mardi 21 mars 2017


Het is niet òf we de EU willen maar welke EU


Die ondoorzichtige EU waarvan op 25 maart de toekomst zal worden besproken door de Regeringsleiders van de EU lidstaten

De eurofielen in de Europese Unie juichten toen de uitslag van de Nederlandse verkiezingen bekend werd. Nederland is pro-EU, de populisten zijn verslagen.
Eurofielen kunnen echt zien wat ze willen zien, dat blijkt geregeld in de EU.
Het koddige is immers dat in feite het populisme juist  is toegenomen.
Allereerst heeft de PVV,  volgens de EU een populisten partij, vier zetels meer gekregen terwijl daarentegen de regerende pro-EU partij VVD er negen verloor.
Bovendien, al had de PVV bij wijze van spreken vijftig zetels veroverd,  dan was er nog geen populistische regering in Nederland gekomen omdat daar een meerderheid van 76 zetels minimaal voor nodig is die de PVV nooit bij de andere partijen zou hebben kunnen vinden.
Of zouden politici denken dat ze zo de werkelijkheid naar hun hand kunnen zetten. Of begrijpen ze het eenvoudig niet.

Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik, als ik het portret van een politicus op mijn kamerwand zou willen hangen dat het portret van de Oude Vader Willem Drees zou zijn maar geen van zijn opvolgers.

Maar door de Brexit, de wankelende euro, de andere kijk op de EU van de nieuwe Oost Europese lidstaten, het vluchtelingen probleem, de nieuwe nationalistische politieke lijn van de USA,  en de toenemende groei in het westen van wat de EU noemt populistische groepen en populistische politieke partijen die zich niet in de huidige EU structuren kunnen vinden, is een nieuwe oriëntatie op de toekomstige vorm en functies van de Europese Unie noodzakelijk geworden.

De Europese Commissie heeft daarbij al een schot voor de boeg gelost in een Witboek met vijf verschillende scenario’s die ik in een vorig blog heb opgesomd van louter economische samenwerking tot een Federale Centralistische Unie toe.

Dit blog is er eigenlijk een in een serie van mijn vorige blogs die de diverse aspecten van de Europese Unie, zoal ik ze als amateur zie, vanuit mijn gezichtspunt toelicht.

Wat van wezenlijk belang zal zijn is wat onze demissionaire premier Rutte voor standpunt zal innemen bij de besprekingen van de Europese Regeringsleiders over die toekomst van de Europese Unie op 25 maart a.s.

Uit voorbesprekingen blijkt al dat er bij die informele bijeenkomst geen eensgezindheid te verwachten valt maar dat er door de grote vier (zie vorige blogs) wel druk zal worden uitgeoefend om het meer snelhedenbeleid met verdere integratie van de kern (lees eurozone) tot fiscale unie te doen aanvaarden.
Ik lees dat onze demissionaire minister van financiën annex voorzitter van de informele eurogroep er voorstander van is om het ESM om te bouwen tot Europese Monetair Fonds, (net zoals het Europees Parlement wil) een flinke stap in die richting.

Voor velen onder ons is die EU een ondoorzichtige organisatie in Brussel die de lidstaten steeds sterker beïnvloedt door oekazes over allerlei aspecten van ons nationale leven.
Maar hoe steekt die EU nu eigenlijk in elkaar, simpel gezien. Welke zijn de belangrijkste organen, “institutions” ervan en wat doen die eigenlijk.

Een regeringsleider van elk land, 27 in aantal na de Brexit,  heeft zitting in de European Council (Raad van Regeringsleiders), het hoogste orgaan in de EU. Zij bepalen, met in achtneming van de bepalingen in de verdragen, die up to date gebracht zijn in het Verdrag van Lissabon en verder uitgewerkt in de Functioning of the Union het beleid van de Europese Unie in unanimiteit.
Iedere Regeringsleider heeft dus het Vetorecht.

Elke lidstaat is voorts vertegenwoordigd in het Europees Parlement dat wordt samengesteld uit een aantal inwoners van die lidstaat via verkiezingen in elke lidstaat apart.
Zij keuren wetsvoorstellen door de Europese Commissie goed of af.
Het Europees Parlement probeert al tijden lang meer macht naar zich toe te trekken.

De Council (Raad van Ministers) bevat de vakministers van alle lidstaten in verschillende samenstellingen.
Zij keuren met gekwalificeerde meerderheid wetsvoorstellen door het Europees Parlement bij hen ingediend goed of af maar dienen zelf geen voorstellen in.

De Europese Commissie (huidige president de heer Juncker) omvat nu een aangewezen vertegenwoordiger van elke lidstaat die een discipline krijgt toegewezen.
De Commissie adviseert de Raad van Regeringsleiders.
Deze Commissie dient wetvoorstellen in bij het Europees Parlement, het Europees Parlement keurt ze goed of af en de Raad van Ministers geeft de uiteindelijke goedkeuring of afkeuring of stuurt ze terug naar het EP.
Maar de Raad van Regeringsleiders kan daarbij ook een rol spelen.
De Commissie  voert de goedgekeurde  besluiten uit en heeft het toezicht op de uitvoering door de lidstaten van deze besluiten.
De Commissie heeft 30.000 Brusselse ambtenaren tot hun beschikking voor de uitvoering van deze taken.
De facto is de Commissie het machtigste orgaan van de Europese Unie en de eurozone.
Ook de Commissie trekt steeds meer macht naar zich toe van taken die in het verdrag aan zowel de EU als aan de lidstaten zelf zijn toegewezen.

Het is niet de vraag of de EU zou moeten worden opgeheven want Europa zonder Europese Unie zou onwerkbaar zijn.
Maar de vraag wat de EU nu werkelijk is of zou moeten zijn wordt steeds diffuser.
Wat begonnen is als een economische overeenkomst tussen zes landen is uitgegroeid tot een politiek netwerk van 27 (sorry, ik laat GB al weg) lidstaten met een administratief apparaat van tussen de 30.000 en 50.000 medewerkers in Brussel, Frankfurt en Luxemburg.
In het Verdrag van Lissabon is een competentieverdeling bepaald tussen de EU en de individuele lidstaten.
De Unie heeft een eigen munt, de euro en is volgens de verdragen een EMU, een Economische en Monetaire Unie.

Maar de facto is de euro niet de enige munt van de unie en is de EU beslist geen EMU.
En de facto is de competentieverdeling in het verdrag van Lissabon zo vaag dat er vele gebieden zijn van gedeelde competentie waar Brussel (de Commissie) zich grotendeels van meester heeft gemaakt.
De bestuursstructuur is gecompliceerd en onmachtig.
Het beleid wordt met unanieme stemmen bepaald door het hoogste orgaan, de Europese Raad van Regeringsleiders. Vetorecht dus.
Aangezien er op velerlei gebied geen overeenstemming bestaat is dat een in feite onmogelijk constructie.
Dat beleid moet worden uitgevoerd door de Europese Commissie die het enige orgaan is dat voorstellen kan doen aan het Europees parlement die vervolgens na bespreking (en eventueel geadviseerde aanvullingen) ter definitieve goedkeuring worden voorgelegd aan de Raad van Ministers die er met een gekwalificeerde stemming, dus niet gewone meerderheid van stemmen over beslist en dus al dan niet goedkeurt en zo het beslissende woord heeft.
Daarnaast is de Europese Commissie met het 30.000 medewerkers Brusselse ambtenarenapparaat het uitvoerend orgaan (institution) van deze beslissingen en het controlerend orgaan op de uitvoering ervan.
Daarbij gaat het niet alleen om de in het verdrag van Lissabon exclusief aan de EU toegewezen taken maar ook de door de EU en de nationale parlementen gedeelde taken, volgens het proportionaliteit en subsidiariteit beginsel  op het laagst efficiënte niveau uit te voeren,  die echter in toenemende mate naar het hogere niveau van de Commissie zijn overgegaan.

De euro is ingevoerd voor een door het verdrag van Lissabon mogelijk gemaakte voorlopers groep en wordt nu door negentien lidstaten gebruikt.
De situatie daar heb ik al in vorige blogs  overdacht.
Ook over de toekomst van de eurogroep wordt gediscussieerd en zijn er verschillende meningen.
Bij sommige van die meningen vindt men niet veel meer terug van de voorwaarden die in de verdragen aan de invoering en het gebruik ervan worden gesteld zoals directe onderlinge hulp en de fiscale beperkingen die de lidstaten zich moeten opleggen.
Daarvoor zouden dus wijzigingen in het Verdrag van Lissabon nodig zijn.

In feite wordt er op 25 maart aan de hand van de vijf scenario’s door de Commissie opgesteld en de opvattingen van de Regeringsleiders over gediscussieerd  hoe aan de  toekomst van de EU en eurozone vorm zal worden gegeven.

We gaan dus roerige tijden tegemoet waarbij we er voor moeten zorgen dat er niet zonder ons maar wel over ons, wordt beslist.
Want het is onze Europese unie en onze eurozone.



Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire