vendredi 20 septembre 2019


Lage en negatieve rente,
de staat spekt de kas er mee.
De spaarders en gepensioneerden
betalen het gelag.

De miljoenen nota is gepresenteerd door de regering, de debatten erover zijn aan de gang, de oppositiepartijen met hun varianten en hun kritiek, de regeringspartijen met hun bijval.
Iedereen gaat erop vooruit, de gepensioneerden 1% zo lees is.
Dat laatste neem ik met een grote pot zout.

Onze grote pensioenfondsen beleggen in fondsen die bij hun identiteit passen.
Dat betekent dat de fondsen die het meest opbrengen vaak niet bij die identiteit passen en dus gepasseerd worden.
Onze pensioen fondsen hebben dus naast hun financiële doelstellingen ook een moreel doel.
Laten we  de ontwikkeling van de lange rente die de Nederlandse staat betaalt op de obligatieleningen met een 10 jaar looptijd vergelijken met de pensioen ontwikkeling van het ABP, Nederlands grootste pensioenfonds.


In de periode 2008 2010 was deze obligatie rente maximaal 4% en minimaal 3%.
Voor die tijd ook ongeveer 4%.
Dat percentage daalde daarna elk jaar tot het nu in 2019 0.45% negatief is d.w.z voor elke 1000 euro lening ontvangt de Nederlandse staat nu 5 euro extra in plaats van 40 euro te betalen zoals in 2008/2010
Voor de staat levert dus obligatieleningen uitschrijven extra geld op in plaats van rentekosten te moeten betalen.
De staat betaalt dus niet alleen minder rente maar krijgt nu ook geld toe.
Hoe raar het ook klinkt: de staat verdient dus aan de leningen.

Als we deze voor de staat gunstige gang van zaken vergelijken met die voor de gepensioneerden van het ABP dan zien we het tegenovergestelde beeld.
Het ABP pensioen is (in principe) geïndexeerd en heeft dus een inflatiecorrectie en volgt dus de prijsontwikkeling.
Maar sinds 2000 heeft deze indexering niet of onvoldoende plaats gevonden.
Het gevolg is dat ieder jaar de waarde, de koopkracht  van het pensioen is afgenomen.
Vergeleken bij 2002 is een ABP pensioen nog maar 85,5% waard, in de loop van die jaren is de koopkracht ervan met 15,5% afgenomen.


Nu dreigt als gevolg van de door hun identiteit beperkter beleggingsbeleid en de zeer lage rekentente (1.18%) gebaseerd op toekomstige verwachte renteontwikkelingen door de Nederlandse Bank  niet alleen een verder dalen van de koopkracht ervan door de inflatie (de inflatie in augustus was 2.8% op jaarbasis in augustus) maar bovendien een verlaging van het nominale bedrag van tussen 5 en 8%.
Dubbel op dus, teruggang door de inflatie plus korting op het bedrag zelf door een geschatte toekomstige hoogte van de rente.


Om zo groot mogelijk duidelijkheid te tonen hieronder de jaarlijkse inflatie van 2000 tot augustus 2019, dat wil zeggen elk jaar het prijsverloop oftewel geldontwaarding ten opzichte van het jaar daarvoor.

Zo is het duidelijk dat de gunstige financiële toestand van de Nederlandse staat niet betekent dat die ook voor alle burgers geldt.
De staat wint aan lage of negatieve rente, de spaarder en gepensioneerde levert in door die lage of negatieve rente.


Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire