Het is
niet òf we de EU willen maar welke EU
Die ondoorzichtige EU waarvan op 25 maart de
toekomst zal worden besproken door de Regeringsleiders van de EU lidstaten
De eurofielen in de Europese Unie juichten
toen de uitslag van de Nederlandse verkiezingen bekend werd. Nederland is
pro-EU, de populisten zijn verslagen.
Eurofielen kunnen echt zien wat ze willen
zien, dat blijkt geregeld in de EU.
Het koddige is immers dat in feite het
populisme juist is toegenomen.
Allereerst heeft de PVV, volgens de EU een populisten partij, vier
zetels meer gekregen terwijl daarentegen de regerende pro-EU partij VVD er
negen verloor.
Bovendien, al had de PVV bij wijze van spreken
vijftig zetels veroverd, dan was er nog
geen populistische regering in Nederland gekomen omdat daar een meerderheid van
76 zetels minimaal voor nodig is die de PVV nooit bij de andere partijen zou
hebben kunnen vinden.
Of zouden politici denken dat ze zo de
werkelijkheid naar hun hand kunnen zetten. Of begrijpen ze het eenvoudig niet.
Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik, als ik het
portret van een politicus op mijn kamerwand zou willen hangen dat het portret
van de Oude Vader Willem Drees zou zijn maar geen van zijn opvolgers.
Maar door de Brexit, de wankelende euro, de
andere kijk op de EU van de nieuwe Oost Europese lidstaten, het vluchtelingen
probleem, de nieuwe nationalistische politieke lijn van de USA, en de toenemende groei in het westen van wat
de EU noemt populistische groepen en populistische politieke partijen die zich
niet in de huidige EU structuren kunnen vinden, is een nieuwe oriëntatie op de
toekomstige vorm en functies van de Europese Unie noodzakelijk geworden.
De Europese Commissie heeft daarbij al een
schot voor de boeg gelost in een Witboek met vijf verschillende scenario’s die
ik in een vorig blog heb opgesomd van louter economische samenwerking tot een
Federale Centralistische Unie toe.
Dit blog is er eigenlijk een in een serie van
mijn vorige blogs die de diverse aspecten van de Europese Unie, zoal ik ze als
amateur zie, vanuit mijn gezichtspunt toelicht.
Wat van wezenlijk belang zal zijn is wat onze
demissionaire premier Rutte voor standpunt zal innemen bij de besprekingen van
de Europese Regeringsleiders over die toekomst van de Europese Unie op 25 maart
a.s.
Uit voorbesprekingen blijkt al dat er bij die
informele bijeenkomst geen eensgezindheid te verwachten valt maar dat er door
de grote vier (zie vorige blogs) wel druk zal worden uitgeoefend om het meer
snelhedenbeleid met verdere integratie van de kern (lees eurozone) tot fiscale
unie te doen aanvaarden.
Ik lees dat onze demissionaire minister van
financiën annex voorzitter van de informele eurogroep er voorstander van is om
het ESM om te bouwen tot Europese Monetair Fonds, (net zoals het Europees
Parlement wil) een flinke stap in die richting.
Voor velen onder ons is die EU een
ondoorzichtige organisatie in Brussel die de lidstaten steeds sterker
beïnvloedt door oekazes over allerlei aspecten van ons nationale leven.
Maar hoe steekt die EU nu eigenlijk in elkaar,
simpel gezien. Welke zijn de belangrijkste organen, “institutions” ervan en wat
doen die eigenlijk.
Een regeringsleider van elk land, 27 in aantal
na de Brexit, heeft zitting in de
European Council (Raad van Regeringsleiders), het hoogste orgaan in de EU. Zij bepalen, met in achtneming van de bepalingen
in de verdragen, die up to date gebracht zijn in het Verdrag van Lissabon en verder
uitgewerkt in de Functioning of the Union het beleid van de Europese Unie in
unanimiteit.
Iedere Regeringsleider heeft dus het
Vetorecht.
Elke lidstaat is voorts vertegenwoordigd in
het Europees Parlement dat wordt samengesteld uit een aantal inwoners van die
lidstaat via verkiezingen in elke lidstaat apart.
Zij keuren wetsvoorstellen door de Europese
Commissie goed of af.
Het Europees Parlement probeert al tijden lang
meer macht naar zich toe te trekken.
De Council (Raad van Ministers) bevat de
vakministers van alle lidstaten in verschillende samenstellingen.
Zij keuren met gekwalificeerde meerderheid
wetsvoorstellen door het Europees Parlement bij hen ingediend goed of af maar
dienen zelf geen voorstellen in.
De Europese Commissie (huidige president de
heer Juncker) omvat nu een aangewezen vertegenwoordiger van elke lidstaat die
een discipline krijgt toegewezen.
De Commissie adviseert de Raad van
Regeringsleiders.
Deze Commissie dient wetvoorstellen in bij het
Europees Parlement, het Europees Parlement keurt ze goed of af en de Raad van
Ministers geeft de uiteindelijke goedkeuring of afkeuring of stuurt ze terug
naar het EP.
Maar de Raad van Regeringsleiders kan daarbij
ook een rol spelen.
De Commissie
voert de goedgekeurde besluiten
uit en heeft het toezicht op de uitvoering door de lidstaten van deze
besluiten.
De Commissie heeft 30.000 Brusselse ambtenaren
tot hun beschikking voor de uitvoering van deze taken.
De facto is de Commissie het machtigste orgaan
van de Europese Unie en de eurozone.
Ook de Commissie trekt steeds meer macht naar
zich toe van taken die in het verdrag aan zowel de EU als aan de lidstaten zelf
zijn toegewezen.
Het is niet de vraag of de EU zou moeten
worden opgeheven want Europa zonder Europese Unie zou onwerkbaar zijn.
Maar de vraag wat de EU nu werkelijk is of zou
moeten zijn wordt steeds diffuser.
Wat begonnen is als een economische overeenkomst
tussen zes landen is uitgegroeid tot een politiek netwerk van 27 (sorry, ik
laat GB al weg) lidstaten met een administratief apparaat van tussen de 30.000
en 50.000 medewerkers in Brussel, Frankfurt en Luxemburg.
In het Verdrag van Lissabon is een
competentieverdeling bepaald tussen de EU en de individuele lidstaten.
De Unie heeft een eigen munt, de euro en is volgens
de verdragen een EMU, een Economische en Monetaire Unie.
Maar de facto is de euro niet de enige munt
van de unie en is de EU beslist geen EMU.
En de facto is de competentieverdeling in het
verdrag van Lissabon zo vaag dat er vele gebieden zijn van gedeelde competentie
waar Brussel (de Commissie) zich grotendeels van meester heeft gemaakt.
De bestuursstructuur is gecompliceerd en
onmachtig.
Het beleid wordt met unanieme stemmen bepaald
door het hoogste orgaan, de Europese Raad van Regeringsleiders. Vetorecht dus.
Aangezien er op velerlei gebied geen
overeenstemming bestaat is dat een in feite onmogelijk constructie.
Dat beleid moet worden uitgevoerd door de
Europese Commissie die het enige orgaan is dat voorstellen kan doen aan het
Europees parlement die vervolgens na bespreking (en eventueel geadviseerde
aanvullingen) ter definitieve goedkeuring worden voorgelegd aan de Raad van
Ministers die er met een gekwalificeerde stemming, dus niet gewone meerderheid
van stemmen over beslist en dus al dan niet goedkeurt en zo het beslissende
woord heeft.
Daarnaast is de Europese Commissie met het
30.000 medewerkers Brusselse ambtenarenapparaat het uitvoerend orgaan
(institution) van deze beslissingen en het controlerend orgaan op de uitvoering
ervan.
Daarbij gaat het niet alleen om de in het
verdrag van Lissabon exclusief aan de EU toegewezen taken maar ook de door de
EU en de nationale parlementen gedeelde taken, volgens het proportionaliteit en
subsidiariteit beginsel op het laagst
efficiënte niveau uit te voeren, die
echter in toenemende mate naar het hogere niveau van de Commissie zijn
overgegaan.
De euro is ingevoerd voor een door het verdrag
van Lissabon mogelijk gemaakte voorlopers groep en wordt nu door negentien
lidstaten gebruikt.
De situatie daar heb ik al in vorige
blogs overdacht.
Ook over de toekomst van de eurogroep wordt
gediscussieerd en zijn er verschillende meningen.
Bij sommige van die meningen vindt men niet
veel meer terug van de voorwaarden die in de verdragen aan de invoering en het
gebruik ervan worden gesteld zoals directe onderlinge hulp en de fiscale
beperkingen die de lidstaten zich moeten opleggen.
Daarvoor zouden dus wijzigingen in het Verdrag
van Lissabon nodig zijn.
In feite wordt er op 25 maart aan de hand van
de vijf scenario’s door de Commissie opgesteld en de opvattingen van de
Regeringsleiders over gediscussieerd hoe
aan de toekomst van de EU en eurozone
vorm zal worden gegeven.
We gaan dus roerige tijden tegemoet waarbij we
er voor moeten zorgen dat er niet zonder ons maar wel over ons, wordt beslist.
Want het is onze Europese unie en onze
eurozone.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire