mardi 19 décembre 2017

HET GROEIT MAAR BLOEIT HET OOK?

Welke kant gaat het uit met de Europese Unie. Bij de jongste vergadering van de Raad van Regeringsleiders zijn er geen verstrekkende besluiten genomen.
De voorstellen van de Commissie, dus van Juncker, zijn niet door de Raad overgenomen, er is een machtsvacuum, lijkt mij, waaraan niet alleen de nieuwe Duitse coalitie, die zeker nog tot ver in 2018 op zich zal laten wachten en waarvan de EU koers nog beslist niet vaststaat debet is.
De plannen van Juncker en van Macron zijn zeker niet voor alle lidstaten zonder meer aanvaardbaar, er is de Poolse kwestie waar wellicht zelfs artikel 7 zal worden gebruikt om Polen te dwingen de koers ter wijzigen en zich te onderwerpen aan de EU versie van de “Rule of Law”, de Oostenrijkse nieuwe regering die “ver rechts” als coalitiegenoot heeft, de oostelijke EU lidstaten die zich niet alleen in de Migranten zaak anders opstellen maar ook een visie hebben van de EU die meer economisch dan politiek verenigd is.
Is bij een 27 leden tellende EU een voortrekkersrol van een Duits/Franse as nog even effectief als deze was bij de leden van het eerste uur.

Het gaat goed met de Nederlandse economie, zo goed dat het in de voorhoede van de eurozone staat.
Met de eurozone zelf gaat het zeker niet slecht, er is vooruitgang zij het dat de zwakkere eurolanden toch in groei achterblijven bij de sterke landen.
De schatting van de Commissie van de groei voor de komende jaren kunt u zien in de tabel in een vorig blog, een gunstig vooruitzicht.
De arme niet eurolanden in de EU gaan economisch zeer snel vooruit hoewel daar vergeleken met de traditionele landen vanuit een grote achterstandspositie wordt gewerkt.
En, zoals ik steeds opmerk, de economische groei van een land zegt vaak niets over de leefomstandigheden van de bevolking.
De wereldeconomie groeit nog sneller dan de eurozone economie.
De wereldschuld daarentegen is nog nimmer zo hoog geweest als nu, wellicht deels als gevolg van de losse monetaire politiek van de centrale banken (die van Japan, de USA en de ECB hebben samen meer dan 12 biljoen dollars bijgedrukt en in omloop gebracht).
Zowel de OECD als het IMF spreken hun zorg hierover uit.
In deze tijd van globalisering zijn de wereldlanden sterker met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk geworden.
Soms verwonder ik me daarom erover dat in de politiek die globale verbondenheid zo’n geringe rol speelt.
Het is alsof de nationale politiek, in ons eigen parlement,  los staat van de Europese Unie politiek in het Europees parlement.
Het is alsof onze politieke partijen vertegenwoordigd in het EP anders zijn dan de nationale partijen.

Datzelfde geldt, zo voel ik dat aan, voor de regeringsleiders.
In hun land leiden zij de nationale politiek maar als lid van de Europese Raad van Regeringsleiders bepalen zij niet hun nationale politiek maar die van de gehele Europese Unie.
Daar moeten zij indien nodig hun nationale belangen ondergeschikt laten zijn aan die van de EU. Een positie van laten prevaleren van het een of het ander.
Dat roept vaak spanningen op.

Het grote probleem is of de EU zich moet ontwikkelen tot een Federaal Europa met een gezamenlijke wetgeving en regering of een vereniging van nationale staten die bepaalde essentiële belangen gezamenlijk uitvoeren, die een gezamenlijke vrije markt hebben, vrij verkeer van personen, goederen en diensten  en voor de rest zelfstandig zijn.

In dat spanningsveld zijn de Raad van Regeringsleiders zonder uitgebreide staf en de Europese Commissie met haar Europees Parlement en administratieve staf van 30.000 werknemers de twee organen die bepalend zullen zijn.
Er wordt zelfs internationaal al gesproken over de “Deep State” zoals in de Verenigde Staten, die naast de Raad van Regeringsleiders haar eigen agenda heeft.
Wie van de twee, de Raad van Regeringsleiders of de Commissie zal de overhand krijgen.

Twee opvattingen over de eurozone staan recht tegenover elkaar.

De eurozone bestaat volgens het verdrag van Lissabon uit een aantal landen die een voorsprong hebben genomen op de andere door de euro, de officiële munt van de Europese Unie in te voeren.
Het is dus niet een soort unie binnen de Europese Unie maar een informele groep EU lidstaten die aan de voorwaarden voor invoering van de euro hebben voldaan en nu de euro als bindend element hebben.
Alle andere EU landen,  uitgezonderd Denemarken, zullen zodra zij aan die voorwaarden voldoen, deel moeten nemen aan deze informele groep door de euro als munt in te voeren.
Verplicht door het verdrag van Maastricht, niet als mogelijke optie.
Dat houdt in uiteindelijke een Europese Unie waarin  alle lidstaten de euro zullen hebben ingevoerd en zich bij de groep voorlopers hebben gevoegd met alle regels die in die groep genomen zijn.
Maar zal dat nog opgaan bij bijvoorbeeld een meersnelheden EU.


Over de verdere onwikkeling van die eurogroep zijn de meningen sterk verdeeld.
Om de extremen te noemen.

Er is de visie van een Fiscale Unie, dus financieel samengaan met eigen ministerie van financiën en alle financiële zaken tezamen en dus structurele geld transfers van sterk naar zwak.
Alles in één pot.
Dit strookt echter niet met het verdrag van Lissabon dat directe steun van lidstaten onderling of van de ECB verbiedt.
De bestaansreden van het ESM, dat directe steun omzeilt door via een niet EU instelling waar alle eurolanden financieel in deel nemen die steun te verlenen.

De andere visie is die van financieel zelfstandige en voor zichzelf verantwoordelijke staten die alle aan dezelfde voorwaarden voor financiële soliditeit moeten voldoen, gestuurd door een informele commissie, de ministers van financiën van die eurolanden en gecontroleerd door de Europese Commissie of een speciaal hiervoor benoemde functionaris,  misschien met de titel Minister van Financiën.

De visie van wat men (ik geloof ten onrechte, “austerity” is gaan noemen tegenover een lossere financiële politiek zoals bijvoorbeeld een die grotere deficit en nationale schuld mogelijk maakt binnen een groot geheel dat wel aan de S&G Pact voldoet.
Solidariteit of soliditeit?

De twee grootste problemen zijn de economische prestatieverschillen tussen de eurolanden en de wetgeving.
Zoals uit te tabellen blijkt zijn deze economische verschillen vrijwel onoverbrugbaar.
Zonder gezamenlijke financiële wetgeving is een fiscale unie een onevenwichtige constructie.
Afwijkende pensioenleeftijden en betalingen, afwijkende arbeidswetgevingen over lonen, werktijden, werkloosheidregelingen en uitkeringen, ziektewet regelingen.
Een fiscale unie dus zonder overkoepelende politieke unie is onevenwichtig, uit het lood.
Het grote probleem van de eurozone en de Europese Unie schuilt juist in die enorme verschillen in economie en cultuur die een gezamenlijke identieke wetgeving onmogelijk maken en dus ook een goed functionerende fiscale unie.

Naar mijn mening is de convergentie waarover het verdrag van Lissabon spreekt een naar elkaar toegroeien en is het gevolg daarvan een “ever closer union” en is niet een “ever closer union”  het middel om dat doel van “convergentie”  te bereiken. Oftewel oorzaak en gevolg omgedraaid.

Maar zoals steeds moet ik erkennen dat ik slechts een amateuristische leek ben en dat mijn overpeinzingen dat weerspiegelen.

Om wat cijfers te laten zien over die verschillen voor mijzelf zet ik er nog een paar tabellen bij.



De linker tabel geeft het Bruto Binnenlands Product (BBP, GDP) en de Staatsschuld weer van de EU lidstaten in aflopende volgorde, de grootste GDP bovenaan, de laagste als onderste.
Duidelijk zijn de enorm grote verschillen tussen de diverse lidstaten die wel alle even zwaar tellende stemrechten hebben.

De rechter tabel geeft aan met welk percentage de staatsschulden van deze landen zijn toegenomen sinds 2008 toen de banken crisis losbrak.
Opvallend dat er landen zijn waarbj die percentages anders zijn dan men zich zou voorstellen.









Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire