De vijf scenario’s van
Juncker
dualisme of absolutisme
De verkiezingsstrijd in
Nederland draait op volle toeren, Wilders kan weer zonder al te veel risico
zich overal begeven beschermd door uitgelezen militairen.
De partijen zetten zich tegen
elkaar af voor het binnenlands beleid.
Op radio en tv en nu ook op
internet worden de degens gekruist. Financiën berekend, inkomsten en uitgaven.
Alsof Nederland een zo
zelfstandig land is dat het volledige zeggenschap over eigen doen en laten en
financiën heeft.
Want Nederland is lid van de
Europese Unie en die eist steeds meer zeggenschap over ook Nederlandse belangen
op.
En Nederland is ook lid van
de eurozone waar een constante strijd is over geldverdeling, schulden beheer,
en gezamenlijke begrotingen met zelfs als plan een euro ministerie van
financiën.
Om een klein voorbeeld te
geven, Nederland met zuinigheid en vlijt heeft een keurige boekhouding die
spoort met de voorwaarden in de EU verdragen.
De schuld is net boven de
60%, dat is waar, maar het begrotingstekort kan zelfs worden omgezet in een
begrotingsoverschot en de groei is goed.
Dat is Nederland als
Nederland.
Maar eurozone wijd is de toestand anders, als geheel heeft
de eurozone een begrotingstekort van meer dan 2% en een lagere groei dan
Nederland en, als ergste een schuld van meer dan 90%.
In die eurozone komst steeds
meer druk om te “vergezamenlijken”.
Schulden gezamenlijk delen.
Dat zou betekenen dat het
Nederlandse deel daarvan ineens boven de 90% zou komen te liggen.
Een eurozone ministerie van
financiën met “gezamenlijke begroting”, dat wil zeggen dat
er geld vloeit van Nederland naar de zuidelijke landen om de begrotingstekorten
daar terug te dringen.
Het is redelijk kan men
zeggen dat we dat alles samen doen.
Maar vergeet niet dat de
wetgevingen van de eurolanden niet hetzelfde zijn.
Daar doen we juist niet alles
samen en dat is ook onmogelijk.
De verschillen tussen de
landen zijn te groot.
Denk aan pensioenregelingen
en leeftijden, aan minimumlonen en sociale uitkeringen. Die verschillen
hemelsbreed.
Dus is het niet redelijk dat
Nederland zou bijdragen aan de andere uitkerings en belastingsystemen van
andere eurolanden.
Daarover wordt in de
verkiezingstijd niet over gesproken door de partijen. Maar het ligt wel in de
weg van ook onze toekomst. Hoe staan de partijen tegenover de nieuwe
voorstellen van Juncker.
Want die gaan door onze
minister president eind maart besproken worden.
En die zal moeten uitdragen
wat de partijen willen, niet wat hij/zij als lid van de Raad van Regeringsleiders
vindt.
En de partijen moeten zich
daarin houden aan de wens van de kiezers.
Maar als je daar niet over
praat houd je de kiezers daar ook buiten.
Eind deze maand, 25 maart, komen de Presidenten en Prime Ministers van de
Europese Unie bijeen om 60 jaar na de oprichting van de EEG, de Europese Economische Gemeenschap, de politiek van de huidige EU voor de komende vijf jaar te bespreken en, optimistisch gezien, vast te leggen.
Ook onze premier zal daar bij
zijn.
Wat zal hij voorstaan.
Want dat bepaalt de toekomst
van de EU en dus ook van Nederland.
Juncker, de President van de
Commissie zal daartoe een witbrief van 39 bladzijden inbrengen waarin vijf
verschillende mogelijke toekomstvisies voor de Europese Unie, zoals men
waarschijnlijk in de pers heeft kunnen lezen.
Gisteren heeft hij deze
witbrief in het Europese Parlement besproken.
De geschiedenis ervan is al
ouder en gaat terug tot de omstreden “vijf presidenten verklaring” van 2015, waar
Juncker ook en grote rol in speelde, die een verdere machtdeling (lees macht
naar Brussel) aanbeval om tenslotte tot een echte Economische en Monetaire Unie
te komen met eurobonds, risicodeling en tenslotte een “euro area treasury” dus
een Ministerie van Financiën voor de eurozone maar (nog) geen geldtransfers.
Voorzover ik weet is dit
voorstel op veel verzet gestuit.
Juncker’s vijf scenario’s kunnen
nu, gesteund door de nieuwe crises, de Brexit, het vluchtelingenprobleem en de
nieuwe USA politieke lijn, een nieuwe periode inluiden.
Maar de vijf presidenten
visie is er één van en het is duidelijk welke Juncker nastreeft, hoewel hij
geen voorkeur uitspreekt.
De vijf nieuwe visies zijn
Doorgaan zoals nu
Dus concentreren op
hervormingen, banen, groei en investeringen.
Maar dat kan snel, zoals bij
de vluchtelingen crisis, tot problemen
leiden om eenheid te vinden in dat beleid.
Concentratie op de single
market en verder niets
En dus geen verdere politieke
integratie, maar dan wordt de capaciteit om verenigd op te treden erg begrensd.
Twee (of meer) sporen Europa,
dus voor sommigen doorgaan zoals
nu maar voor andere meer gezamenlijk zoals bij defensie, zekerheid of sociale politiek. Maar
beslissingen nemen op verschillende niveaus
maken Europa nog ondoorzichtelijker en onbegrijpelijker.
Rechten van burgers hangen dan
af van tot welke groep zij behoren.
Minder doen maar effciënter
Gezamenlijk een aantal
kerntaken met grote meerwaarde, veiligheid, immigratie, grensbewaking,en
verdediging.
Op andere gebieden zou de EU
zich dan kunnen terugtrekken
Veel meer gezamenlijk
optreden
Dus op alle niveaus meer
macht, middelen en besluitvorming te delen. Het centrale punt is de muntunie
(de euro dus) wat voor de landen met dezelfde munt voordelig is is voor alle
landen voordelig. Er komt een grotere rol voor de burgers.
(De superstaat dus)
Maar somigen kunnen twijfelen
aan de legitimiteit of dat de nationale regeringen teveel macht wordt
afgenomen.
Dualisme.
De Europese Unie is een
voorbeeld van dualisme.
Er wordt in feite geen keus
gemaakt maar alles aan de toekomst overgelaten.
Dat is historisch eenvoudig
te verklaren.
De Founding Fathers van de EU
zagen als ideaal beeld een echte Economische en Monetaire Unie en wisten heel
goed dat die alleen te verwezenlijken zou zijn binnen het kader van een
Politieke Unie, een centraal bestuurd en wetgegeven unie.
Zij wisten ook heel goed dat
dat in 1992 niet te verwezenlijken zou zijn.
Toen (en naar mijn beste
weten nu ook niet) zouden de zelfstandige lidstaten van de EEG zeker niet
instemmen met een afstaan van hun macht aan een centraal bestuurd Europa.
Dus werd het hinken op twee
gedachten, dualisme zonder duidelijke keuze.
In het verdrag van Lissabon
nog wordt in het voorwoord gesproken over een “ever closer union” zonder te
preciseren wat er onder “union” begrepen moet worden.
We hebben in Duitsland de “Union”,
de samenwerking tussen CSU en CDU, maar geen gefuseerde partijen, zoals nu
duidelijk te zien valt.
We hadden in het verleden de
Sovjet Unie, die juist wel een centraal bestuurd aantal landen omvatte.
Er wordt niet gesteld dat die
“ever closer union” een politieke unie zou moeten zijn.
In het verdrag van Lissabon
wordt de machtsverdeling bepaald tussen het Centrale Apparaat en de lidstaten.
Precies welke zaken
uitsluitend door het Centraal Apparaat, laten we zeggen Brussel, geregeld
zouden worden.
Vervolgens welke zaken onder
beider zeggenschap zouden vallen met dien verstande dat die op het best mogelijke
laagste niveau geregeld zouden worden.
Maar in de praktijk werd dat steeds
Brussel, de Commissie, dat de “administration”,
de overheid, steeds verder uitbreidde en steeds meer macht naar zich trok omdat
die het best centraal kon worden uitgeoefend.
De nationale parlementen, die
zich daartegen zouden kunnen verzetten en zelfs zouden kunnen weigeren, deden
dat niet.
Integendeel, kijk naar de
referenda in Frankrijk en Nederland die door de parlementen en regeringen
genegeerd werden.
Zo werd in de praktijk steeds
verder gewerkt naar een Union in de absolutistische zin.
Dualisme werd door Brussel
geannexeerd.
Datzelfde dualisme vind ik
terug bij de eurozone.
Terwijl de prijsstabiliteit
bewaking werd toegewezen aan de ECB (samen met het alleenrecht euros te
drukken) behielden de lidstaten de zeggenschap over hun eigen financiën, begrotingen,
uitgevenpatroon en staatsschuld om zo hun economie optimaal te reguleren.
Maar tezelfdertijd werden hun
stringente beperkingen gesteld bij dit recht.
Maximale begrotingstekorten,
maximale staatschuld percentage zonder rekening te houden met onderlinge
verschillen.
Wederom dit dualisme, de
weigering een keus te maken.
Over die euro meer in mijn
volgende blog.
Maar: eind maart zal onze
minister president een standpunt moeten hebben bepaald over zijn/haar inzet bij
de besprekingen over die vijf scenario’s.
Dat is belangrijker dan uit
te maken wat juiste en wat onjuist populisme is.
Want populisme in de EU visie
zijn alle opvattingen die tegengesteld zijn aan die van de EU.
Op 25 maart op het 60 jarig
jubileum van de EEG beginnen de regeringsleiders dus te bepalen wat onjuist
populisme is.
Bij de Nederlandse verkiezingscampagne
blijft dit voor onze toekomst zo belangrijke standpunt buiten schot.
Alsof de vertegenwoordigers
van ons land in het Europees Parlement, bijvoorbeeld die van VVD en D66 die
daar broederlijk bij elkaar zitten in de Liberale Fractie onder leiding van de
oer eurofiel Verhofstad die fel voorstander is van de Europese Superstaat in
feite niet de Nederlandse VVD en D66 belangen en opvattingen zouden moeten behartigen.
Maar welke dan.
Maar, uiteraard, dit zijn alleen
maar mijn overdenkingen, die van een gepensioneerde die de tweede wereldoorlog
nog heeft meegemaakt en de gehele nasleep ervan.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire