Vervolg….
Eurozone QE perikelen
De recessie is achter de rug, 2017 is een jaar van
groei geweest en hoewel het eerste kwartaal van 2018 wat vertraging in de groei
bracht zijn de prognoses positief.
Maar terwijl de FED aan het afbouwen van de QE is en
de rente steeds verder verhoogt, zij het met kleine stapjes, hult de ECB zich
in officieel zwijgen over de omgang met het opkoopprogramma.
Wij weten dat de rente uiterst laag blijft tot de
inflatie de 2% benadert maar wanneer blijft in de mist van de toekomst
verborgen en dat het opkopen van aflopende obligatieleningen wordt voortgezet,
tot wanneer blijft duister.
In feite is het enige wat kan gebeuren het stopzetten
van het bijdrukken van nieuw geld voor opkopen van geheel nieuwe schuld.
Althans dat denk ik te moeten afleiden uit wat ik hier
en daar lees.
Waarom biedt de eurozone
meer problemen bij het normaliseren van de economie, het verminderen van en
stoppen met geld bijdrukken voor obligatieopkoop en normaliseren van de
rentetarieven en het stoppen met opkopen van nieuwe obligaties na aflossen van
de oude.
Vrijwel elk land heeft
zijn welvarende regio’s en de minder florerende delen en er wordt gedeeld in de
financiën.
Die herverdeling vindt
plaats onder identieke wetgeving, overal gelden dezelfde nationale wetten op
financieel en sociaal gebied.
De regio’s hebben
misschien daarenboven een regionale wetgeving maar die is altijd ondergeschikt
aan de nationale.
De randvoorwaarden zijn
dus voor alle regio’s identiek.
Bij de EU en dus ook de
eurozone heeft elke lidstaat zijn eigen wetgeving op financieel en sociaal
gebied die sterk kan afwijken van de wetgeving in andere lidstaten.
De EU is immers een Unie
van Nationale Staten die de zeggenschap over een aantal gezamenlijk belangrijke
onderwerpen aan die overkoepelende unie hebben afgestaan maar financiële
zelfstandigheid hebben behouden, behoudens voornamelijk de 3% en 60%
beperkingen.
Daarnaast zijn veel andere
onderwerpen overgegaan naar “Brussel” onder het motto dat deze beter op Unie
niveau dan op nationaal niveau zouden kunnen worden behandeld.
Er is nog steeds geen
zekerheid of de EU zich zal ontwikkelen tot een verbond van nationale staten
met gemeenschappelijke onderwerpen en nationale onafhankelijkheid of tot een
federale unie met centraal bestuur en centrale wetgeving.
Ik geloof te kunnen
stellen dat deze keus een twistappel is tussen de nationale regeringen in het hoogste
EU gezagsorgaan, de Raad van Regeringsleiders,
en de uitvoerende tak van de EU, de administratie in Brussel geleid door
de Raad van Commissarissen.
Hoe dan ook, het lijkt mij
onmogelijk om een vastbepaalde monetaire politiek te voeren als de
randvoorwaarden ervoor, zoals een identieke financiële en sociale wetgeving,
ontbreken.
In de EU en de eurozone
ontbreken deze randvoorwaarden.
Neem als voorbeeld een
onderwerp als pensioenleeftijd en pensioenopbouw.
Terwijl in Nederland een
bevriezing van de pensioenen of zelfs een verlaging met gelatenheid wordt
geaccepteerd ontstaat in Spanje zo’n ophef dat alsnog de pensioenen worden
verhoogd.
Maar een nog groter
probleem vormen de grote verschillen in de eurozone lidstaten in welvaart en
welzijn.
Een monetaire politiek
door een centrale bank is afgestemd op een bepaalde en identieke economische
situatie voor staat en bevolking.
Voor lidstaten met een
sterke economie is bijvoorbeeld een hogere rente geen probleem, integendeel hij
kan ervoor zorgen dat de economie niet oververhit raakt omdat door de hogere
rente lenen duurder wordt en dus
afgeremd.
Maar voor lidstaten met
een zwakke economie of een vanuit een achterstandspositie groeiende economie is
een lage rente van groot belang om de noodzakelijke leningen voor investeringen
en groei te kunnen financieren.
Datzelfde geldt voor het
goedkoop houden van staatsleningen door opkopen door de centrale banken
waardoor de rente erop laag wordt en daardoor beter financierbaar zijn.
Voor lidstaten met een zwakke
economie een stimulans, voor landen met een sterke economie een gevaar met het
gevaar van oververhitting van de economie en in ieder geval niet nodig.
De praktijk wijst uit dat
door deze “stimulans” de sterkere landen nog sterker worden en de zwakke
relatief nog zwakker.
Er is geen sprake van “naar
elkaar toegroeien”
In de eurozone zien we
beide problemen: van elkaar verschillende
wetgevingen en van elkaar
verschillende economische
ontwikkeling.
Voor de sterke economieën
is een stoppen van de QE en het verhogen van de rente geen probleem, integendeel
een economische noodzaak.
De zwakke economieën zouden
echter zonder de laag gehouden en zelfs
op nul niveau gestelde rentetarieven in grote betalingsproblemen kunnen komen
en tegen markttarieven geen nieuwe leningen kunnen afsluiten.
Het extra gedrukte geld
(2.55 biljoen euro) uit de circulatie halen zou hun problemen nog vergroten.
Om de economische
verschillen zichtbaar te maken heb ik de situatie van de eurozone landen in
kaart gebracht.
Tabellen zijn onaangename
dingen om te zien en geven bovendien maar een klein deel van de werkelijkheid
weer.
Maar ze kunnen ook
verschillen goed zichtbaar maken.
Ik heb de verschillen
tussen de eurolanden eind 2017 geprobeerd te tonen door het GDP (Bruto
Binnenlands Product) te nemen als maatstaf (zoals internationaal gebeurt) en daarnaast het GDP per persoon
dat volgens het IMF een beter beeld geeft van de inkomsten en welvaart van een staat.
Als dat onder de 25000
euro valt is het gekleurd om de zwakke welvaart van de bevolking van de staat aan te geven.
De economische groei (GDP
groei) is het vermeerderen van het GDP van jaar op jaar in procenten van dat GDP uitgedrukt.
Als die groei kleiner is
dan het begrotingstekort ook uitgedrukt
in procenten van het GDP (negatief budget van datzelfde jaar) is er een achteruitgang in de economische
toestand want om het in ondernemers
termen uit te drukken is de opbrengst lager dan de kosten en is er dus verlies.
De betreffende landen zijn
okerachtig gekleurd.
De staatsschuld wordt hier
ook uitgedrukt in procenten van het GDP.
Hoe lager de staatschuld in
procenten hoe meer ruimte voor staatsleningen en dus voor investeringen en
innovatie.
Het is moeilijk te zeggen
wat de grens is voor leningen.
Zolang ze betaalbaar zijn
zonder het normaal functioneren van de staat te belemmeren zijn ze verantwoord
zou je kunnen zeggen.
Dat is natuurlijk
afhankelijk van de rentevoet en de verhouding tot het GDP.
Bij een rente voor
tienjarige leningen van minder dan één procent kun je natuurlijk meer lenen dan
wanneer de rente bijvoorbeeld vijf procent is.
Maar als je een lening met
1% rente moet oversluiten als de rente intussen gestegen is tot 5% zit je in
het schip.
Want een staat kan niet
zonder oversluiten van leningen bij de afloop ervan.
Want de staatsschulden
blijven bij een begrotingstekort, hoe klein ook, altijd in euro’s oplopen al
kunnen ze in percentage van het (ook oplopende) GDP afnemen.
Daarom neemt de EU als
maximaal toegestane staatsschuld 60% van het GDP, anderen zijn van mening dat
90% een kantelpunt is.
Daarboven onverantwoord.
In de tabel zijn daarom de
staatsschulden boven de 90% roze gekleurd.
Door de
kleurenschakeringen in de tabel kan men zich zo een beeld vormen van de
economische toestand eind 2017 in de eurozone en zien hoe groot de verschillen
tussen de euro lidstaten zijn.
Het deel van het GDP dat de
lidstaten voor hun staats doeleinden opeisen staat in kolom %staat als
bijkomend gegeven vermeld.
De ECB heeft de eurozone
in stand gehouden zoals door Draghi in 2012 beloofd door de rentepolitiek en de
geldverruiming met opkoop van obligaties en het verschaffen van laagrente
leningen aan banken.
Daarin is hij geslaagd, de
eurozone heeft de recessie overleefd.
De vraag is nu of alle eurozone
landen economieën sterk genoeg zijn om de zwaardere financiële lasten te dragen
als het geld bijdrukken vervalt en
daarna de renteverhogingen die globaal plaats gaan vinden en tenslotte het uit
de circulatie halen van de bijgedrukte 2,55 biljoen euro zodat de geldvoorraad
slinkt en daardoor de rente op leningen stijgt.
Of is steun structureel
nodig in de eurozone voor sommige zwakkere economieën, maar dan een steun
gericht op die landen.
Dat laatste kan door de
beperkende bepalingen in het Verdrag van Lissabon niet door de ECB verricht
worden.
Ik geloof dat de
voorstellen voor de toekomst van de eurozone van de Commissie en van de Franse
president Macron, gesteund door de zuidelijke eurolanden in dat licht bezien
moeten worden.
Trouwens net zoals de
bezwaren ertegen van de noordelijke eurolanden.
Alle plannen zijn ultiem
gericht op geldtransfers en risico en schulddeling maar niet op politieke (dus
gezamenlijke identieke overkoepelende wetgeving) eenwording.
Naar mijn bescheiden
amateuristische gevoel kan een transfer unie of ministerie van eurozone
financiën pas zinvol zijn als de financiële en sociale wetgeving in de gehele
eurozone identiek is.
Gezien de enorm grote
verschillen in de economieën van de eurolanden is zo’n identieke wetgeving echter
uitgesloten.
Bij het streven naar een
bankenunie blijkt al hoe gevoelig het eventueel delen van het risico van de
banken bij de lidstaten ligt.
Bij een eurozone als
transferunie speelt dat lijkt mij nog sterker.
Moeten de eurolanden door
structurele hervormingen elk hun eigen problemen oplossen of moeten de sterke
lidstaten de zwakkere op de been houden met het risico dat de nodige
structurele hervormingen uitblijven en/of dat door de geldtransfers ook de sterkere landen in de problemen komen.
Een vorm van een dubbele
currency, de euro als centrale munt voor de eurozone met daarnaast een
landelijke munt met een boven en beneden limiet ten opzichte van die centrale
euro zou voor de zwakkere landen een betere concurrentiepositie kunnen
verschaffen en zo grotere economische groei mogelijk maken.
Dat, zo lees ik, werd in
Italië overwogen.
Afgezien daarvan blijft
het probleem bestaan van het reduceren van de overgrote schuldenlast van vele
lidstaten, naar mijn mening in de hand gewerkt door de lage rente door de ECB
berekend.
Die schuldenlast belemmert
immers de mogelijkheden nog meer te lenen voor de nodige investeringen in
innovatie.
Dit alles maakt het
uiterst gecompliceerd met deze belemmeringen uit de QE en lage rente te komen.
Maar het zal moeten
gebeuren want het is onmogelijk tientallen miljarden per maand te blijven
bijdrukken.
Maar zoals altijd zijn dit
slechts de gedachtenspinsels van een leek.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire