Inflatie, rente,
geldverruiming,
schuld en koopkracht
vanuit een amateuristisch
oogpunt bekeken.
We worden overspoeld met
berichten over de economieën die groeien en krimpen en de maatregelen door
overheid en centrale banken om die economie in goede banen te krijgen.
De economen beschouwen
deze operaties vanuit een economische theorie, de mainstream economie, en
volgen deze theorie bij de regulering van de echte economie.
Natuurlijk zijn er ook
andere stromingen in de economie theorieën en dus zijn niet alle economen het
eens met de gang van zaken.
Ik probeer het te
begrijpen vanuit een neutraal leken standpunt min of meer onbevooroordeeld,
zonder theorie en rekenmodellen, maar uit wat ik waarneem en lees. Grafieken, hoewel nare dingen, laten de ontwikkelingen zien.
Inflatie lijkt wel de lichaamstemperatuur
van de economie, zoals de ideale lichaamstemperatuur van de mens bij de 37° C
ligt, zo ligt de ideale inflatie economisch gezien bij 2%.
Bij het menselijk lichaam
is dat empirisch vastgesteld: erboven is men ziek of in ieder geval niet in orde,
en daaronder evenmin.
Dat valt waar te nemen.
Bij de 2% inflatie ligt
dat anders.
Daar is het meer een
axiomatisch gegeven gebaseerd op de veronderstelling dat de consument bij
stijgende prijzen (=dus oplopende inflatie) sneller zal kopen om die stijging
vòòr te blijven en bij dalende prijzen (dus dalende inflatie) zal wachten met
aanschaf om te profiteren van nog lagere prijzen.
Zo stimuleert inflatie de
economie.
Een prijsstijging van om
en nabij de 2% wordt dan geacht de gunstigste situatie te zijn.
Inflatie is eveneens een
waardevermindering van het geld, voor hetzelde bedrag kun je immers minder
kopen.
Inflatie is dus voor de
consument nadelig, zijn geld is minder waard, hoewel volgens de economische
theorie zijn kooplust stijgt.
In mijn perceptie een
tegenstelling: hij wil meer maar kan minder.
Bovendien om een voorbeeld
te geven levensmiddelen moet men geregeld kopen en dat vormt een lijkt mij flink en constant deel van het kooppakket van iedereen ongeacht inflatie (tenzij deze
uit de hand loopt en hyperinflatie wordt, een vrees die toch niet geheel
verdwenen is).
Inflatie is cumulatief,
ieder jaar komt er het inflatie percentage bij.
Hoe dat uitwerkt in de
prijzen blijkt uit de grafiek van de prijsstijging (cumulatieve inflatie) in de
eurozone en Griekenland van 2000 (begin euro) tot nu toe.
De prijzen , cumulatieve inflatie dus, zijn in de eurozone met 28 pt gestegen en in Griekenland met 25pt maar de curves wijken duidelijk van elkaar af
Inflatie wordt, denk ik,
veroorzaakt door kostenverhogingen.
Kostenverhogingen van
grondstoffen en produkten of diensten bijvoorbeeld waar de vraag groter is dan
het aanbod waardoor de prijzen stijgen.
Of door loonsverhogingen
vaak afgedwongen om inflatie te compenseren, zoals blijkt uit de volgende
grafiek, de loonsontwikkeling in nederland en griekenland van 2000 tot nu.
De loonstijgingen compenseren dus de prijsstijgingen niet geheel.
Deze grafieken laten zien dat
er grote verschillen zijn tussen de virtuele eurozone en de lidstaten ervan.
In een gesloten systeem
waar noch import noch export plaatsvindt zou dat harmonisch plaats vinden,
prijsverhogingen en loonsverhogingen zouden binnen dat gesloten systeem
plaatsvinden en door de overheid min of meer gestuurd.
Dat is echter een fictie,
sinds mensenheugenis heeft er import en export plaatsgevonden om twee redenen,
grondstoffen en producten waren niet aanwezig en moesten geïmporteerd worden en
dus door andere landen geëxporteerd of binnenlands geproduceerd was duurder of
minder van kwaliteit dan geïmporteerde.
Prijsverhogingen (of
prijsverlagingen) kunnen dus worden geïmporteerd en geëxporteerd.
Inflatie kan dus intern
van oorzaak zijn of extern.
Dat maakt het beheersen
van de inflatie, prijsbeheersing dus, ingewikkelder.
Want lagere prijzen van
geïmporteerde produkten dan van soortgeljke binnenlandse bedreigen de
binnenlandse produktie en dus werkgelegenheid.
Binnen de Europese Unie en
de eurozone is de situatie nog gecompliceerder.
De inflatie daar variëert
van lidstaat tot lidstaat, tussen – 0,4% (deflatie dus) en 4%.
Daalt de inflatie beneden
de 2% dan verlagen de Centrale Banken de bankrente om zo lenen goedkoper te
maken.
Bedrijven en particulieren kunnen dan tegen gunstige voorwaarden geld lenen en investeren in innovatie zodat de economie een steuninjectie krijgt en de lonen stijgen waardoor de inflatie weer toeneemt.
Bedrijven en particulieren kunnen dan tegen gunstige voorwaarden geld lenen en investeren in innovatie zodat de economie een steuninjectie krijgt en de lonen stijgen waardoor de inflatie weer toeneemt.
Bij een te hoge inflatie
het omgekeerde, de rente wordt verhoogd waardoor lenen duurder wordt en de
inflatie terugloopt.
Binnen de Eurozone waar de
inflatie per land variëert is dat een precaire operatie, terwijl in het ene
land rentestijgingen nodig zouden zijn is het omgekeerde het geval in andere.
Als ik echter in de
volgende grafiek de uitwerking van dat “rentewapen” tussen 2008 en nu in de eurozone bezie waar de rente 0% is, dan
blijken het meer losse flodders te zijn.
Natuurlijk kun je altijd
zeggen dat het zonder dat rentewapen erger zou zijn geweest maar dat is een
veronderstelling net zo als blijven
verwachten dat de inflatie in de nabije
toekomst zal toenemen.
Een schrale troost is dat
de wereld inflatie laag is en dat de eurozone geen uitzondering daarop is.
Maar het is wel een feit
dat die inflatie alle voorspellingen over oplopen ervan aan de laars lapt
ondanks alle stimulering.
Maar men blijft
standvastig in de theorie geloven.
Eens zal door die lage
rente de inflatie stijgen tot 2%.
Tezelfdertijd heerst er echter
ook de vrees dat de inflatie ineens omhoog zou kunnen schieten, hetgeen evenmin
een gunstig vooruitzicht zou zijn.
In ieder geval zien we nu
toch de rente in de USA oplopen, de 10 jaar rente tot net aan of over 3%, ook zo’n
kantelpunt door economen gezien.
Door het stoppen van
obligatie opkopen door de FED, door het verlagen van de inkomstenbelasting en
vennootschapbelasting door Trump (misschien wat gecompenseerd door oplopende
belastinginkomsten door de groeiende economie) neemt de schuld (en dus de obligatie uitgifte)
van de USA sterk toe terwijl juist de vraag (door de FED) afneemt.
Het gevolg is stijgende
rente.
En in de eurozone loopt de
marktrente ook enigszins op.
Want de marktwerking valt
toch niet te negeren in een globale economie van handelsverdragen en WTO.
Zoals ik in het begin zei,
als de rente verlaagd wordt om lenen aan te moedigen heeft dat pas zin als er
geld genoeg is om te lenen.
Dus moest er, toen dat
rentewapen onvoldoende scoorde meer geld ter beschikking komen om dat lenen
mogelijk te maken.
Zonder meer geld bijdrukken
is gevaarlijk zoals de geschiedenis ons leert.
De gouden standaard die de
hoeveelheid geld beperkte is afgeschaft en nu hebben we de naar mijn mening wat
vage notie dat het geld gedekt wordt door assets, de bezittingen.
Zo staat ook tegenover
geleend geld de gelduitleners, debiteuren en crediteuren, alles in balans in
theorie.
Zo werd een oplossing door
de centrale banken gezocht om wel geld bij te kunnen drukken en zo de geldvoorraad
groot genoeg te maken voor de leenbehoefte door die lage rente ontstaan zonder
aan dat dekkingsprincipe te tornen.
Die oplossing werd
staatsobligaties en andere gedekte schuldpapieren opkopen van de banken en
daarvoor het nodige geld te drukken zodat de banken over voldoende liquide
middelen beschikten om aan de leenbehoefte (of voor de
banken investeringsbehoefte) te voldoen.
Het nieuw gedrukte geld
werd dus door die obligaties gedekt.
De Quantitative Easing was
geboren.
Volgende keer meer
daarover.
En, dit zijn natuurlijk mijn eigen overpeinzingen die daardoor uiteraard kunnen afwijken van die van anderen.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire