dimanche 25 septembre 2016

volgend blog wordt: eurozone: "Struggle for Survival", stimulus of steun, symptoom en oorzaak"

Lees wat Draghi in het Europees Parlement heeft gezegd en toets dat aan de gegevens in de grafiek bij dit blog om te zien hoever theorie en praktijk uit elkaar lopen en hoe ver ze van elkaar verwijderd zijn.
Praten en cijfers.
janeenjannenjanneenjaneen

Eurozone Wat wordt de volgende stap

QE, Austerity, Flexibility,Structural Reform, End of the Road.

Een tijd terug las ik  dat een robot ontwikkelgroep er op wees dat in 2050 een kantelpunt zou zijn bereikt.
Dan zou de wereld te weinig energie produceren voor de robots zodat een crisissituatie zou ontstaan.
Natuurlijk kan dat weer een voorbeeld zijn van zinloos over de toekomst speculeren , maar er zit een aspect aan dat tot nadenken stemt.
Energie is naar mijn mening de meest essentiële voorwaarde (of voorziening) voor het voortbestaan van onze beschaving.
Zonder energie is onze stadsgeoriënteerde beschaving tot ondergang gedoemd.
Zonder energie geen aanvoer van water, geen voedsel, geen verlichting, geen verwarming, geen huisvesting, geen vervoer.
Er zit nog een ander aspect aan energie.
De energieprijzen stijgen de laatse decennia snel. Vooral de electriciteitsrekeningen in bijvoorbeeld Duitsland lopen zover op dat steeds meer huishoudens in energieproblemen komen.
In weer andere landen worden de prijzen kunstmatig laaggehouden door een of andere subsidieregeling.
Maar goedkope energie is juist voor de minder bedeelde gezinnen een eerste vereiste.
En in ons uitgavenpatroon eisen stijgende woonkosten en stijgende energie kosten een steeds groter deel op zodat voor andere uitgaven minder overblijft.
Voor een steeds groter percentage van de bevolking een grotere kans op armoede, zelfs in work poverty.
Honderdduizenden mensen in ons welvarende westen zijn daardoor van electriciteit afgesloten.
Daar moet ook aandacht aan worden geschonken.
Soms bekruipt mij daardoor de vrees dat wij te veel in gescheiden segmenten werken en dat daarbij onderlinge verbanden en, wat ernstiger is, afhankelijkheden, uit het oog verloren worden of gebagatelliseerd.
Neem bijvoorbeeld de eurocrisis waar centrale banken en lidstaten in feite langs elkaar heen werken of elkaar zelfs tegenwerken.

De ECB verwijt de eurolanden te weinig te doen aan fiscale stimulering en structurele hervormingen zodat zijn monetaire politiek niet uit de verf kan komen.
Dat speelt niet uitsluitend in de eurozone maar evenzeer in andere munt gebieden.
De allesomvattende opzet om de economie te stimuleren is een Neptunes vork aanpak.
Een samenhangend geheel van monetaire politiek door de centrale bank via geld creatie en rente beinvloeding, fiscale politiek door de staat, belasting, investering (loonvorming), en structurele hervorming waar gedacht moet worden aan vereenvoudiging van de bureaucratie, aanpassing arbeidsrecht, vestigingspolitiek.
Deze drie op elkaar afgestemd zijn het recept voor economische groei.

Japan kan wel gezien worden als het land waar de monetaire easing het verst is doorgevoerd, het bijdrukken van geld om daarvan staatsobligatis op te kopen zodat extra geld vrijkomt om in de Japanse economie te investeren.
Daardoor vergroot het aanbod, er wordt meer gekocht, daardoor ontstaat meer werkgelegenheid, daardoor grotere belasting opbrengst, stijgende prijzen (=inflatie), er komt kortom eonomische groei.
Door het toenemen van de geldvoorraad wordt de munt minder waard, de wisselkoers ervan gaat omlaag hetgeen de export posite verbetert waardoor de economie nog verder groeit.
In dat rijtje ontbreekt echter één ding: de vraag, die afhankelijk is van de koopkracht, dat wil zeggen het vrij besteedbaar inkomen van de bevolking.
Zonder vraag is vergroting van het aanbod zinloos.

Die vraag nu is sterk afhankelijk van de fiscale politiek van de overheid, de staat. Door belastingverlaging of loonsverhoging wordt het inkomen van de bevolking groter zodat de koopkracht en dus de vraag stijgt en het aanbod daarmee volgt, investering zinvol worden (want investeringen zijn alleen zinvol als er inkomsten voor de ondernemingen uit voort vloeien, direct of op de duur).
Nu komt hier een essentiëel verschil tussen het euro gebied en bijvoorbeeld Japan een spaak in het wiel steken.
Japan is niet alleen een muntgebied maar ook een politieke unie.
Dat wil dus zeggen met algemeen geldende wetgeving op alle gebieden, arbeidsrecht, belastingrecht die overal hetzelfde is.
De eurozone bestaat echter uit negentien onafhankelijke lidstaten met elk de eigen van elkaar afwijkende specifieke wetgeving op arbeidsgebied, belastinggebied en is dus beslist geen politieke unie zoals Japan en de USA en Groot Brittannië.

Bij het stichten van de Europese Unie en de EMU, de Economische en Monetaire Unie en de invoering van de euro in het verdrag van Maastricht is daarover nagedacht.
Om er zorg voor te dragen dat er geen te grote afwijkingen zouden zijn in de fiscale politiek van de lidstaten werden er grenzen aan de fiscale onafhankelijkheid gesteld.
Het bekende en beruchte 0,5% begrotingstekort dat maximaal is toegestaan werd ingevoerd met daarbij een maximale staatsschuld grootte van 60% van het Bruto Binnenlands Product, het BBP (Gross Domestic Product, GDP).
Een volgende bepaling gaf de EU de bevoegdheid in te grijpen als het begrotingstekort 3% van het GDP zou overschrijden.
Tezamen een garantie, dacht men, dat daardoor de lidstaten niet verder uit de pas zouden gaan lopen en het geloof dat op de duur de lidstaten economisch en financieel naar elkaar zouden toegroeien en tenslotte aan elkaar gelijk zouden worden.
De achterliggend gedachte was dat door dat naar elkaar toegroeien tenslotte een draagvlak voor een complete politieke unie zou ontstaan.
Achteraf kunnen we constateren, wat vele economen toen al deden, dat de euro geen gelukkige onderneming bleek te zijn.
De 0,5% regeling is nimmer nagevolgd, de 3% sanctiegrens evenmin en de 60% staatsschuld grens ook niet.
We kunnen veilig stellen dat de fiscale politiek door het verdrag van Maastricht zo beperkt, een volslagen mislukking is.
Het was van vrijwel meet af aan duidelijk dat  de lidstaten binnen deze grenzen veel te weinig  ruimte hadden om een effectieve fiscale politiek te volgen.
Daar kan de ECB dus niet op rekenen.

Het derde onderdeel van de aanpak, de structurele hervormingen, is eveneens een mismoedig verhaal.
Het herstructuren van de bureaucratie, een absolute voorwaarde voor structurele hervormingen is een karwei die zelfs Achilles te zwaar zou zijn geweest. 
Een bureaucratie is niet alleen zichzelf in stand houdend maar een ook onder alle omstandigheden zwellend organisme.
Het aanpassen van arbeidsrecht en voorwaarden aan de eisen van de globale economie stuit voorspelbaar op de weerstand van de vakbonden die niet willen dat er getornd wordt aan verkregen rechten en niets zien in een fexibelere arbeidsmarkt, die laten we eerlijk zijn, een inperking van de sociale zekerheid van de werknemers zal zijn.

Daarnaast is er ook nog een alles overkoepelend  probleem. 
Het is duidelijk dat de opzet van de EMU en de euro vooronderstelde dat de onderliggende structurele economische potentie van alle eurolanden vergelijkbaar is en dat daardoor als gevolg van monetaire, fiscale en structurele aanpassingen een grote eenvormige eurozone (en ultiem Europese Unie) zou ontstaan.
Om het even zo te zeggen dat Griekenland en Duitsland potentiëel economisch gelijkwaardig zouden zijn.

We hebben nu het stadium bereikt dat verdere monetaire easing zinloos lijkt te zijn.
De kreet vanuit de ECB (en de BoJ) om fiscale maatregelen en structurele hervormingen omdat zij aan de ECB eind van hun latijn zijn na meer dan een biljoen euros te hebben bijgedrukt wordt steeds sterker.
Maar ophouden met de 80 miljard euros per maand bijdrukken kan niet.
Want deden ze dat dan zou de euro economie instorten.
En als de BoJ er mee ophield zou de Japanse economie zou instorten.
En als de FED zou beginnen de geldvoorraad te verminderen, wat tenslotte zou moeten gebeuren, zou de gehele wereldeconomie instorten.
En dat de FED zo omzichtig is met een minieme renteverhoging is door de angst dat alleen dat al de globale economie zou kunnen ontwrichten.
Doorgaan helpt dus niet meer en ophouden kan niet.

De vele biljoenen die de FED heeft bijgedrukt hebben de gehele wereld bereikt en goedkoop krediet verschaft.
Hetzelfde geldt voor de meer dan één billioen euros van de ECB volgens de Bank der Banken, de BIS.

Maar in de eurozone is een beslissingspunt bereikt.
De zuidelijke landen, op de been gehouden door de opkooppolitiek van de ECB met de lage rentepolitiek en de garantie de euro te redden, zijn ondanks dat aan de grens van hun kunnen gekomen.
Zij eisen het einde van de austerity, veroorzaakt door de fiscale eisen uit het verdrag van Maastricht (en S&G Pact etc etc).
De noordelijke landen onder leiding van Duitsland eisen echter het vasthouden aan de austerity eisen zoals vastgelegd in de door alle lidstaten ondertekende verdragen.

Brussel probeert flexibiliteit te vinden in het S&G Pact dat er juist is om te vrije uitleg van de verdragen te voorkomen.

Voor mij als almateur is er de vraag of de monetaire easing van de ECB, de QE, nu voordeel heeft opgeleverd. Volgens de ECB wel en is bovendien erger voorkomen.
Dat dat laatste geldt voor de zuidelijke lidstaten die zonder die rentevoordelen en obligatieopkopen, het al lang niet zouden hebben kunnen volhouden.
Maar dat is een bijeffect en heeft hen niet de nodige groei en versterking bezorgd, maar wel veel schuld.
De inflatie, het enige doel, is niet op de twee procent gekomen en vertoont (ook globaal)  geen enkele neiging dat binnen redelijke tijd te doen.
Wat wel een feit is dat de staatschulden van de eurolanden veel en veel hoger zijn dan die van de EU landen (en Noorwegen) die de euro niet hebben ingevoerd.
In andere opzichten is er niet veel verschil.
Ter illustratie hieronder en in "http://naarhethemleek.blogspot.com" een vergelijkende grafiek van eurolanden en EU niet eurolanden.
Kijk vooral naar de "schuld" tabel".

Hoe moet dat nu verder?




Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire