Wiens
brood men eet wiens woord men spreekt?
Alle
neuzen dezelfde kant op?
Don’t rock the boat?
Toe the line?
En
dagdromen van een pro-EUer.
In
mijn vorig blog liet ik mijn gedachten gaan over de grotere implicaties van de
Italiaanse regeringsimpasse.
Zoals
uit de statistieken in vorige blogs blijkt gaat het slecht met Italië, zeker
vergeleken met de noordelijke eurolanden.
Italië
is daarom in verzet gekomen tegen de eigen establishment die deze toestand heeft
laten voortduren en tegen de euro regelgeving, het Stabiliteit en Groei Pact, de
austerity, die Italië de kans heeft ontnomen, zo vinden de Italianen, zich
economisch optimaal te ontwikkelen
De
op Duitsland geënte austerity die tot de huidige situatie van lage groei en
overgrote staatsschuld heeft geleid, zo menen de Italianen.
Di
Maio en Salvini zijn, na hun meer dan 50% meerderheid na de verkiezingen, een concept
regeringsprogramma overeengekomen dat in een 35 pagina groot stuk is
neergelegd.
In
dat programma worden (onder veel meer zoals het terugsturen van 500.000 migranten)
de functies investeringsbank en spaarbank uit elkaar gehaald, komt er een flat
taks systeem van 15% en 20%, een minimum inkomen voor behoeftigen, en wil men
investeringen niet langer mee laten tellen voor het begrotingstekort en wil men
de groei stimuleren door meer investeringen waardoor de schuld zal dalen.
De
verdragen staan ter discusssie.
Dat
zijn grof geschat de voornaamste punten die niet passen in de economische
politiek van de eurozone.
Het
principe lijkt op dat van Trump: door lagere belastingen en meer investeringen
in infrastructuur de economie stimuleren, zodat de werkloosheid vermindert en
de belastinginkomsten door de groeiende economie zo toenemen dat de staatschuld
percentagegewijs daalt en dus houdbaarder wordt.
En
ook de USA heeft een staatsschuld van meer dan 100%.
Het
beoogde doel is dus sterkere economische groei en daardoor afnemende
staatsschuld.
Hun
regeringsformatie werd doorkruist door de (niet gekozen ceremoniële) President
Materella die de beoogde Minister van Economische (=ook financiele) Zaken, de
anti Euro econoom Savona niet wilde accepteren, waarop Conti, de beoogde
Premier zijn opdracht aan Materella teruggaf.
Materella
benoemde vervolgens snel de oud IMF man Cotarelli om een zakenkabinet te
formeren.
Een
kabinet dat geen parlementaire goedkeuring zou krijgen.
Patstelling,
enige oplossing nieuwe verkiezingen die de anti establishment partijen
hoogstwaarschijnlijk slechts sterker zouden maken.
De
laatste ontwikkeling was dat Di Maio (5sterren) en Salvini (League) overleg pleegden
of de laatstgenoemde akkoord kan gaan met de benoeming van een andere Minister
van Economische Zaken.
Dat
zou de formatie en regeercoalitie kunnen redden.
Cotarelli
heeft zijn opdracht weer even snel teruggegeven
en nu heeft Conti weer een regering gevormd
die intussen door de President is aanvaard, tenzij er weer andere ontwikkelingen
komen in deze Italiaanse operette.
De
beslissing van de President de benoeming
van Savona tot Minister van Economische Zaken te blokkeren heeft veel beroering
gewekt.
Matarella,
een president met ceremoniële taken, niet door de kiezers gekozen, trotseert de
wil van de kiezers, om welke redenen dan ook.
De
niet aanvaardbare Savona, een anti euro econoom.
In
het regeerakkoord stond bovendien niet dat de coalitie de euro wilde afschaffen.
In
feite wil de meerderheid van de Italianen (meer dan 60%) de euro behouden.
Wel
dat de huidige regelgeving herzien moest worden en dat de verdragen
heroverwogen.
Italië
staat hierin niet alleen.
Het
compromis nu is dat Tria (evenzeer euroscepticus) minister van Economische
Zaken wordt en Savona minister voor EU zaken.
Meer
cosmetisch dan ingrijpend.
Dat
de anti euro econoom Savona nu niet langer kandidaat minister van economische
zaken is en dat Conti dus verder gaat met zijn aanbieding van de regering aan
de president lost het onderliggende probleem niet op.
Dat
het akkoord heroverwegingen van de verdragen en de regelgeving van de eurozone
bevat spoort met de algemene wens de eurozone verder te ontwikkelen.
De
uitvoering van dat regeerakkoord zou echter het Italiaanse begrotingstekort
behoorlijk doen oplopen, snelle berekeningen tonen aan dat het om bedragen van om
en nabij 100 miljard euro zou gaan.
Dat
is niet te realiseren binnen de huidige eurozone regelgeving en dat is het
probleem.
Maar
de opmerkingen van de Duitse EU financiën commissaris Oettinger geven de EU en
eurozone implicaties aan van deze Italiaanse impasse.
Hoe
hij het ook heeft verwoord, de uitleg van zijn woorden is dat de financiële
markten de Italianen wel ertoe zouden brengen geen populistische regering te
kiezen of woorden van een soortgelijke strekking.
Het
is immers zo dat alleen door de obligatie opkoop politiek en lage rente
politiek van de ECB de rente op staatsobligaties van de eurolanden zo laag is
en derhalve haalbaar.
Valt
deze bescherming weg dan worden rentelasten snel onhoudbaar bij oversluiten of
aangaan van nieuwe leningen.
Natuurlijk
is op zijn opmerking scherpe kritiek gevolgd maar ook goedkeuring.
Natuurlijk
is de uitleg dat zijn woorden verkeerd zijn geïnterpreteerd.
Maar
is het inderdaad zo dat de financiële markten de mogelijkheden bij de
verkiezingen bepalen.
In
dat geval is er eigenlijk geen sprake meer van democratie.
Dat
roept natuurlijk onmiddellijk de Griekse toestanden in 2015, bij de derde bailout, op.
Ook
toen hebben de financiële krachten de Grieken ertoe gedwongen de financiële hulp
van het ESM te accepteren en daarbij de door de
eurozone bepaalde voorwaarden aanvaard die de Griekse regering in feite
buitenspel zetten.
Nu, acht jaar na de eerste Griekse bailout, zou dat hulpprogramma kunnen worden beëindigd, maar onder
strenge blijvende eurozone voorwaarden.
Dat
Juncker (hoewel volgens zijn woordvoerder zijn woorden uit hun verband zijn
gerukt) vervolgens gezegd heeft dat om de arme Italiaanse regio’s te steunen de
Italianen harder moesten werken en minder corrupt zijn is hem evenmin door de
Italianen in dank afgenomen.
Maar
de realiteit is echter zo dat alle eurolanden met een excessieve schuld (doordat
van het begin af aan de 6% en 60% regels zijn genegeerd waardoor de
staatsschulden cumulatief opliepen en zelfs bij een toegestaan 3% jaarlijks het
tekort in tien jaar tijd wel met 30% gestegen zou zijn) alleen daardoor al aan de
euro vastzitten.
Zij
zouden de ware markt rente niet meer kunnen opbrengen.
Hoe
dat moet worden opgelost als de ECB echt
geen obligaties meer opkoopt, ook niet bij oversluiten, zal voor de gehele
eurozone een groot probleem zijn.
Italië,
op hun beurt, wijst naar Duitsland dat al jaren een groter overschot op de
handelsbalans heeft dan de 6% die volgens de verdragen in de EU zijn toegestaan
en waartegen nooit is opgetreden.
Door
de verkiezingen in Italië is een euro probleem (of onvolkomenheid) weer eens
duidelijk naar voren gekomen, de excessieve schulden (voor alle eurolanden
tezamen net onder de 90%) en de groeiende kloof tussen een steeds welvarender
wordende noorden en een daarbij verder achterblijvend zuiden.
Een
zuiden dat de uitgaven beperkende regelgeving als oorzaak ziet waarvan het
noorden geprofiteerd heeft, het noorden dat van mening is dat het zuiden niet
voldoende hervormingen heeft doorgevoerd en daardoor achtergebleven is.
Is
er een oplossing mogelijk die alle eurolanden op eigen kracht op gelijk
economisch (en gelijke welvaart en welzijn voor de bevolking) niveau brengt.
Of
kan alleen een Vlaam-Walloons, Italië Noord-Zuid geldtransfer systeem een
schijngelijkheid brengen.
Maar
dat laatste is alleen mogelijk bij een gemeenschappelijke wetgeving, een
politieke unie dus.
Zo
niet, dan worden er peren naar appelen geworpen.
Zo
speelt Italië, misschien ongewild, een
belangrijke rol in de veelheid van visies en vage voorstellen over de toekomst
van de eurozone.
Maar
alle bovenstaande zijn slechts de overpeinzingen van een leek en amateur en
voorstander van een Europese Unie die
steunt op de wil van de bevolking.
Die
wel eens denkt dat invoering van de euro in één klap in de gehele EU als enige
overkoepelende munt waarin alle grensoverschrijdende (naar binnen en buiten de
EU) transacties worden afgehandeld met daarnaast in elke lidstaat een eigen
betaalmiddel voor uitsluitend binnenlands gebruik met een wisselkoers ten
opzichte van die overkoepelende euro elk land de optimale monetaire en
financiële mogelijkheden zou kunnen bieden zich te ontplooien.
De
euro zou dan niet meer te duur zijn voor het ene land en te goedkoop voor het
andere.
Diversificatie.
De
verhoudingen tussen de EU landen zouden zich op natuurlijke wijze ontwikkelen.
In
Italië zou je dan meer Italiamunt voor een euro krijgen en in Duitsland minder
Duitsmunt voor een euro.
Invoer
uit Duitsland naar Italië zou daardoor in euros duurder zijn dan export uit
Italië naar Duitsland.
Italië
zou concurrerender zijn.
Wellicht
zouden dan de landen economisch dichter naar elkaar toegroeien en de
koersverschillen kleiner en kleiner worden.
En
de EU als handelsblok in de wereldeconomie met de euro als munt zou machtiger
zijn dan nu.
En
je zou geen EU meer hebben met daarbinnen nog eens een aparte eurozone.
Het
zou weer meer op de EU van voor 1999 lijken.
Maar
dat zijn hoogstwaarschijnlijk onzinnige dagdromen van een oudgediende.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire