dimanche 5 mars 2017

Dualisme en de euro

De plannen van het Europees parlement voor de eurozone staan op naarhethemleek.blogspot.fr
Het volgende blog na "dualisme en de euro"  gaat over "denk niet dat de Eurofilen hun visie op Europa zo gemakkelijk zullen prijsgeven".

Mijn vorige blog ging over het dualisme in de EU.
Deze keer een lang, ingewikkeld maar belangrijk onderwerp.


Datzelfde dualisme zie ik ook in de euro.
Denk er om, niet de eurozone,  want de euro is de enige munt van de Europese Unie en de eurozone bestaat uit EU lidstaten die voorliepen op de andere en aan de toelatingsvoorwaarden voldeden (maar nu niet meer).
In de voltooide EU zullen dus alle lidstaten de euro ingevoerd moeten hebben.

Maar er is alweer dat dualisme want hoewel de euro de enige munt zou zijn waren er al twee lidstaten die een uitzonderingspositie innamen: geen euro maar eigen munt behouden.
Denemarken en Groot Brittannië maakten bij het verdrag van Lissabon dat voorbehoud.
En, pragmatisch bezien, willen alleen nog maar lidstaten de euro invoeren als zij daar voordeel in zien.
Want landen als Zweden, Polen, voelen er niets voor.
Daarnaast zijn (en komen er) bij de Europese Unie alleen maar landen bij die absoluut niet aan de voorwaarden voor de euro voldoen.
Maar dat was niet voorzien in het verdrag van Lissabon.

Zoals ik al zei was er het dualisme in enerzijds de vrijheid voor de lidstaten om een eigen fiscale politiek te voeren en anderzijds voorwaarden te stellen die die vrijheid beknotten.
Voorwaarden, althans volgens velen, die het de landen juist onmogelijk maakten de optimale fiscale politiek van belasting, uitgavenpatroon, investeringen te voeren die bij dat land paste.

Maar veel ingrijpender en dualistischer was de beperking (al in het verdrag van Maastricht) dat lidstaten elkaar niet direct financieel mochten steunen hetgeen eveneens gold voor de ECB, de Europese Centrale Bank.
Want dat dualistische schuilt in het woord “direct”, dus rechtstreeks van het ene land naar het andere.

De grondgedachte hierachter was enerzijds die van de “convergentie” oftewel nader tot elkaar komen, naar elkaar toegroeien waardoor zulke hulp niet nodig zou zijn.
In feite de grondfilosofie van de Europese Unie.
Achteraf gezien een onnozele veronderstelling dat alleen positieve ontwikkelingen mogelijk waren en geen negatieve.
Aan de andere kant was het een voorwaarde van, naar ik meen het wat voorzichtiger Duitsland, om te voorkomen dat er landen zouden zijn die op andere gingen steunen in plaats van te “convergeren”.
Een vooruitziende gedachte maar helaas ontkracht door dat begrip “direct”.
Want we zien nu, dat in plaats van die verboden directe gerichte financiële steun van land aan land er een kunstmatige situatie geschapen moest worden van “indirecte steun” via een door de lidstaten gefinancierd zelfstandig fonds (Europees Stabilisatie Mechanisme) dat landen in acute liquiditeits problemen te hulp schoot na uitvoerige onderhandelingen (Griekenland als ontluisterend voorbeeld) waardoor steeds onnodige vertraging bij die hulp optrad.

Datzelfde geldt voor de Europese Centrale Bank die in plaats van direct hulp te bieden aan lidstaten dit nu via een omweg moet doen door via een bank ongericht obligaties van alle eurolidstaten aan te kopen om dat “direct” te vermijden waardoor ook hier de effectiviteit in het gedrang komt.
Want daardoor ontstaan de huidige Duits/Nederlandse toestanden, te weten dat juist die sterke landen meer profiteren van de obligatieaankopen in plaats van de beoogde zwakke.
Zo vindt juist desconvergentie oftewel uit elkaar groeien plaats.

Daarnaast zien we het Target 2 Systeem (eveneens beheerd door de ECB), een soort clearinghouse voor betalingen van lidstaten (en enkele andere) onderling waar dagelijks de betalingen van leveringen door eurolanden onderling verrekend worden en dus aan het eind van elke dag een nul nul situatie zou moeten ontstaan.
In plaats hiervan krijgt het (naar mijn mening althans) het karakter van een soort bank van lening waar landen als Duitsland en Nederland grote vorderingen hebben uitstaan en zwakke landen enorme schulden.
Natuurlijk zullen die uiteindelijk verrekend moeten worden, maar wanneer en hoe en waar de financiën hiervoor vandaan moeten komen blijft vaag.
Ook hier weer het dualisme tussen opzet en realiteit.

Dan het dualisme tussen de voorwaarden voor invoering van de euro en de uitvoering ervan.
Volgens mij de grondoorzaak van alle problemen in de eurozone.
Enerzijds werd naast de maximale schuld van 60% van het bruto binnenlands product (BBP of GDP) een maximaal begrotingstekort van 0,5% geëist (in bepaalde gevallen iets hoger).
Daardoor kon slechts een minimale schuldvergroting per jaar optreden.
Een bij voldoende economische groei dus uitstekende regel.
Maar daartegenover stond de regel dat pas bij een overschrijding van een begrotingstekort van 3% de Europese Unie (en de Commissie als uitvoerend en controlerend instituut dus) corrigerend zou  optreden (en dat in de praktijk nog nimmer heeft gedaan).
Want een voortdurend begrotingstekort van 3% (dat wil dus zeggen elk jaar 3% meer uitgeven dan er, economische groei inbegrepen, binnenkomt) houdt in dat de staatsschuld elk jaar ook met 3% toeneemt zonder dat de Commissie het recht heeft in te grijpen.
Aangezien al snel die 3% door de lidstaten als grens werd gehanteerd (en vaak ongestraft overschreden, het allereerst door Duitsland en Frankrijk) was het logisch dat de staatsschuld ook elk jaar met die drie procent (of meer) steeg.
Ook tegen de daardoor ontstane te hoge staatsschuld trad de Commissie niet op.
Bovendien was door  de lage rentetarieven door de ECB ingesteld lenen ook erg goedkoop en dus extra aantrekkelijk.
Het gevolg is nu staatsschulden van de eurolanden die variëren van zo’n 40% tot 180%.

De eurolanden deden aan schuldfinanciering in plaats van groei financiering.

Een volgend dualisme is het karakter van de eurozone zelf.
Ik praat daarbij niet over het feit dat hij voortkomt uit de mogelijkheid in het verdrag dat een
aantal  landen gezamenlijk een voorsprong neemt op de andere en dus een dualisme schept maar dat hij toch geheel en al onder de zeggenschap van de Commissie valt en wat dat betreft dus weer geen uitzonderingspositie heeft.

Enerzijds stellen de eurolanden zich op als een eenheid (unie in een bepaalde uitleg van dat begrip).
Zo is er de groei van de eurozone, het begrotingstekort van de eurozone, de staatsschuld van de eurozone, de werkloosheid van de eurozone, de inflatie van de eurozone, de handelsbalans van de eurozone.
Opzettelijk gebruik ik “van” en niet “in”.
Want “in” de eurozone zien we de groei, begrotingstekort (of overschot), staatschuld, werkloosheid, inflatie, handelsbalans en betalingsbalans van  elk euroland.
Van elk euroland zien we de handelsbalans en betalingsbalans met landen buiten de eurozone maar ook met landen binnen de eurozone, mede eurolanden.
Want onderling zijn de eurolanden elkaars concurrenten en drijven handel met elkaar.
De twee gezichten van de eurozone, naar buiten en naar binnen.
En dat gezicht naar buiten geeft geen goed beeld van de werkelijkheid en lijkt een eenheid te suggereren die de enorme verschillen tussen de eurolanden onderling verbergt.
Kijk maar naar de grafieken die ik in de loop van mijn blogs uit officiële gegevens heb vervaardigd.
Van straatarm tot redelijk welvarend.
En dan praat ik over de staten, niet over de bevolking want een staat kan welvarend lijken over de ruggen van de bevolking.

Het gaat dus niet goed met vele ook zeer belangrijke eurolanden.
Men kan dat natuurlijk verzwijgen of anders voorstellen maar de werkelijkheid laat zich niet dwingen.

Er zijn voor de toekomst van die eurolanden (en dus ultiem voor alle EU landen) allerlei meningen.
Het zal duidelijk zijn dat die toekomst visies verschillen tussen de meer welvarende en de zwakke eurolanden.

De zwakke landen dringen aan op transfer unie, fiscale unie, eurolanden ministerie van financiën, gezamenlijke begroting en uitgavenpatroon, gezamenlijke schulddeling, kortom volledige financiële unie maar daarentegen geen politieke unie, dat wil zeggen geen gezamenlijke belasting wetgeving, sociale wetgeving (pensioenen, uitkeringen).
Het een zonder het ander is echter onredelijk en onrechtvaardig

De sterke landen wijzen dat af (en volgen daarmee de verdragen en het Stabiliteit en Groei Pact) en eisen hervormingen in de zwakke landen van bureaucratie, arbeidsrecht, sociaal recht en innovatie.

Bovendien, gezien de ervaringen tussen Noord Italië en Zuid Italië (onlangs nog beschreven) is een transfer of fiscale unie zinloos.
Zuid Italië; ondanks de constante geldstroom noord zuid, heeft het nog steeds slechts 50% economie vergeleken met noord Italië, net zoals in het verleden.
Kijk ook zelfs naar de ontwikkeling in oud West en oud Oost Duitsland.
Een oplossing binnen de unieke euro lijkt uitgesloten.

Een duaal muntstelsel lijkt mij persoonlijk de enige oplossing met handhaving van de euro (in de gehele EU zoals het verdrag stelt).
Berlusconi heeft onlangs dat idee van het dubbele muntstelsel weer als oplossing voorgesteld.

De EU en die eigenlijk informele eurozone staan weer op een kiesmoment.
Juncker heeft vijf eigenlijk even onmogelijke opties gepresenteerd.
Want er is een sliding scale in de EU, niet een keuze tussen vijf opties.

Die sliding scale beweegt zich simpelweg tussen aan de ene zijde een politieke unie en aan de andere een terugkeer naar de Europese Economische Gemeenschap.
Een Politieke Unie dat wil zeggen met een door de totale bevolking gekozen parlement en een regering op basis van de meerderheid in dat parlement met een gemeenschappelijke wetgeving en gemeenschappelijke taal.
Want dan pas is er sprake van een echte politieke unie.
Maar zo’n politieke unie is duidelijk een illusie in deze tijd waarin juist meer nationalisme (populisme volgens de EU) onstaan is mede door onvrede over het functioneren van deze EU en de wens minder macht aan Brussel toe te kennen en dus juist macht terug te halen naar de nationale parlementen.
Maar het is voor het 30.000 personen groot EU bestuur in Brussel toch de meest voor de hand liggende optie.

Maar zolang niet aan al die voorwaarden voor een echte politieke unie wordt voldaan  is er een alleen een samenwerkingsverband, welke naam men er ook aan zou willen geven.

Aan de andere kant van de schaal is er dan de oude, beproefde Europese Economische Gemeenschap met vrijhandel en tot op zekere hoogte open  grenzen maar zonder politieke eenheid.
Alles tussen die twee blijft behelpen, is niet ideaal.

Overigens, een EU met twee of meer snelheden lijkt mij hypocrisie.
Er is geen sprake van snelheden maar van principiële verschillen in wat die EU moet zijn. Dat heeft niets met snelheid te maken.
Tenzij men met snelheid wil suggereren dat het eindpunt toch altijd die Politieke Unie moet zijn.

Dat brengt mij tot de laatste gedachte hierover. Maar een belangrijke.
De eurozone, hoewel onderworpen aan het gezag van de Commissie, ontwikkelt zich wat regelgeving betreft zelfstandig, los van de andere EU landen.
Maar elk EU land dat de Euro als munt aanvaardt valt onder deze speciale eurozone regelgeving.
Daaruit volgt logisch dat in de voltooide Europese Unie, als alle lidstaten (behalve Denemarken, want Groot Brittannië is dan geen lid meer) de euro hebben ingevoerd de eurozone wetgeving de EU wetgeving is geworden zonder dat de nieuwe euro invoerders daar zeggenschap in hebben gehad.
Dat was ook een van de zorgen van GB voor zij voor de Brexit kozen.
Weer een van die dualismen.

Maar dit zijn ook weer de overwegingen van een amateur, een leek, die alleen maar van afstand waarneemt wat er zich allemaal afspeelt in de Europese Unie.
En dan te denken dat de EU maar een steeds minder belangrijk onderdeel van de uitdijende wereld economie is.
Met uitgeputte grondstoffen en dus afhankelijk van invoer.
Afhankelijk van andere economieën dus.
















Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire