What about the
economy ?
Overpeinzen valt niet mee
in de stortvloed van gebeurtenissen van de laatste tijd.
Voor onze perceptie ervan
(want volgens sommigen zijn het niet de feiten (waarheid dus) maar de perceptie
ervan die telt) zijn wij afhankelijk van de media.
Beschuldigingen over fake
news en desinformatie vliegen heen en weer naar de politieke opstelling van de
diverse media, Fact Checking groepen worden opgezet en zelfs Fact Checking
Groups die de andere Fact Checkers controleren en kritiseren.
De kreet Fake News heeft
heel veel stof doen opwaaien en iedereen claimt de waarheid in pacht te hebben.
Eigen onderzoek voor die
percepties is voor de gewone burger (en voor de meeste politici, economen en
journalisten) uitgesloten.
In hoeverre vertrouwen wij
nu de traditionele media die onze bronnen zijn.
Niet de forums waar juist
geestverwanten van elkaar samenkomen, vaak ook niet de opinie columns in de
media maar de berichtgeving.
Pew onderzoek bureau heeft
daar in januari van dit jaar onderzoek naar gedaan in de gehele wereld.
Pew maakt een onderscheid
tussen vertrouwen in politieke verslaggeving, nauwkeurigheid bij het nieuws,
over wereldleiders en officials, belangrijkste nieuws.
Ik heb dat onderzoek
bekeken en kom tot de conclusie dat in Duitsland en Nederland een flinke
meerderheid vertrouwen heeft, dat verder
Frankrijk, het VK en Rusland in de
midden moot zitten en dat in Italië en Spanje een minderheid vertrouwen heeft en Griekenland onderaan bengelt.
Natuurlijk is dat
slechts een keuze uit de 38 landen die
onderzocht zijn.
Maar daarbij moet ik ook
beseffen dat dat vertrouwen ook zal worden beïnvloed door het gehalte aan
goedgelovigheid en volgzaamheid bij de
geënqueteerden.
Wat mij ook opvalt bij
alle positieve berichten en prognoses (hoewel de laatste een klein beetje
afgezwakt worden de laatste weken) over de wereld economie, die van de eurozone
en vooral Nederland er toch een negatievere ondertoon te horen valt.
Er zijn potentieel
gevaarlijke ontwikkelingen, de niet uit te sluiten trade war, de ervaring dat
een positieve cyclus in de economie steevast gevolgd wordt door een recessie,
maar ook dat de eurozone toch fragieler is dan de economie nu zou doen
vermoeden.
Ik heb in vorige blogs er
ook steeds op gewezen dat ondanks stijgende GDP in alle eurolanden toch de
schulden in klinkende munt blijven stijgen hoewel percentagewijs ten opzichte van dat GDP een kleine daling is
te zien, maar aflossing is niet in
procenten maar in centen en bijna 90% eurozone staatsschuld is veel te hoog.
Maar de sterkste indicatie
van een onderliggende zwakte in de eurozone is de nog steeds voortdurende steun (30 miljard nieuw bijgedrukte euros per maand om
obligatie op te kopen) door de ECB, die ook de rente negatief/laag houdt zonder
zicht op de duur ervan, en de reeds bijgedrukte euros (binnenkort 2,5 biljoen)
blijft investeren in het opkopen van nieuwe obligaties ter vervanging van
afgeloste obligaties eveneens zonder zicht op de duur hiervan.
Alleen de echt nieuwe
leningen door de blijvend oplopende staatschulden zullen na dit jaar (of
misschien na september dit jaar) niet meer door de ECB worden opgekocht dus
onderhevig zijn aan het echte marktmechanisme.
Want terwijl in de VS nu
de 10 jarige rente op ongeveer 2,9% ligt
(de FED koopt niet op, drukt niet bij en neemt het terugkerende geld van
afgeloste obligaties uit de circulatie) is die in Duitsland 0,59%, Italië 1,7% maar
Griekenland (buiten de bescherming van de ECB vallend) 4,5% .
Terwijl dus in de USA er
een echte markteconomie is, zij het dat de FED wel de toestand goed in
ogenschouw houdt en zo nodig kan ingrijpen hoewel de middelen daarvoor al in de
vorige recessie vrijwel zijn opgebruikt, wordt de economie in de eurozone (en
door de Centrale Banken in de EU landen) sterk gestuurd door de ECB en is er
dus geen echte markteconomie.
Het Gross Domestic Product,
Bruto Binnenlands Product, is de vergelijkingsstandaard voor landseconomieën.
In theorie is het het
totale inkomen van een land maar de grote waarde heeft het als de vergelijkingsstandaard
tussen de landen onderling omdat de berekeningswijze in alle landen identiek
is, more or less.
Dat GDP kan zijn nominaal,
uitgedrukt in geld, of reëel (vaste waarde) met correctie voor de inflatie (dat
laatste is de standaard maar de neiging is steeds sterker de nominale GDP aan
te houden).
De groei is het verschil
tussen de reële GDP jaar X en jaar X+1, uitgedrukt in procenten van GDP jaar x.
Ook het begrotingstekort
(budget deficit) of overschot (surplus) wordt uitgedrukt in procenten van dat
GDP.
Hetzelfde geldt voor de
staatsschuld, ook uitgedrukt in procenten van het GDP.
Het GDP is dus een
belangrijk gegeven.
Belangrijker kun je het
GDP pp, per capita, vinden.
Dat is het GDP per hoofd
van de bevolking, per persoon dus.
Dat geeft de economische stand
van zaken in het land zelf aan.
Maar geen van deze
gegevens geeft de welvaart, de levensstandaard van de bevolking aan.
Die wordt weergegeven door
de koopkracht van het gemiddelde inkomen
gemeten naar een mondiale standaard en zelfs dat is een vrij vage indicatie.
Met de mediaan van het
inkomen erbij is er een betere weergave maar ook dat zegt niet alles over de
verdeling van dat inkomen over rijk en arm.
Kortom, de economische
toestand van een land zegt in feite weinig over de economische toestand van de
bevolking.
Zelfs in een welvarend
land als Duitsland, de motor van de eurozone, heeft een op de drie inwoners minder
dan 1000 euro reserve ter beschikking voor onverwachte kosten zoals kapotte
wasmachine.
Zelfs daar worden per jaar
wel 300.000 personen van elektriciteitsnet afgesloten wegens
betalingsachterstand als mijn gegevens kloppen.
Ik heb het al vaak gezegd:
de inflatie en de loonontwikkeling gedragen zich niet zoals door de mainstream
economie wordt voorgesteld.
Volgende keer meer daarover.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire