Rente en Quantitative Easing,
broertje en zusje
bezien door een lekenbril.
Na het geweldige optimisme van
2017 is er in het eerste kwartaal 2018 een kleine ontnuchtering.
De wereldwijde sterke groei van
het GDP heeft tot positieve prognoses voor 2018 en de erop volgende jaren
geleid.
Het eerste kwartaal 2018 en de
maand april lieten echter in de eurozone een langzamer groei zien dan verwacht
en het grote vertrouwen liep een deuk op.
Is de economische groei aan het
einde van de huidige cyclus gekomen of zijn de gevaren van een mogelijke handelsoorlog door de USA die zijn
voortdurend en langdurige tekort op de handels balans veroorzaakt ziet door
voor de USA ongunstige handelsverdragen een oorzaak naast de politiek oplopende
spanningen.
Is het wellicht een tijdelijke
vermindering van de groei door het slechte weer.
Is het het gevolg van de
stijgende olieprijzen.
Speelt de oplopende rente (ook in
de eurozone) een rol bij de vertraging.
Niemand kan het zeggen, het toont
alleen weer eens aan dat prognoses over de economie ondanks alle geavanceerde en
uitermate krachtige rekenmodellen toch een schot in het duister kunnen zijn.
Het is ook zo dat deze
groeivertraging juist komt in de periode dat geldverruiming, Quantitative
Easing, voorzichtig plaats zou moeten maken voor het tijdelijk bijgedrukte geld
uit de circulatie halen, monetary tightening (althans in de USA), of
vermindering van de geldverruiming (ECB en andere centrale banken behalve de
BoJ) en renteverhogingen aangepast aan de marktwerking.
Of valt het allemaal mee en is het een tijdelijk gebeuren.
Vorige
overpeinzingen gingen over inflatie en rente.
We
hebben een lage inflatie die ondanks een lage rente, zelfs een nul rente, niet
voldoende wil stijgen en dan weer iets stijgt en dan weer iets daalt maar de
laatste vijf jaren die 2% maar niet wil bereiken.
Alle
voorafgaande prognoses faalden en steeds wordt het bereiken van om en nabij die
twee procent een jaar of twee opgeschoven.
Toen dus
bleek dat de lage en nul rente niet het gewenste effect had om de inflatie naar
2% te doen stijgen werden onorthodoxe hulpmiddelen ingevoerd: Quantitative
Easing oftewel Geldverruiming.
De
centrale bank, de ECB ging maandelijks vele miljarden euro’s bijdrukken en voor
die bedragen staatsobligaties en andere waardepapieren van de eurobanken
opkopen.
Zo
konden de banken op hun beurt tegen lage rente een vrijwel onbeperkte
hoeveelheid euro’s aan het bedrijfsleven uitlenen, zo de economie opfokken,
waardoor de inflatie dan op 2% zou uitkomen.
Zoals
ik vorige keer al opmerkte, zomaar geld bijdrukken kan niet.
Geld
moet op de een of andere manier gedekt worden door assets, bezittingen.
Bij
de QE wordt dat bijgedrukte geld gedekt door obligaties van staat of grote
gold-edged ondernemingen.
Staatsschulden
zijn tot nu toe om de een of andere duistere reden aangemerkt als 100% zeker.
Zij
bieden dus geen enkel risico op geldverlies.
Hetzelfde
wordt aangenomen bij die gold edged ondernemingen.
Deze
staatschulden en bedrijfsschulden, want obligaties zijn immers schuldbekentenissen,
worden nu gebruikt als onderpand, dekking voor dat nieuw gedrukte geld.
Schuld
als onderpand voor nieuw gedrukt geld.
Schuld
waarvoor dus al eerder geld is geleend.
De
ECB koopt deze schuldpapieren, obligaties, op van de banken (want rechtstreeks
staatsobligaties opkopen, ook wel monetising debt
genoemd, mag in de Europese Unie niet).
De
banken verkrijgen zo meer dan voldoende liquide middelen om te investeren,
dus kapitaal uit te lenen aan staten en
bedrijfsleven.
Daarbij
zit een addertje onder het gras.
De
banken kunnen dat geld niet, zoals vroeger, bij de ECB ter bewaring geven.
Nu
moeten zij daarvoor een strafrente van 0,4% aan de ECB betalen.
Zij
zijn dus gedwongen om geen verlies te lijden al het voor investering
beschikbare kapitaal ook daadwerkelijk uit te lenen, te investeren.
Dat
leidt er toe dat onder andere aandelen en onroerend goed een soort
vluchtweg geworden zijn voor banken en andere kapitaal verschaffers om toch
rendement op het kapitaal te behalen.
Het
gevolg daarvan is weer dat kapitaal meer opbrengt dan spaargeld en arbeid want
de lonen stijgen onvoldoende om de prijsverhogingen te compenseren.
Een
vraag is daarbij waar die 2,55 biljoen euro’s zijn geïnvesteerd.
Dat
dat niet uitsluitend in de eurozone economie is gebeurd is duidelijk.
De eurozone
bedrijven hebben niet veel geïnvesteerd sinds 2015 de QE aanving.
Veel
van die biljoenen hebben niet bijgedragen tot een eurozone stimulans om de
eenvoudige reden dat de ECB geen dwang op de eurozone banken kan uitoefenen
over hun strategie van beleggen en evenmin bedrijven kan dwingen te investeren.
Banken
werken bovendien globaal, niet nationaal, hoewel de uiteindelijke financiële aansprakelijkheid
wel bij de nationale bevolkingen ligt.
Die
geldverruiming en lage rente hebben dus een globaal effect en leiden ook wereldwijd
tot de hoogste totale schuld ooit.
En die twee procent inflatie wordt nu weer in 2020 verwacht.
Volgende
keer: het is gemakkelijker met Quantitative Easing te beginnen dan ermee op te
houden.
Dat
blijkt nu de economie aantrekt en de gevolgen van de QE en rentebeleid door die
economie moeten worden opgevangen.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire