dimanche 29 avril 2018


Rente en Quantitative Easing,
broertje en zusje

bezien door een lekenbril.

Na het geweldige optimisme van 2017 is er in het eerste kwartaal 2018 een kleine ontnuchtering.
De wereldwijde sterke groei van het GDP heeft tot positieve prognoses voor 2018 en de erop volgende jaren geleid.
Het eerste kwartaal 2018 en de maand april lieten echter in de eurozone een langzamer groei zien dan verwacht en het grote vertrouwen liep een deuk op.
Is de economische groei aan het einde van de huidige cyclus gekomen of zijn de gevaren van een  mogelijke handelsoorlog door de USA die zijn voortdurend en langdurige tekort op de handels balans veroorzaakt ziet door voor de USA ongunstige handelsverdragen een oorzaak naast de politiek oplopende spanningen.
Is het wellicht een tijdelijke vermindering van de groei door het slechte weer.
Is het het gevolg van de stijgende olieprijzen.
Speelt de oplopende rente (ook in de eurozone) een rol bij de vertraging.
Niemand kan het zeggen, het toont alleen weer eens aan dat prognoses over de economie ondanks alle geavanceerde en uitermate krachtige rekenmodellen toch een schot in het duister kunnen zijn.
Het is ook zo dat deze groeivertraging juist komt in de periode dat geldverruiming, Quantitative Easing, voorzichtig plaats zou moeten maken voor het tijdelijk bijgedrukte geld uit de circulatie halen, monetary tightening (althans in de USA), of vermindering van de geldverruiming (ECB en andere centrale banken behalve de BoJ) en renteverhogingen aangepast aan de marktwerking.
Of valt het allemaal mee en is het een tijdelijk gebeuren.
  
Vorige overpeinzingen gingen over inflatie en rente.
We hebben een lage inflatie die ondanks een lage rente, zelfs een nul rente, niet voldoende wil stijgen en dan weer iets stijgt en dan weer iets daalt maar de laatste vijf jaren die 2% maar niet wil bereiken.
Alle voorafgaande prognoses faalden en steeds wordt het bereiken van om en nabij die twee procent een jaar of twee opgeschoven.

Toen dus bleek dat de lage en nul rente niet het gewenste effect had om de inflatie naar 2% te doen stijgen werden onorthodoxe hulpmiddelen ingevoerd: Quantitative Easing oftewel Geldverruiming.
De centrale bank, de ECB ging maandelijks vele miljarden euro’s bijdrukken en voor die bedragen staatsobligaties en andere waardepapieren van de eurobanken opkopen.
Zo konden de banken op hun beurt tegen lage rente een vrijwel onbeperkte hoeveelheid euro’s aan het bedrijfsleven uitlenen, zo de economie opfokken, waardoor de inflatie dan op 2% zou uitkomen.

Zoals ik vorige keer al opmerkte, zomaar geld bijdrukken kan niet.
Geld moet op de een of andere manier gedekt worden door assets, bezittingen.
Bij de QE wordt dat bijgedrukte geld gedekt door obligaties van staat of grote gold-edged ondernemingen.
Staatsschulden zijn tot nu toe om de een of andere duistere reden aangemerkt als 100% zeker.
Zij bieden dus geen enkel risico op geldverlies.
Hetzelfde wordt aangenomen bij die gold edged ondernemingen.
Deze staatschulden en bedrijfsschulden, want obligaties zijn immers schuldbekentenissen, worden nu gebruikt als onderpand, dekking voor dat nieuw gedrukte geld.
Schuld als onderpand voor nieuw gedrukt geld.
Schuld waarvoor dus al eerder geld is geleend.
De ECB koopt deze schuldpapieren, obligaties, op van de banken (want rechtstreeks staatsobligaties opkopen, ook wel monetising debt genoemd,  mag in de Europese Unie niet).
De banken verkrijgen zo meer dan voldoende liquide middelen om te investeren, dus  kapitaal uit te lenen aan staten en bedrijfsleven.
Daarbij zit een addertje onder het gras.
De banken kunnen dat geld niet, zoals vroeger, bij de ECB ter bewaring geven.
Nu moeten zij daarvoor een strafrente van 0,4% aan de ECB betalen.
Zij zijn dus gedwongen om geen verlies te lijden al het voor investering beschikbare kapitaal ook daadwerkelijk uit te lenen, te investeren.
Dat leidt er toe dat onder andere aandelen en onroerend goed een soort vluchtweg geworden zijn voor banken en andere kapitaal verschaffers om toch rendement op het kapitaal te behalen.
Het gevolg daarvan is weer dat kapitaal meer opbrengt dan spaargeld en arbeid want de lonen stijgen onvoldoende om de prijsverhogingen te compenseren.
Een vraag is daarbij waar die 2,55 biljoen euro’s zijn geïnvesteerd.
Dat dat niet uitsluitend in de eurozone economie is gebeurd is duidelijk.
De eurozone bedrijven hebben niet veel geïnvesteerd sinds 2015 de QE aanving.
Veel van die biljoenen hebben niet bijgedragen tot een eurozone stimulans om de eenvoudige reden dat de ECB geen dwang op de eurozone banken kan uitoefenen over hun strategie van beleggen en evenmin bedrijven kan dwingen te investeren.
Banken werken bovendien globaal, niet nationaal, hoewel de uiteindelijke financiële aansprakelijkheid wel bij de nationale bevolkingen ligt.
Die geldverruiming en lage rente hebben dus een globaal effect en leiden ook wereldwijd tot de hoogste totale schuld ooit.
En die twee procent inflatie wordt nu weer in 2020 verwacht.

Volgende keer: het is gemakkelijker met Quantitative Easing te beginnen dan ermee op te houden.
Dat blijkt nu de economie aantrekt en de gevolgen van de QE en rentebeleid door die economie moeten worden opgevangen.


Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire