lundi 27 avril 2015



De façade en het interieur


Losse gedachte vooraf: De aandelenkoersen op de effectenbeurzen blijven maar doorstijgen. Het zou dus goed moeten gaan met de economie. Maar waarom stijgen de lonen dan niet mee? Waarom is de internationale waarde van de lonen in de eurozone dan juist met met de euro met 20% gedaald sinds 2014.
Maar het kan de economie niet zijn want die groeit in de eurozone maar een beetje.
De oorzaak is wat men nu toch wel openlijk toegeeft:  Het QE programma van de ECB en de lage rente politiek. De 60 miljard euro die maandelijks naar de banken toevloeien. Obligaties brengen door de lage rente politiek niets op. Het eindigt in een vlucht in de aandelen.

Ik heb het al vaak gezegd, de eurozone is er voor de staat en de banken, de façade van het gebouw.
Bij de façade blijkt al dat het gebouw slecht gefundeerd is. De schulden zijn torenhoog, de begrotingstekorten blijven nog lang die schulden aanjagen, de groei is niet intern gevoed maar hangt sterk af van de groei buiten de eurozone, de munt is sinds 2014 met 20% gedevalueerd, er wordt 1140 miljard euro bij gedrukt tot de inflatie, de afgod van de centrale banken, tot 2% is toegenomen; met hetzelfde doel is het ECB rentetarief bijna 0 zodat sparen inderdaad alleen voor de dommen is.

Het interieur bestaat uit 19 lidstaten kamers die onderling ongelofelijk verschillen. Minimumlonen, werkloosheiduitkeringen, uitkeringen voor langdurig werklozen, belastingen,  ze verschillen ernorm. Maar de kamerdeuren staan allemaal open, de bewoners kunnen van de ene kamer naar de andere verhuizen. Dat schept wel problemen.

In die lidstaten kamers bevinden zich de lieden die het gehele gebouw in stand moeten houden, de werkenden. Zij brengen de honderden miljarden euros op die de kamers zelf en het gebouw moeten onderhouden. Zij zijn daadwerkelijk de centrale figuren van de eurozone. Helaas, omdat het gebouw in zo'n slechte staat verkeert en sommige kamers eveneens moeten zij meer opbrengen dan het geval zou zijn bij een gebouw in goede staat. En sommige lidstaten zijn in zo'n slechte toestand dat er zelfs grote werkloosheid is en dus zelfs minder werkenden meer moeten opbrengen en dat zelfs hun lonen verlaagd worden omdat de echte economie, het kopen en verkopen,  is ingestort. Dat heeft gevolgen voor hun koopkracht en kan tot een vicieuze cirkel leiden. In sommige staten is er een blijvend vangnet voor langdurig werklozen, in andere staten is er na verloop van tijd niets meer, geen enkele uitkering en is men afhankelijk van anderen.


Het vreemde hierbij is dat er op het oog een flinke vooruitgang is geweest sinds 2000, het begin van de eurozone. Minimum lonen zijn gestegen, gemiddelde lonen  eveneens. Maar daartegenover is de werkloosheid aanzienelijk toegenomen en wel in sterk afwijkende mate bij verschillende lidstaten.

In 2001 was de werkloosheid iets boven 8%, in 2008 zelfs slechts 7,3% maar daarna nu gestegen tot 11,3%.




De verschillen in werkgelegenheid tussen de lidstaten is dus uitermate groot. Er wordt wel gesproken over een soort Europese werkloosheidverzekering waarin alle lidstaten zouden participeren. In dat kader wordt ook weer een fiscale unie gesuggereerd die het overmaken van fondsen van het ene land naar het andere mogelijk zouden maken. Dat zou de druk op de  getroffen lidstaten kunnen verzachten en de mogelijkheid tot verbetering van de economie scheppen. Een bijdrage van 2% van het BBP per lidstaat zou zo'n verzekering mogelijk kunnen maken.
Nu zijn er in de opvang van de werklozen per lidstaat geen regelingen, afwijkende regelingen over hoogte en duur van de uitkeringen met in sommige lidstaten een vangnet, in andere niet. De situatie van werklozen is dus de verantwoordelijkheid van het betreffende land.
 

 
Uitgeplitst naar lidstaten varieert de werkloosheid nu van 4,8 tot 26% met een gemiddelde van 11,3%.
 

 
Ook de minimum lonen in de verschillende lidstaten verschillen sterk zoals blijkt uit de volgende tabel (met ook niet eurozone staten). Een minimum loon vaststellen voor de gehele eurozone zoals sommige partijen voorstellen en daarvoor bijvoorbeeld het gemiddelde minimumloon (zie laatste regel van de tabel) nemen zou tot een economische chaos leiden.
 

 
Al zulke voorgestelde overkoepelende regelingen gaan uit van de veronderstelling dat gelijkschakeling kan worden opgelegd en dan ongestoord leidt tot gelijkvormigheid. Deze veronderstelling wordt ontkracht door het gegeven dat ondanks alle pogingen tot convergentie de verschillen tussen de lidstaten groter zijn geworden in plaats van verkleind. Het tegenovergestelde van het beoogde.
Indien het inderdaad zo zou zijn dat het potentiëel van alle lidstaten gelijk zou zijn, zou het juist de individuele inspanning van elke lidstaat zijn die de convergentie tot stand brengt. Elk systeem van transfer van middelen om die convergentie te bereiken vermindert juist de noodzaak om die inspanning te leveren.
 
Dat minimum loon verdient men theoretisch minimaal als men tenminste werk heeft. 11,3 % van de workforce, de werklozen,  in de eurozone verdient dat dus niet. Voor de anderen gaat het vaak om part time banen, oproepbanen of banen waar het minimumloon eenvoudig niet betaald wordt.
Want zoals ik al eens eerder heb betoogd, er is een flinke in-work poverty in de eurozone. Mensen die werken maar onder de armoedegrens leven.

Men kan ook zeggen dat sinds 2000 de lonen toch behoorlijk gestegen zijn. Zie de tabel die de stijging van het gemiddelde loon in die periode laat zien..

 
Van 1300 naar 1700 euro per maand.

Maar dat is bedriegelijk want daar staat tegenover de consumentenprijsstijgingen in die periode. Zie  de tabel hieronder.



Zo blijkt in  Groot Brittannië dat de loonstijgingen tot nu toe steeds iets achter zijn gebleven met bij die prijsstijgingen. In realiteit dus een achteruitgang van de koopkracht. Een van de redenen waarom de economie in het VK zo sterk groeit. Geen verhoging van de productiviteit maar een verlaging van de loonkosten. 
Pas nu treedt er een reële verhoging op en neemt de koopkracht toe. 

Loonkosten zijn inkomen voor de werkenden maar een kostenpost voor het bedrijf. Er moet een redelijke relatie zijn tussen de loonkosten van het bedrijf en de opbrengst van het bedrijf.
Ook de Hartz IV in Duitsland had tot doel de arbeidskosten omlaag te brengen door versobering in de arbeids wetgeving. Ook dat hielp mee Duitsland tot motor van de eurozone te maken.

De werkenden moeten uiteraard ook de inkomsten voor de niet werkenden opbrengen. Dat gaat via de belastingen en heffingen die zij aan de staat moeten betalen van hun inkomsten.
Niet alleen zijn de tarieven van de inkomstenbelasting behoorlijk gestegen de afgelopen jaren, bovendien is zoals uit de tabellen blijkt de BTW eveneens omhooggegaan. Dat heeft de koopkracht van de consumenten behoorlijk aangetast. De consumenten draaien op voor het in stand houden van de staat en de banken.


en de tabellen BTW tarieven

 Zowel inkomstenbelasting als BTW tarieven zijn de laatste jaren flink gestegen om de staat en banken te steunen. Ook liggen de tarieven per land ver uit elkaar en tonen zo weer de onmogelijkheid aan ze in een fiscale unie samen te voegen.
 
 Door de waardvermindering van de euro komen daar de komende maanden  nog  de prijsstijgingen bij van geïmporteerde goederen en de inheemse goederen die geïmporteerde materialen bevatten. Er wordt al gesproken over verhoogde kleding prijzen en prijzen voor electronica. Dat veroorzaakt geïmporteerde inflatie en is dus ook een aanslag op de koopkracht.

We profiteren nu nog (zij het 20% minder) van de gehalveerde  dollarprijs van de olie die de productiekosten behoorlijk doet dalen.
Daar tegenover staat de komend verhoging van de rente in de VS en in het VK. Wanneer dat zal zijn is de vraag maar dat het onvermijdelijk is is zeker en dat het ons leven zal beïnvloeden is ook zeker.


Al de voorafgaan de factoren bepalen de levensomstandigheden van de werkende en niet werkende bevolking van de eurozone.
Dat geeft het volgende beeld van de economische toestand van de bevolking van de eurozone en de EU.
Wie leven er onder de armoedegrens die per land bepaald is op 60% van het gemiddelde loon in dat land. Denk erom dat dat in zwakke landen een triester beeld oplevert dan in de rijkere. In Nederland bijvoorbeeld is de bijstand een vangnet dat de val in de armoede kan voorkomen.
In landen waar na verloop van tijd geen enkele uitkering meer bestaat leidt dat tot situaties waar de mensen op de liefdadigheid van kerken en charitas organisaties zijn aangewezen en gehele families drijven op het pensioen van de bejaarden. Voor het oog is dat vaak verborgen want we zien wel de werkenden maar niet de werklozen die niet aan het normale maatschappelijk verkeer deelnemen. Zo krijgen wij een vertekend rooskleurig beeld te zien.


 Deze tabel dateert uit 2011. Sindsdien is de severe deprivation, zware armoede, alleen maar toegenomen.
De gegevens dateren voor het grootste gedeelte uit 2013. We moeten constateren dat sindsdien de levensomstandigheden van de bevolkingen niet zullen zijn verbeterd maar integendeel verder verslechterd door de haperende economie.

In Duitsland is de armoede het hoogst sinds de hereniging van Oost en West Duitsland, 12,5 miljoen inwoners zijn in 2013 aangemerkt als "arm" (Joint Welfare Association). De werklozen, single moeders, onopgeleiden en ook gepensioneerden lopen het grootste risico.
Volgens Eurostat bevindt zich 25% van de inwoners van de EU in het risicogebied van de armoede, 122,6 miljoen mensen.
In Bulgarije leeft bijna 50% van de bevolking in armoede.
30% in Roemenië, Griekenland, Letland en Hongarijë lopen het ricico van armoede en sociale uitsluiting, 30% van de kinderen in de helft van de EU landen leven in armoede.
Dat is het beeld dus in het rijke westen.


Wat zal de toekomst brengen.
Economische groei, evenwichtige begrotingen en (staats)schuldenbeperking zijn de sleutels voor een betere toekomst.
Tot nu toe hebben we geleefd van constant lenen waardoor een overgrote schuld is opgebouwd. Steeds meer uitgegeven dan er binnenkomt.
Daar komt pas een einde aan als er begrotingsoverschotten  ontstaan waardoor de schulden afbetaald kunnen worden. Maar de komende jaren moeten wij nog steeds leven met toenemende schulden door begrotingstekorten. Al is er groei.
Die groei moet groter zijn dan de inflatie, echte groei dus.
Bij echte groei en een bestaande schuld die kleiner is dan het Bruto Binnenlands Product neemt het schuldpercentage af al wordt het schuldbedrag groter. Dat maakt de schuld in ieder geval, zo neemt men aan, houdbaarder.
De inflatie doet de waarde van de schuld eveneens dalen. Helaas geldt dat ook voor de waarde van het BBP, zodat men daar niets mee opschiet.

De enige echte oplossing is begrotingsoverschotten, veroorzaakt door grotere groei en teruglopende overheidsuitgaven.
Dan is het niet meer nodig de lasten voor de burgers verder op te schroeven, dan kunnen die op de lange lange duur zelfs omlaag.
Pas als de werkenden de staat en banken zo weer in solvente staat hebben gebracht kunnen zij zelf profiteren, niet eerder.

Maar als aan die voorwaarden niet wordt voldaan, wat dan.









Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire