mardi 17 mars 2015


Alle menschen werden Brüder
 

De negende symphonie van Beethoven, het lied van de Europese Unie. Zo was het bedoeld, alle mensen zouden broeders worden.

Helaas is in de loop van de jaren de werkelijkheid wel een beetje anders uitgepakt.

Tussen Griekenland en Duitsland is nu zelfs een grimmige sfeer ontstaan.  Varoukavis heeft Duitsland de opgeheven middelvinger gegeven zegt BILD. Dat was niet gisteren of vorige week maar in 2013. Nu weer opgehaald. Varoukavis ontkent maar Bild zegt bewijs te hebben. Dat zulke oude zaken worden opgerakeld belooft niet veel goeds. Schauble, de oude Duits vos heeft Tsipras beledigd, vindt Griekenland.  De Duitse pers is uitgebroken in een langdurige tirade tegen Griekenland. Wat Griekenland biedt deugt van geen kanten. Duitsland heeft Griekenland juist altijd geholpen.

 

Griekenland wil de allerarmsten gratis electriciteit geven en voedselbonnen. Maar laten we niet vergeten dat in Duitsland honderd duizenden huishoudens van electriciteit zijn afgesneden omdat zij de rekeningen niet meer konden betalen. Laten we ook niet vergeten dat in Groot Brittannië twee miljoen mensen met een baan in armoede leven. Niet alleen in Griekenland is er dus armoede onder grote groepen mensen. Het is een algemeen verschijnsel.

 

Zoals ik al vaak gezegd heb, de eurozone is banken en lidstaten en de burgers zijn er om voor te zorgen dat die twee blijven functioneren. De burger betaalt. Staat en banken kunnen dus gezond lijken terwijl de burgers worden overbelast. Dat kan niet ongelimiteerd doorgaan.

Griekenland wijst er terecht op dat met de bailouts, een verschuiving van crediteuren in feite, van private schuldeisers, banken dus, naar de EU en ESM en ECB en niet te vergeten target 2, de economische situatie en de toestand voor de burgers alleen maar verslechterd zijn en een doorgaan ermee via een eventuele derde bailout de schulden alleen maar zal verhogen maar niets zal doen aan een verbetering van de Griekse economie. Alleen de staat en de banken in stand houden.

De andere landen kunnen Griekenland verwijten dat zij de opgelegde hervormingen hebben gedwarsboomd. Griekenland kan de eurozone en ECB verwijten dat zij te gemakkelijk en goedkoop leningen hebben verstrekt die Griekenland in staat gesteld hebben bij de andere landen onverantwwoorde aankopen te doen. Beide zijden hebben onverantwoord gehandeld.

Dat heeft geleid tot een situatie waarin de Griekse burgers het niet meer accepteren. Hun incasseringsvermogen is  uitgeput. Een regeringswisseling bij de nieuwe verkiezingen was het resultaat. Een regering die een andere aanpak voor Griekenland wil.

Het gevolg is de patstelling: De eurogroep wil van geen verandering weten. Griekenland moet doorgaan met de austerity programmas door de eurozone opgelegd. De dwang hiertoe is krachtig: alleen dan krijgt Griekenland het geld om  de schulden en de rente de komende maanden te betalen. Zonder dat geld gaat Griekenland failliet. Griekenland wil dat niet en wil zelfstandig zonder het juk van de eurozone voorwaarden verder. Want op de oude manier verder gaan vergroot de ellende en brengt gezien de geschiedenis van de bailouts tot nu toe geen enkele verbetering voor de burgers. Integendeel, de voorwaarden worden nog aangescherpt en de schulden hoger..

Het is voor Griekenland niet een kwestie van cijfertjes zoals voor de Troika maar van overleven en vooruitgaan.

Maar voor de andere lidstaten die voor het merendeel ook in de financiële problemen zitten met overmatige schulden en ook meer aan overleven dan aan luxe denken is het een hard gelag voor Griekenland op te moeten draaien. Zij hebben zelf al problemen genoeg. En oppositiepartijen volgen met argusogen de ontwikkelingen. In Italië en Spanje kan de establishment geen coulante behandeling van Griekenland accepteren uit vrees voor de repercussies.

De Europese Commissie stelt zich flexibeler op dan de eurozone. Begrijpelijk want zij willen Griekenland wat het ook kost, in de eurozone en EU houden.

Op de eerste plaats omdat een uittreden van Griekenland gevolgd door een  failliet en devaluatie een nieuwe schuldverdeling onder de resterende lidstaten inhoudt. Dat kan dan wel binnen het ESM verwerkt worden door leningen  met garantie van de overige lidstaten zodat het geen direct gevolg heeft voor de lidstaten, tenzij deze daartegen protesteren.

Op de tweede plaats is het een precedent. Er zijn wellicht meer lidstaten die in uittreden meer voordeel zien dan in lid blijven.

Op de derde plaats bestaat de mogelijkheid dat het met Griekenland na devaluatie en herzieningen van belastinginning en uitdunnen van de bureaucratie en de aantrekkelijkheid als vakantieland, dan nog goedkoper dan nu al,  inderdaad beter gaat. Als tenminste de nieuwe regering niet op de oude voet doorgaat maar inderdaad afrekent met vriendjespolitiek, belastingontduiking en bureaucratie.

 

Maar hoe het ook verder gaat, het ideaal van lidstaten die boezemvrienden zijn en naar elkaar toegroeien en welvaart en werk scheppen is ver te zoeken.

Logisch, want de landen van de eurozone en de EU zijn met elkaar concurrerende landen. De sterkere hebben nu eenmaal betere kansen dan de zwakkere. Daardoor worden de verschillen groter in plaats van kleiner. En in een concurrerende setting reikt solidariteit niet erg ver.

 

Wat in een idealistische visie zo schoon lijkt blijkt in de echte wereld niet op te gaan. De opzet van EU en eurozone roept om ellende.

 

 

 

 

 

 

Zolang in de  de Europese Unie en de eurozone de omvang van de schulden nog niet de grote omvang van nu hadden konden de verschillen tussen de lidstaten nog redelijk verbloemd worden.

Maar veel was schijn, zoals de lage rentestand waardoor lenen door de lidstaten goedkoop was en een schijnwelvaart ontstond.

Maar toen de Lehmann crisis toesloeg en bleek dat vele leningen op zand waren gegrond en de banken gered moesten worden ten koste van de welvaart van de bevolking en de schulden snel opliepen werden ook die verschillen pijnlijk zichtbaar  In het zuiden liep de werkeloosheid schrikbarend op en door loonsverlagingen om de concurrentie met het welvarender noorden te kunnen aangaan verarmde ook de werkende bevolking en liep de koopkracht en dus de binnenlaandse consumptie terug zodat de inflatie daalde en deflatie begon op te treden.

Er ontstond een duidelijke scheiding tussen de noordelijke staten met de sterktste economie die het minste te lijden hadden onder de crisis en de zuidelijke die veel kwetsbaarder waren.

 

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire