvermindering van de euro komen daar de komende maanden nog de prijsstijgingen bij van geïmporteerde
goederen en de inheemse goederen die geïmporteerde materialen bevatten. Er
wordt al gesproken over verhoogde kleding prijzen en prijzen voor electronica.
Dat veroorzaakt geïmporteerde inflatie en is dus ook een aanslag op de koopkracht.
We profiteren nu nog (zij het 20% minder) van de gehalveerde dollarprijs van de olie die de
productiekosten behoorlijk doet dalen.
Daar tegenover staat de komend verhoging van de rente in de VS en in het
VK. Wanneer dat zal zijn is de vraag maar dat het onvermijdelijk is is zeker en
dat het ons leven zal beïnvloeden is ook zeker.
Al de voorafgaan de factoren bepalen de levensomstandigheden van de
werkende en niet werkende bevolking van de eurozone.
Dat geeft het volgende beeld van de economische toestand van de bevolking
van de eurozone en de EU.
Wie leven er onder de armoedegrens die per land bepaald is op 60% van het
gemiddelde loon in dat land. Denk erom dat dat in zwakke landen een triester
beeld oplevert dan in de rijkere. In Nederland bijvoorbeeld is de bijstand een
vangnet dat de val in de armoede kan voorkomen.
In landen waar na verloop van tijd geen enkele uitkering meer bestaat leidt
dat tot situaties waar de mensen op de liefdadigheid van kerken en charitas organisaties
zijn aangewezen en gehele families drijven op het pensioen van de bejaarden.
Voor het oog is dat vaak verborgen want we zien wel de werkenden maar niet de
werklozen die niet aan het normale maatschappelijk verkeer deelnemen. Zo
krijgen wij een vertekend rooskleurig beeld te zien.
Deze tabel dateert uit 2011. Sindsdien is de severe deprivation, zware armoede, alleen maar toegenomen.
De gegevens dateren voor het grootste gedeelte uit 2013. We moeten
constateren dat sindsdien de levensomstandigheden van de bevolkingen niet
zullen zijn verbeterd maar integendeel verder verslechterd door de haperende economie.
In Duitsland is de armoede het hoogst sinds de hereniging van Oost en West
Duitsland, 12,5 miljoen inwoners zijn in 2013 aangemerkt als "arm"
(Joint Welfare Association). De werklozen, single moeders, onopgeleiden en ook
gepensioneerden lopen het grootste risico.
Volgens Eurostat bevindt zich 25% van de inwoners van de EU in het
risicogebied van de armoede, 122,6 miljoen mensen.
In Bulgarije leeft bijna 50% van de bevolking in armoede.
30% in Roemenië, Griekenland, Letland en Hongarijë lopen het ricico van
armoede en sociale uitsluiting, 30% van de kinderen in de helft van de EU
landen leven in armoede.
Dat is het beeld dus in het rijke westen.
Wat zal de toekomst brengen.
Economische groei, evenwichtige begrotingen en (staats)schuldenbeperking zijn
de sleutels voor een betere
toekomst.
Tot nu toe hebben we geleefd van constant lenen waardoor een overgrote
schuld is opgebouwd. Steeds meer uitgegeven dan er binnenkomt.
Daar komt pas een einde aan als er begrotingsoverschotten ontstaan waardoor de schulden afbetaald
kunnen worden. Maar de komende jaren moeten wij nog steeds leven met toenemende
schulden door begrotingstekorten. Al is er groei.
Die groei moet groter zijn dan de inflatie, echte groei dus.
Bij echte groei en een bestaande schuld die kleiner is dan het Bruto
Binnenlands Product neemt het schuldpercentage af al wordt het schuldbedrag
groter. Dat maakt de schuld in ieder geval, zo neemt men aan, houdbaarder.
De inflatie doet de waarde van de schuld eveneens dalen. Helaas geldt dat
ook voor de waarde van het BBP, zodat men daar niets mee opschiet.
De enige echte oplossing is begrotingsoverschotten, veroorzaakt door
grotere groei en teruglopende overheidsuitgaven.
Dan is het niet meer nodig de lasten voor de burgers verder op te
schroeven, dan kunnen die op de lange lange duur zelfs omlaag.
Pas als de werkenden de staat en banken zo weer in solvente staat hebben
gebracht kunnen zij zelf profiteren, niet eerder.
Maar als aan die voorwaarden niet wordt voldaan, wat dan.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire