vendredi 30 septembre 2016

Een droeve maar slechts amateuristische blik op

de benarde eurozone "Struggle for Survival"
het verschil tussen stimulus en steun.
het verschil tussen symptoom en oorzaak


Na de reclameboodschap over QE en negatieve rente die Draghi uitsprak voor de Duitse Bundestag kan men betreuren dat het erop volgende debat helaas bij gesloten deuren plaatsvond zodat onbekend is hoe de Duits parlementariërs op reageerden.     Want....
bij de invoering van de euro was Duitsland het zwakke land en kon jaar na jaar niet aan de 3%/60% voldoen. Maar Duitsland hervormde en paste de sociale wetgeving aan.

Duitsland en Nederland hebben zonder hulp van de ECB via de nodige hervormingen en de economie niet verlammende bezuinigingen bereikt wat de andere eurolanden op dezelfde manier zouden hebben moeten bereiken: een gebalanceerd budget. Niet meer uitgeven dan er binnenkomt.
Nu staat Duitsland in het verdomhoekje (en Nederland ook) want nu moeten ze, vinden de ECB en het IMF en de OECD,  de nalatige landen gaan helpen door meer te gaan besteden, meer uit te gaan geven zodat wat zij bereikt hebben en wat noodzakelijk is: een gebalanceerd budget weer verandert in nieuwe schulden maken.
En dat is nodig om die andere landen te helpen die niet sober, zuinig en hervormend geleefd hebben en nu aan de grond zitten.

Wat is de les van dit sprookje. Dat moet ieder maar voor zichzelf uitmaken.

De ECB maakt deel uit van het politieke systeem in de eurozone, of hij dat nu wil of niet,  maar beheerst onaantastbaar slechts één aspect ervan, de monetaire politiek, het bewaken van de prijsstabiliteit .
Dat blijkt ook uit de steeds toenemende druk die Draghi uitoefent op de politieke leiders om hem te volgen in zijn visie op wat zij zouden moeten doen en uit de omvang van zijn mandaat dat hem in staat stelt, zij het ongericht en indirect, lidstaten te beïnvloeden.
Daarom is het in feite niet juist dat de ECB geen politieke verantwoording hoeft af te leggen terwijl hij wel keuzes maakt die politieke leiders min of meer dwingen zijn politiek te volgen.

Men kan van mening verschillen over de waarde van de Quantitative Easing en het rentewapen want economie is geen exacte wetenschap en er zijn ook economische stromingen die niets zien in een QE of geforceerde rente politiek.
De monetaire politiek van de ECB kan dus nooit worden gezien als een die gegarandeerd succesvol zal zijn al wordt dat wel zo voorgesteld.
De negatieve rente is, zoals door velen gezegd, varen in "uncharted waters" en de gevolgen zijn derhalve volslagen onbekend. 
Wel kan worden vastgesteld dat door het opkopen van staatsobligaties door tussenkomst van de banken niet gegarandeerd kan worden dat de vrijgekomen gelden  voor investeringen in de eurozone gebruikt gaan worden.
Het staat de banken vrij dat geld te investeren of te gebruiken zoals zij dat wensen. Veel ervan wordt dan ook in het  buitenland geïnvesteerd volgens de BIS  want door de lage of negatieve rente is binnen de eurozone te weinig te verdienen voor de banken.
Ook kan worden vastgesteld dat de inflatie op 2%  brengen omdat dat de beste wijze is prijsstabiliteit te bereiken, theorie is en geen mathematische zekerheid.
Er zijn stromingen die in plaats van 2% zelfs 4% inflatie als juiste doel zien.
Maar het is wel het enige doel van de ECB QE.
Sinds het begin van de QE is die 2% nog lang niet bereikt en het ziet er niet naar uit dat het op deze wijze binnen afzienbare tijd zal lukken.
Integendeel, alle tekenen wijzen erop dat men een lange periode van lage inflatie verwacht.
Maar ook dat is geen zekerheid.
Ook in Japan, met veel langere en uitgebreider QE, is de omstreeks 2% inflatie  na vele jaren nog steeds niet bereikt en de BoJ mikt nu meer op een rente van 0% op tienjarige obligaties.
Ook in de USA beweegt de inflatie zich nog steeds onder de 2%.
Er zijn voornamelijk andere, economische, effecten die de lage inflatie veroorzaken zoals lagere olieprijs dus lagere energiekosten, lage grondstoffen prijzen die de productiekosten doen dalen en dus de eindverbruikers prijzen eveneens omlaag brengen (en prijsstijging is identiek aan hogere inflatie, prijsdaling aan lagere inflatie) en door de globalisering import uit lagelonen landen en daarnaast banenverlies door overbrengen productie naar lagelonen landen en tenslotte interne devaluatie, euphemisme voor loonsverlagingen voor de werkenden.
De centrale banken hopen nu dat door de Opec deal de olieprijzen zullen stijgen en daardoor de inflatie omhoog zal gaan. Maar niet door hun QE dus!

Het lage inflatiemes snijdt dus van twee kanten: prijsverlagingen van aanbod en lagere koopkracht en dus lagere vraag door banenverlies en loonsverlagingen.

Maar de keuze in de eurozone voor monetary easing, QE, was en is echter de gangbare (zij het dat zelfs IMF en OECD nu steeds nadrukkelijker de nadruk op de betrekkelijkheid ervan leggen).

In de eurozone zijn de omstandigheden, zoals ik al eerder heb vermeld,  echter uniek en totaal anders dan in de USA en Japan en het Verenigd Koninkrijk, die de ECB voorgingen in het Quantative Easing en de renteverlagingen.
In die landen  is er sprake van een Politieke Unie, met dus dezelfde wet en regelgeving in alle regio's en bovendien één taal, die arbeids migratie vergemakkelijkt.
Daardoor kunnen de centrale bank zijn monetaire politiek en de staat zijn fiscale staatspolitiek nauwkeurig op elkaar afstemmen binnen hetzelfde wettelijke kader.
Structurele hervormingen spelen zich ook af binnen hetzelfde wettelijk Politieke Unie kader.

In de eurozone echter is er een totaal andere situatie.
Daar heeft de ECB te maken met negentien economisch en fiscaal (binnen de 3% en 60% grenzen) onafhankelijke van elkaar verschillende landen met verschillende talen, verschillende wetgevingen en regelgevingen, verschillende regeringen en verschillende economieën met elkaar verbonden door vrij verkeer van goederen, diensten en personen en met één enkele munt de euro.

Door de grote verschillen in economische output heeft die euro ten opzichte van de dollar in de verschillende lidstaten een andere reële waarde, "fair value"  zoals in onderstaande tabel te zien.
Terwijl de euro voor Duitsland ondergewaardeerd is, dus meer waard is dan de dollar, geldt voor de meeste andere eurolanden het tegenovergestelde.
  

 Deze tabel, hoewel uit de tijd dat de euro nog 1.34 $ waard was, geeft de "fair value" van de euro per land aan, oftewel de economische krachtsverhouding tussen 11 eurolanden onderling.

Terwijl de "Duitse euro" meer waard is dan de dollar is de "Italiaanse euro" 27% minder waard dan de dollar. Omgerekend Duitsland waarde 1, Italië waarde 0,74; een kwart minder waard dan de Duitse euro. Met andere woorden, de euro is voor Duitsland te goedkoop en voor Italië veel te duur. Italië heeft dus 25% minder concurrentievermogen dan Duitsland.
De traditionele oplossing: devaluatie om tot een aanpassing te komen is met de euro uitgesloten.
De gevolgen zijn duidelijk.

Het was de bedoeling dat deze interne waardeverschillen van de euro in de loop van de jaren door de werking van het Stabiliteits en Groei Pact zouden verdwijnen zodat de eurozone inderdaad een Economische en Monetaire Unie zou worden.

Helaas is het tegenovergestelde gebeurd en is de eurozone alleen bij elkaar gebleven door schuldfinanciering.
Door het stelselmatig meer uitgeven dan binnenkwam,  achterblijven van het Bruto Binnenlands Product bij de Uitgaven, dus door een structureel begrotingstekort bleef de eurozone bijeen maar ten koste van sterk groeiende staatsschulden en dus rentekosten.
Het gevolg was dat een crisis zoals in 2008 niet door reserves kon worden opgevangen en alleen door nog grotere schulden te maken een ineenstorten kon worden voorkomen.
Normaal gesproken zou nog meer schulden aangaan afgeremd zijn door renteverhogingen door de crediteuren om het dan grotere risico van niet terug betalen gedekt te krijgen.
Daardoor zou de grens waarboven rentebetalingen zo hoog zouden zijn dat zij de economie zouden schaden of zelfs ineen doen storten overschreden worden.
De landen zouden zo worden gedwongen de tering naar de nering te zetten, met andere woorden zo sterk te bezuinigen dat uitgaven en inkomsten in evenwicht waren.

We kennen het gevolg. Deze limieten werden overschreden.
Griekenland, Portugal (en wellicht Ierland)  zouden hierdoor failliet gaan, want het verdrag van Lissabon verbood directe financiele steun van lidstaten onderling en verbood ook de ECB directe steun te verlenen.
De eurozone en, wat erger was, de eurozone banken zouden kunnen omvallen.

Er was de eerste keuze, Griekenland failliet laten gaan en de banken in zware problemen brengen, of het verdrag van Lissabon verbreken en Griekenland financieel ondersteunen.
Dat laatste werd gekozen. En Draghi beloofde de euro kost wat kost te redden.

Eerst werd dus het verdrag doorbroken en daarna werd het ESM, Europees Stabiliteits Mechanisme, gevormd dat die financiële steun wel mogelijk maakte omdat het in dat geval geen directe steun meer was maar via de omweg van het ESM plaats vond.
Dus werden aan die landen leningen met lage rentetarieven verstrekt door dat ESM onder strikte voorwaarden van bezuinigingen en hervormingen.
Later ontweek Spanje op het nippertje het ESM en kreeg bankensteun zonder door de eurozone op te leggen voorwaarden.
Denk erom dat die ESM leningen bij de toch al onhoudbare staatsschulden van die landen werden opgeteld zodat ze daarna dubbel onhoudbaar waren en nog steeds zijn. Zie de grafiek in htpp://naarhethemleek.blogspot.com.
Het probleem werd dus niet opgelost maar het symptoom bestreden.
Het blijven landen met onhoudbare schulden.

De ECB heeft door zijn rentepolitiek en sinds maart 2015 opkopen van staatsobligaties de schulden van de zwakke landen kunstmatig houdbaar gemaakt.
Door het ECB opkoopprogramma en zijn lage rentepolitiek en de extra 0% rente leningen bleven de rentetarieven voor de eurozone landen laag en in veel gevallen zelfs negatief  zodat de rentelast betaalbaar bleef en blijft, ook al zijn de schulden objectief gezien onhoudbaar.
Maar die schulden zijn en worden nu via het opkoop programma van de ECB overgenomen niet door private partijen (de banken) maar door de ECB die zich als crediteur natuurlijk anders opstelt dan die banken. Voor de zwakke landen een geruststelling.
Maar voor de eurozone als geheel een risico. Want de lidstaten zijn aansprakelijk voor de schulden van de ECB naar rato van hun GDP.

Maar het is evident dat deze steun, onder de onjuiste naam van "stimulering" niet oneindig kan doorgaan al zou men kunnen zeggen dat de zwakke lidstaten eraan verslaafd zijn en dat afkicken en op eigen benen staan op instorten zou uitlopen.
Op een gegeven moment zal het opkoopprogramma echter toch beëindigd moeten worden, de obligatieleningen door de lidstaten worden afgelost en de rentesteun beëindigd worden en de lidstaten op eigen kracht verder gaan.

Voor IMF en OECD is dat duidelijk, zij wijzen erop dat de stimulering door QE op de duur minder effect heeft en dat fiscale stimulering door de lidstaten en structurele hervormingen ervoor moeten zorgen dat de lidstaten tenslotte zonder monetaire ECB steun verder kunnen.
Ook de ECB dringt steeds sterker aan op fiscale staats stimulering en structurele hervormingen om de economieën selfsupporting te maken, dus gebalanceerde begrotingen te krijgen en zelfs begrotingsoverschotten om de schuldenlast naar die 60% terug te brengen.
Groei en begrotingsoverschotten zijn daarvoor noodzakelijk.

De vraag is echter waar de fondsen vandaan moeten komen voor die fiscale stimulering want juist die zwakke lidstaten hebben geen enkele reserve en objectief gezien dus onhoudbare schulden.

Zoals ik in mijn vorige blog heb betoogd is ook structurele hervorming een vrijwel onmogelijk punt zoals we in de zuidelijke landen zien en bovendien kan er grote twijfel aan bestaan of dat een structurele oplossing zou zijn zoals we zien in Griekenland waar hij wordt afgedwongen en in Portugal dat weer in hoge nood verkeert.

Het is de euro die het probleem is zoals uit de "fair euro" grafiek blijkt en die de schulden problematiek heeft veroorzaakt zoals de grafiek in mijn vorige blog toont weergeeft.

Meer Europa zet geen zoden aan de dijk. 
Integendeel verplaatst alleen de problemen.
Want de onderliggende oorzaken blijven bestaan.
En ook een  hinkende fiscale unie (hinkend door de negentien niet op één lijn te krijgen sociale en belasting wetgevingen waardoor ontoelaatbare verschillen ontstaan) laat de onderliggende scheve structuur onaangetast en verzwakt alleen de sterkere lidstaten door van hen blijvende financiële steun voor de zwakkere te  eisen en maakt maakt bovendien de noodzaak van de sociaal aangevochten structurele hervormingen minder dwingend.
Politiek en sociaal onaanvaardbaar. Maar voor technocraten modelmatig te verwezenlijken.

Maar er zijn andere oplossingen die de oorzaak aanpakken. Oplossingen die rekening houden met de verschillen in eurowaarde.

Als laatste een vraag.
De EU streeft naar een gezamenlijke EU werkloosheidsverzekering.
Dat vindt de EU een uiterst belangrijke stap.
Lost dat nu de werkloosheid op of verzacht hij alleen maar het probleem.
Symptoombestrijding in plaats van werkgelegenheid scheppen.









Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire