jeudi 2 mars 2017

De vijf scenario’s van Juncker
dualisme of absolutisme


De verkiezingsstrijd in Nederland draait op volle toeren, Wilders kan weer zonder al te veel risico zich overal begeven beschermd door uitgelezen militairen.
De partijen zetten zich tegen elkaar af voor het binnenlands beleid.
Op radio en tv en nu ook op internet worden de degens gekruist. Financiën berekend, inkomsten en uitgaven.
Alsof Nederland een zo zelfstandig land is dat het volledige zeggenschap over eigen doen en laten en financiën heeft.
Want Nederland is lid van de Europese Unie en die eist steeds meer zeggenschap over ook Nederlandse belangen op.
En Nederland is ook lid van de eurozone waar een constante strijd is over geldverdeling, schulden beheer, en gezamenlijke begrotingen met zelfs als plan een euro ministerie van financiën.
Om een klein voorbeeld te geven, Nederland met zuinigheid en vlijt heeft een keurige boekhouding die spoort met de voorwaarden in de EU verdragen.
De schuld is net boven de 60%, dat is waar, maar het begrotingstekort kan zelfs worden omgezet in een begrotingsoverschot en de groei is goed.
Dat is Nederland als Nederland.
Maar eurozone  wijd is de toestand anders, als geheel heeft de eurozone een begrotingstekort van meer dan 2% en een lagere groei dan Nederland en, als ergste een schuld van meer dan 90%.

In die eurozone komst steeds meer druk om te “vergezamenlijken”.
Schulden gezamenlijk delen.
Dat zou betekenen dat het Nederlandse deel daarvan ineens boven de 90% zou komen te liggen.
Een eurozone ministerie van financiën  met  “gezamenlijke begroting”, dat wil zeggen dat er geld vloeit van Nederland naar de zuidelijke landen om de begrotingstekorten daar terug te dringen.
Het is redelijk kan men zeggen dat we dat alles samen doen.
Maar vergeet niet dat de wetgevingen van de eurolanden niet hetzelfde zijn.
Daar doen we juist niet alles samen en dat is ook onmogelijk.
De verschillen tussen de landen zijn te groot.
Denk aan pensioenregelingen en leeftijden, aan minimumlonen en sociale uitkeringen. Die verschillen hemelsbreed.
Dus is het niet redelijk dat Nederland zou bijdragen aan de andere uitkerings en belastingsystemen van andere eurolanden.

Daarover wordt in de verkiezingstijd niet over gesproken door de partijen. Maar het ligt wel in de weg van ook onze toekomst. Hoe staan de partijen tegenover de nieuwe voorstellen van Juncker.
Want die gaan door onze minister president eind maart besproken worden.
En die zal moeten uitdragen wat de partijen willen, niet wat hij/zij als lid van de Raad van Regeringsleiders vindt.
En de partijen moeten zich daarin houden aan de wens van de kiezers.
Maar als je daar niet over praat houd je de kiezers daar ook buiten.

Eind deze maand, 25 maart,  komen de Presidenten en Prime Ministers van de Europese Unie bijeen om 60 jaar na de oprichting van de EEG, de Europese Economische Gemeenschap,   de politiek van de huidige EU voor de komende vijf jaar te bespreken en, optimistisch gezien, vast te leggen.
Ook onze premier zal daar bij zijn.
Wat zal hij voorstaan.
Want dat bepaalt de toekomst van de EU en dus ook van Nederland.

Juncker, de President van de Commissie zal daartoe een witbrief van 39 bladzijden inbrengen waarin vijf verschillende mogelijke toekomstvisies voor de Europese Unie, zoals men waarschijnlijk in de pers heeft kunnen lezen.
Gisteren heeft hij deze witbrief in het Europese Parlement besproken.
De geschiedenis ervan is al ouder en gaat terug tot de omstreden “vijf presidenten verklaring” van 2015, waar Juncker ook en grote rol in speelde, die een verdere machtdeling (lees macht naar Brussel) aanbeval om tenslotte tot een echte Economische en Monetaire Unie te komen met eurobonds, risicodeling en tenslotte een “euro area treasury” dus een Ministerie van Financiën voor de eurozone maar (nog) geen geldtransfers.
Voorzover ik weet is dit voorstel op veel verzet gestuit.
Juncker’s vijf scenario’s kunnen nu, gesteund door de nieuwe crises, de Brexit, het vluchtelingenprobleem en de nieuwe USA politieke lijn, een nieuwe periode inluiden.
Maar de vijf presidenten visie is er één van en het is duidelijk welke Juncker nastreeft, hoewel hij geen voorkeur uitspreekt.

De vijf nieuwe visies zijn

Doorgaan zoals nu
Dus concentreren op hervormingen, banen, groei en investeringen.
Maar dat kan snel, zoals bij de vluchtelingen crisis, tot problemen  leiden om eenheid te vinden in dat beleid.

Concentratie op de single market en verder niets
En dus geen verdere politieke integratie, maar dan wordt de capaciteit om verenigd op te treden erg begrensd.

Twee (of meer) sporen Europa,
dus voor sommigen doorgaan zoals nu maar voor andere meer gezamenlijk zoals bij defensie,  zekerheid of sociale politiek. Maar beslissingen nemen op verschillende niveaus  maken Europa nog ondoorzichtelijker en onbegrijpelijker.
Rechten van burgers hangen dan af van tot welke groep zij behoren.

Minder doen maar effciënter
Gezamenlijk een aantal kerntaken met grote meerwaarde, veiligheid, immigratie, grensbewaking,en verdediging.
Op andere gebieden zou de EU zich dan kunnen terugtrekken

Veel meer gezamenlijk optreden
Dus op alle niveaus meer macht, middelen en besluitvorming te delen. Het centrale punt is de muntunie (de euro dus) wat voor de landen met dezelfde munt voordelig is is voor alle landen voordelig. Er komt een grotere rol voor de burgers.
(De superstaat dus)
Maar somigen kunnen twijfelen aan de legitimiteit of dat de nationale regeringen teveel macht wordt afgenomen.

Dualisme.

De Europese Unie is een voorbeeld van dualisme.
Er wordt in feite geen keus gemaakt maar alles aan de toekomst overgelaten.
Dat is historisch eenvoudig te verklaren.
De Founding Fathers van de EU zagen als ideaal beeld een echte Economische en Monetaire Unie en wisten heel goed dat die alleen te verwezenlijken zou zijn binnen het kader van een Politieke Unie, een centraal bestuurd en wetgegeven unie.
Zij wisten ook heel goed dat dat in 1992 niet te verwezenlijken zou zijn.
Toen (en naar mijn beste weten nu ook niet) zouden de zelfstandige lidstaten van de EEG zeker niet instemmen met een afstaan van hun macht aan een centraal bestuurd Europa.
Dus werd het hinken op twee gedachten, dualisme zonder duidelijke keuze.

In het verdrag van Lissabon nog wordt in het voorwoord gesproken over een “ever closer union” zonder te preciseren wat er onder “union” begrepen moet worden.
We hebben in Duitsland de “Union”, de samenwerking tussen CSU en CDU, maar geen gefuseerde partijen, zoals nu duidelijk te zien valt.
We hadden in het verleden de Sovjet Unie, die juist wel een centraal bestuurd aantal landen omvatte.
Er wordt niet gesteld dat die “ever closer union” een politieke unie zou moeten zijn.

In het verdrag van Lissabon wordt de machtsverdeling bepaald tussen het Centrale Apparaat en de lidstaten.
Precies welke zaken uitsluitend door het Centraal Apparaat, laten we zeggen Brussel, geregeld zouden worden.
Vervolgens welke zaken onder beider zeggenschap zouden vallen met dien verstande dat die op het best mogelijke laagste niveau geregeld zouden worden.
Maar in de praktijk werd dat steeds Brussel, de Commissie,  dat de “administration”, de overheid, steeds verder uitbreidde en steeds meer macht naar zich trok omdat die het best centraal kon worden uitgeoefend.
De nationale parlementen, die zich daartegen zouden kunnen verzetten en zelfs zouden kunnen weigeren, deden dat niet.
Integendeel, kijk naar de referenda in Frankrijk en Nederland die door de parlementen en regeringen genegeerd werden.
Zo werd in de praktijk steeds verder gewerkt naar een Union in de absolutistische zin.
Dualisme werd door Brussel geannexeerd.

Datzelfde dualisme vind ik terug bij de eurozone.
Terwijl de prijsstabiliteit bewaking werd toegewezen aan de ECB (samen met het alleenrecht euros te drukken) behielden de lidstaten de zeggenschap over hun eigen financiën, begrotingen, uitgevenpatroon en staatsschuld om zo hun economie optimaal te reguleren.
Maar tezelfdertijd werden hun stringente beperkingen gesteld bij dit recht.
Maximale begrotingstekorten, maximale staatschuld percentage zonder rekening te houden met onderlinge verschillen.
Wederom dit dualisme, de weigering een keus te maken.
Over die euro meer in mijn volgende blog.

Maar: eind maart zal onze minister president een standpunt moeten hebben bepaald over zijn/haar inzet bij de besprekingen over die vijf scenario’s.
Dat is belangrijker dan uit te maken wat juiste en wat onjuist populisme is.
Want populisme in de EU visie zijn alle opvattingen die tegengesteld zijn aan die van de EU.
Op 25 maart op het 60 jarig jubileum van de EEG beginnen de regeringsleiders dus te bepalen wat onjuist populisme is.
Bij de Nederlandse verkiezingscampagne blijft dit voor onze toekomst zo belangrijke standpunt buiten schot.
Alsof de vertegenwoordigers van ons land in het Europees Parlement, bijvoorbeeld die van VVD en D66 die daar broederlijk bij elkaar zitten in de Liberale Fractie onder leiding van de oer eurofiel Verhofstad die fel voorstander is van de Europese Superstaat in feite niet de Nederlandse VVD en D66 belangen en opvattingen zouden moeten behartigen.
Maar welke dan.
Maar, uiteraard, dit zijn alleen maar mijn overdenkingen, die van een gepensioneerde die de tweede wereldoorlog nog heeft meegemaakt en de gehele nasleep ervan.











Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire