jeudi 3 mai 2018


 vervolg.......
De zevenjaars laarzen van de EU 
en 
een blik op de toekomst.

Rozengeur en maneschijn of het verhaal van Job.
  
De zevenjaars begrotingsvoorstellen van de EU zijn adembenemend:
Met jaarlijks zo’n 10 à 15 miljard minder inkomsten door het vertrek van Groot Brittannië uit de EU zou je denken dat bezuinigingen, het woord dat wij zo geregeld horen, zouden worden overwogen.
Integendeel.
De Brexit wordt  juist gebruikt om het budget van de EU verder te verhogen en niet zo’n beetje.
Eén lidstaat minder maar nieuwe plannen en dus juist meer geld uitgeven.
Voor de lopende periode is de EU begroting 964 miljard euro maar zonder de bijdrage van Groot Brittannië voor de komende zeven jaar wordt hij verhoogd tot 1279 miljard euro, 300 miljard euro meer dus, als tenminste de voorstellen van de Commissie worden aangenomen.
Want de EU wil juist meer taken op zich nemen.
In plaats van consolideren en herbezinnen meer uitgeven.
Daarbij moeten we dan ook nog rekening houden met de negatieve economische gevolgen van een moeizaam nieuw verdrag met het VK.
Want dat ook de EU economische schade zal oplopen door het uittreden van het VK staat buiten kijf.
De rekening wordt, zoals al door de eeuwen heen,  gelegd bij de burgers.
Zij zullen die 1,279 biljoen euro moeten ophoesten via de belasting.
Zij moeten het gelag betalen.

Het eerste kwartaal in de eurozone bracht toch een geringere groei dan verwacht, 0,4%, dat wisten wij al.
Verschillende mogelijke oorzaken daarvan werden geopperd waaronder het slechte weer.
April was echter de warmste maand sinds 1981, lees ik, maar ondanks dat was de Manufacturing PMI nu in april toch ook weer wat lager dan de maand ervoor; 56,2;  in maart 56,6.
Denk erom, alle waarden boven 50 zijn positief, de groei is dus alleen weer een weinig afgezakt, maar er is nog steeds groei.
De prognoses zijn dus nog onverminderd positief.
In maart bleef ook de inflatie laag: 1,34% en in april wordt hij op 1,2% geschat.  
De core inflation zelfs 0,7%.
Een "Easter Dip"
Wie zal het zeggen.
Maar ver onder die gewenste of vereiste om en nabij 2%

De ECB gaf geen verdere aanwijzingen over een eventueel einde aan de Quantitative Easing.
Dat de lage (of nul) rente nog lang laag zal blijven was echter al duidelijk, een 2% inflatie wordt pas in 2020 verwacht.
Maar verwachtingen over een hogere inflatie in de eurozone zijn al jarenlang niet uitgekomen.
De FED heeft besloten nu geen renteverhoging door te voeren.
In de USA is echter de inflatie wel tot 2% toegenomen hetgeen de druk op de FED om renteverhogingen door te voeren vergroot.
Want men mag dan wel een inflatie van 2% ideaal voor de economie achten maar een stijging boven de 2% roept al snel de vrees op voor een verdere stijging ervan en een te hoge inflatie is misschien wel gevaarlijker dan een te lage.
Maar een versnelde verhoging van de rente in de USA , en de tien jaars rente heeft al even de 3% bereikt, zou een slecht teken voor uitstaande leningen zijn en vooral voor de extra hoge nieuwe staatsleningen die in 2018 moeten worden uitgeschreven als gevolg van de belastingverlagingen.
De FED koopt immers geen obligaties meer op en vermindert bovendien de geldvoorraad.
Een slinkende vraag dus bij een stijgend aanbod van staatsobligaties oefent een sterke opwaartse druk uit op de rente.
Voor hypotheken, nieuwe of bestaande met variabele rente, geldt hetzelfde.
Het zou de kosten voor staat, bedrijfsleven en particulieren flink verhogen.
Zoals ik in het vorige blog zei, het is eenvoudiger Quantitative Easing te beginnen dan er mee op te houden.

We moeten niet uit het oog verliezen dat wat nu in de USA gebeurt ook tenslotte in de eurozone zal moeten gaan plaatsvinden.
Na het einde van de recessie en met een groeiende economie zal de ECB eerst de strategie van maandelijks tientallen miljarden euro’s bijdrukken en in de kapitaalmarkt van de banken pompen wel moeten afbouwen en beëindigen maar zonder daarbij de economische groei te belemmeren.
Naarmate de inflatie gaat toenemen zal de ECB ook tot renteverhoging moeten overgaan waardoor overgesloten leningen en nieuwe leningen duurder zullen worden.
Tenslotte zal ook de extra bijgedrukte 2,55 biljoen euro geleidelijk uit de circulatie moeten worden gehaald.
Dan pas is een “normale” toestand bereikt.
Dat geldt voor de eurolanden en voor zowel bedrijfsleven als particulieren.

Een belangrijke factor hierbij is dat de olieprijzen lange tijd laag zijn gebleven.
Door de huidige productiebeperkingen en de risico’s in olie leverende landen stijgen de olie prijzen de laatste tijd echter aanzienlijk.
Die stijgende olieprijzen en daardoor eveneens stijgende grondstoffen prijzen zullen een geïmporteerde inflatie en dus  prijsverhogingen, veroorzaken.
We zien dat nu al aan de benzine en diesel prijzen aan de pomp, het transport wordt duurder.
Een geïmporteerde inflatie werkt belemmerend op de economische groei, de kosten stijgen en er staat geen productieverhoging en dus loonsverhogingsgrond tegenover.
We moeten er bovendien rekening mee houden dat de energieprijzen voor huishoudens en bedrijfsleven de komende jaren flink zullen gaan stijgen als gevolg van de uitvoering van het Parijs Klimaat Akkoord.
In Duitsland is dat al goed zichtbaar.

Hierbij heeft de eurozone en de EU een ongunstiger positie dan de USA.
De USA is zelfvoorzienend wat energie betreft maar de eurozone en de EU zijn minstens in de komende tien jaren voor een groot deel op import van olie en gas aangewezen.
In de periode daarna in ieder geval voor de onontbeerlijke backup bij windstilte en/of zonloze periodes.

Het zal in ieder geval duidelijk zijn dat het beëindigen van de Quantitative Easing en het normaliseren van de rente veel problemen met zich mee zullen brengen.
Bovendien is, mede door die enorme geldverruiming, niet alleen in de eurozone maar  wereldwijd een gigantische schuld opgebouwd die elk jaar nog toeneemt zolang er begrotingstekorten blijven bestaan.
Die schuld zou ook wereldwijd juist tot normale proporties moeten worden teruggebracht.
De drang in de eurozone echter om de “austerity” te beëindigen en een lossere financiële politiek te voeren zou die begrotingstekorten alleen maar doen toenemen en dus ook de staatsschulden.
Bij een oplopende rente zal de daardoor toenemende rentelast op die schuld de economische groei sterk belemmeren (behalve bij zeer langjarige leningen met vaste rente, maar ook die bereiken het moment van maturity, van aflossing of oversluiten).
Voor oververschuldigde eurolanden zou die rentelast zelfs niet meer op te brengen zijn.

Natuurlijk is het een logische gedachte in een tijd van recessie de economie te stimuleren zodat hij weer op gang komt, door renteverlaging en kredietverschaffing en investeringen in de infrastructuur en innovatie.
De vraag voor mij is steeds geweest of het ook zin heeft om jarenlang daarmee door te gaan omdat het dan geen stimuleren is maar  kunstmatig in stand houden wordt.
Het onvermijdelijke gevolg van zo lang doorgaan is bovendien dat er enorm veel extra schuld door wordt opgebouwd die als een blok aan het been van de economie hangt en nieuwe investeringen bemoeilijkt door gebrek aan krediet.
Want de rekening zal toch op een zeker moment betaald moeten worden.

Het is wel duidelijk dat gezien die blik in de toekomst mijn overpeinzingen niet veel optimisme inhouden.
Maar de realiteit houdt zich niet bezig met optimisme of pessimisme maar met feiten.
En tenslotte kan ik als amateur de plank volkomen mis slaan.
Dat hoop ik zelf van harte.
Volgende keer overpeinzingen waarom het in de eurozone extra gecompliceerd is.




.





Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire