mardi 8 novembre 2016

De Eurozone Blues


You load sixteen tons and what do you get, another day older and deeper in debt.

In mijn vorige blog heb ik een overzicht gegeven van de financiële toestand van de eurolanden zoals ik die zag.
Dit blog gaat over de bevolking, de mensen. Maar eerst toch nog wat over de verbanden tussen staat en volk.

Het Nederlandse Nibud heeft uitstekend advies gegeven aan de Nederlanders.
Spaar per maand 10% van het inkomen om financiële tegenvallers te kunnen opvangen, maak een budget van inkomsten en uitgaven om dat kloppend te maken.
Een andere zaak is of dat voor al die huishoudens mogelijk is en dat valt gezien de hierachter volgende grafiek te betwijfelen.

Dat is nu juist precies wat de eurolanden niet hebben gedaan.
Geen 10%, neen, geen enkel procent van het inkomen (het Bruto Binnenlands Product) sparen.
Elk jaar een budget maken waarin de toekomstige geschatte groei verwerkt is en een begrotingstekort voorkomt in plaats van een overschot (=sparen).
Vaak wordt de groei te hoog  ingeschat en het begrotingstekort dus te klein.
Zo wordt dus vrijwel constant de nationale schuld vergroot. Elk jaar meer schuld.

Bij een huishouden, zoals het Nibus aangeeft, zou zoiets rampzalig zijn.
Ook voor een onderneming leidt een dergelijke politiek tot een faillissement.
Hoe is het dan mogelijk dat de eurolanden dat al vijftien jaar vol kunnen houden.

Op de eerste plaats zouden ook de eurolanden dat niet hebben kunnen volhouden zonder de steun van de Europese Centrale Bank die door lage en negatieve rentepolitiek en geld bijdrukken het de eurolanden mogelijk maakt zodanig grote schulden op te bouwen zonder onder de rentelast te bezwijken.

Op de tweede plaats kan een staat, in tegenstelling tot een huishouden en een onderneming, zijn inkomen vergroten door belasting verhoging en andere heffingen die in de staatskas vloeien en zo het tekort verminderen.

Want het inkomen van de staat bestaat voor het allergrootste deel uit die belastingen en heffingen door bevolking en bedrijven op te brengen.
Het zal duidelijk zijn dat deze verhogingen dan wel het inkomen van de staat vergroten maar daardoor tevens de winstgevendheid van ondernemingen en de koopkracht van de bevolking verminderen.

De staat kan zo tijdelijk tekorten compenseren maar loopt dan wel tegen de muur op doordat de ondernemingen en bevolking minder kunnen investeren en besteden en dat daardoor de belasting- en heffingenopbrengst vermindert en de staatsinkomsten dus weer dalen en wederom een belasting- en heffingen verhoging moet volgen.

Dat leidt dus tot een uitholling van de welvaart en het welzijn van de bevolking en een insolvabiliteit van de staat die niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen.

Natuurlijk is het wel zo dat bij staten die geen overgrote schulden door overdadige begrotingstekorten hebben opgelopen er minder lastenverzwaringen voor de bevolking en ondernemingen zijn geweest en dat die staten beschikken over meer fondsen voor de in stand houding van het sociale stelsel en dus meer voor de bevolking kunnen doen.

Het probleem in een notendop is dus dat de eurolanden structureel meer uitgeven dan er aan inkomsten binnenkomt en dat daardoor de bevolking verarmt, een proces dat door de cyclus belastingverhoging daardoor koopkrachtverlies daardoor lagere staatsinkomsten en dus hogere belastingen zichzelf versterkt tot de wal het schip keert.
Maar dat verdoezeld wordt door de schulden steeds verder te laten oplopen. Schuldgefinancierde schijn welvaart.
Zo zijn staat en bevolking aan elkaar overgeleverd.

Naar mijn mening zou die wal en dat schip al lang zijn gebeurd, ware het niet dat de Europese Centrale Bank door het scheppen van 80 miljard euro per maand en de uiterst lage rentepolitiek de overgrote schulden nog “sustainable”, (duurzaam of dragelijk) maakt maar dat dat op de duur tot een grote waardevermindering van de euro kan leiden. Zie nu al de daling van de wisselkoers ten opzichte van de dollar als referentiemunt.

En het zou ook gebeurd zijn met Griekenland en later Portugal en wellicht Ierland als het verdrag van Lissabon was toegepast en geen hulp door de Eurozone en het ESM was geboden. Een hulp waarvan men zou kunnen zeggen dat hij erger was dan de kwaal, want wellicht was het beter geweest uit de euro te stappen en met eigen munt te devalueren en zo de nering naar de tering te kunnen stellen en een gezonde economie op lager peil op te bouwen.
Want nu hobbelen ze van bijna failliet naar volgende bijna failliet.

In het vorige blog was al te zien dat in feite de eurozone (en de EU) een allegaartje is van economisch (en cultureel) totaal van elkaar verschillende landen.
Landen die zo sterk van elkaar verschillen dat een eenvormige en eenzijdige aanpak, zoals door de gezamenlijke munt geëist, een onmogelijke opgave is.

In de hierna volgende grafiek zie ik dat ook voor de bevolkingen er zulke enorme verschillen bestaan in levensomstandigheden dat ook daar een uniforme aanpak uitgesloten is.
En dan gaat het alleen maar over de inkomsten en sociale omstandigheden.



De landen zijn vermeld in volgorde van financiële belangrijkheid voor de eurozone.
Kolom 1 vermeldt het bbp, nationale inkomen (in dollars) , per persoon. Rood gekleurd betekent beneden het eurozone gemiddelde. Dat betekent dus dat per persoon gemeten Spanje en Italië beneden dat gemiddelde zitten.
In elf van de negentien eurolanden is dat lager dan het eurozone gemiddelde.

Kolom 2 geeft het mediaan inkomen per persoon per jaar aan. Mediaan wil zeggen dat er evenveel mensen meer verdienen dan dat bedrag als minder. Dus 50% van de Duitsers verdient meer dan 40942 dollar per jaar en 50% verdient minder dan dat bedrag.
In twaalf van de negentien bevolkingen van de eurozone is de mediaan lager dan het eurozone gemiddelde.

Kolom 3 geeft dat mediaan inkomen per jaar aan per huishouden en in dit geval in euros.  Dus 50% van de Duitse huishoudens heeft meer dan 20668 euros uit te geven en 50% heeft minder dan dat bedrag uit te geven. Minder dan 10000 euros per jaar is rood gekleurd. Dat geldt voor elf van de negentien.

Kolom 4 geeft het totaal percentage  werklozen aan. In feite is dat het aantal dat ingeschreven is als werkzoekende. Mensen die dus geen werk hebben maar niet ingeschreven staan tellen niet mee. Rood gekleurd bij hoger dan het eurozone gemiddelde.
Dat geldt voor negen van de negentien landen.


Kolom 5 geeft het percentage jeugdige werklozen aan. Ook hier weer rood gekleurd indien boven het eurozone gemiddelde.
Acht van de negentien eurolanden kampen met een grotere jeugdwerkeloosheid dan het gemiddelde voor de zone.
In sommige landen is er sprake van een verloren generatie.

Kolom 6 geeft het percentage mensen aan dat risico loopt op armoede of sociale uitsluiting. Dat is dus groep die nog niet in armoede vervallen is maar geen verdere vermindering van inkomen kunnen velen. Ook hier rood bij hoger dan eurozone gemiddelde. Hier negen van de negentien landen.

Kolom 7 geeft een koopkracht index aan. Het geeft aan hoeveel een bepaald pakket aankopen kost bij het gemiddelde loon van dat land vergeleken met, sorry, New York. Dus zowel prijspeil als gemiddeld inkomen wordt in aanmerking genomen. Het zegt dus niets over rijk of arm.

Kolom 8 geeft het minimum loon in euro aan per euroland. Er is een aantal eurolanden dat geen minimum loon kent. Er zijn enorme verschillen tussen de diverse eurolanden in hoogte van dat minimum inkomen.

Kolom 9 geeft aan het percentage inwoners van dat land voor de gehele Europese Unie.
Dus Malta maakt 0,08% uit van de gehele EU bevolking.

Een snelle blik op de rode velden geeft aan hoe de bevolking van een land er voor staat in de eurozone en van welk belang dat is voor de gehele unie. Ieder kan zijn eigen conclusies trekken.

Het lijkt mij dat de grove verdeling die ik voor mezelf maak van 33% voor dat land welvarend , 33% voldoende en 33% zorgelijk wel redelijk zou lijken.
Maar wat de politiek het opkomend populisme noemt kan ook wijzen op een verschuiving  in die percentages.
Inderdaad  wordt kapitaal bevorderd door de monetaire politiek die aandelenbeurzen doet stijgen waarbij de lonen niet meestijgen en geld sparen niets meer opbrengt .
Maar het aantal mensen dat dicht bij die armoede grens leeft en met angst de stijgende energie en woonkosten ziet en het aantal mensen dat vindt dat de huidige politiek uit een hechte elite groep bestaat die het kapitaal bevordert blijkt snel te stijgen hetgeen in de verkiezingscampagne in de USA overduidelijk blijkt.
De groep die zich door de politieke elite in de steek gelaten voelt.

Ook in de eurozone en de gehele EU zie ik die ontwikkeling.
Naargeestig populisme genoemd door elite en media.
Zoals gebeurt die afdoen met een denigrerend verwijzen naar onderbuikgevoelens en gebrek aan kennis van de materie toont aan welke grote kloof er bestaat tussen bureauzittende modelleurs en de bevolking die in de werkelijkheid leeft.

De eurozone is geen homogene eenheid maar een groep van uiterst verschillende landen die door de euro gedwongen een irreële uniforme monetaire en fiscale politiek moeten naleven.
Het is eigenlijk een wonder dat nu, pas na vijftien jaar, de tegenstellingen leiden tot een conflict over die politiek van eenvormigheid te bereiken door austerity, bezuinigingen die altijd voor het grootste deel uit lastenverhogingen voor volk en zakenwereld bestaan en een streven naar structurele hervormingen, een wazig begrip dat in de praktijk beperkt blijft tot ingrepen in de sociale wetgeving en de bureaucratie die beide op brede weerstand stuiten.
De bewustwording dat het economisch en financieel onmogelijk is negentien landen die zo sterk verschillen in een dwingende financieel en economisch eurokeurslijf te wringen en dat dat gaat ten koste van de levensstijl van de bevolkingen begint nu pas door te dringen.
Nu de oplossing nog.



Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire