Jackson Hole komt weer voor een jaar tot
rust
Wie gedacht had dat Jackson Hole een briljante
toekomstvisie voor de wereldeconomie zou opleveren heeft het mis gehad en op
het puntje van de stoel ziten was niet nodig.
Wat ik wel vermoed is dat de visie eensgezindheid
bij de bestuurders van de centrale banken niet meer zo groot is als vier jaar geleden.
Maar het roept bij mij de volgende overpeinzingen
op.
De speeches van Yellen en Draghi muntten
uit door twee dingen: back to back verdedigen wat zij de afgelopen jaren gedaan
hebben en wijzen op het belang van strenge bank regulering.
Maar nauwelijks een blik op te verwachten
toekomstige ontwikkelingen.
Maar wat mij toch als belangstellende leek
steeds interesseert is die in mijn leken ogen bijna morbide adoratie voor 2% inflatie.
Voor zover ik kan nagaan is die gebaseerd
op het axioma dat een inflatie van 2%, dus een prijsverhoging van twee procent
een “incentive” is voor kopers, dus een prikkel voor de consument om te kopen
want het volgend jaar zal het weer 2% duurder zijn.
Door die toename in kopen neemt de vraag
toe, dus moet er meer aanbod komen, meer werkgelegenheid waardoor de
economie groeit.
Is die 2% inflatie er niet dan moet hij
gestimuleerd worden door renteverlaging zodat lenen goedkoper wordt en er meer
geld geleend wordt voor die aankopen en het opkopen van staatsobligaties van
banken zodat daar de rente van daalt en de staten meer geld voor investeringen
en aankopen in kas tegen lage rente kunnen lenen en de banken meer in kas om
aan bedrijven en particulieren uit te lenen.
Simplistisch gezegd komt het daar op neer.
Daartegenover staan al die meestal
ongunstige neveneffecten van die monetaire politiek van de Centrale Banken die
erop gericht is die inflatie nabij die 2% te krijgen.
Zonder resultaat moet er aan worden
toegevoegd.
Want de inflatie benadert die 2% van geen
kanten.
Steeds wordt dat bereiken van die 2%
inflatie verder naar de toekomst verschoven.
Steeds blijven de schadelijke
neveneffecten genegeerd.
Ik heb ze in mijn vorih blog zoveel
mogelijk opgenoemd.
Inflatie is prijsstijging of van de kant
van de consument bekeken waardevermindering van het geld.
Daardoor neemt bij gelijkblijvende lonen
de koopkracht van de mensen af.
Vakbonden eisen daarom passende
loonsverhogingen en veel lonen en uitkeringen zijn geindexeerd, d.w.z. passen
zich aan bij de hoogte van de inflatie (of de deflatie).
Prijsstijgingen worden dus gevolgd door
loonstijgingen om de koopkracht op peil te houden en wat dus overblijft is de
waardevermindering van het geld.
Want echter ook overblijft is dat de
loonstijgingen niet de hoogte van de inflatie bereiken.
We zien dus in de laatste tientallenjaren
dat de loonstijgingen achterblijven bij de inflatie en er dus een geruisloze
verarming van de bevolking optreedt.
(Dit afgezien van de fiscale politiek van
de eurolanden die hun concurrentiepositie binnen de eurozone en daarbuiten
verhogen door kostenverlagingen, dus voornamelijk loonsverlagingen, door te voeren waardoor de binnenlandse
koopkracht extra verzwakt).
Een daling van de koopkracht en een
verschuiving van de inkomens van loon naar de opbrengst van kapitaal.
Vaak wordt gezegd dat door die inflatie de
waarde van de staatsschuld daalt.
Is de staatsschuld nu stel 55 miljard en
de inflatie 2% per jaar dan is de waarde van die staatsschuld na tien jaar 20%
minder dan nu, ruw gezegd.
Maar de waarde van het Bruto Binnenlands
Product is dan ook 20% minder zodat dat nominale BBP per jaar minimaal 2% zou moeten groeien om
dezelfde waarde te behouden, dus zonder “echte” groei.
En dan zou er ook geen nieuwe schuld bij mogen
komen om quite te spelen.
En elk jaar moet ook de rente van die
schuld worden opgebracht.
Dus zo uit de schulden groeien zoals vaak
wordt betoogd is niet zo simpel.
Zo bezien is de financiële positie van de
eurozone (en dus de economische) niet zo rooskleurig als wordt voorgesteld.
Vroeger, toen de landen zich afschutten
van andere landen door invoerrechten, speelde alles zich binnen de grenzen af.
Men kon de eigen industrie, landbouw en
veeteelt beschermen door concurrerende
producten uit het buitenland zwaar te belasten zodat de binnenlandse industrie
niet bedreigd werd.
Het verschil in welvaart tussen de landen
werd door wisselkoersen in beeld gebracht en devaluatie van de munt werd benut
om bij te grote verschillen in waarde van de munt te in te grijpen en de
schulden op andere landen af te wentelen.
Vaak ging dat gepaard met een overgrote
inflatie, een geldontwaarding op grote schaal.
Genoeg voorbeelden in deze tijd.
En hyperinflatie is een enorm groot
gevaar.
Arme en rijke landen gescheiden door
protectie.
Na de tweede wereldoorlog is de blik op
eigen land steeds meer vervangen door een blik op de wereld.
We zijn meer en meer gaan denken in termen
van wereldeconomie.
Grenzen werden doorbroken handel geinternationaliseerd.
Binnen bepaalde afspraken en regelingen.
De grote Trade Agreements, de internationale
Handels Verdragen werden en worden door
groepen landen met elkaar overeengekomen.
Geen ongebonden wereld vrijhandel maar
gebundeld.
Geen echte globalisering dus maar
continenten overspannende overeenkomsten.
Het begrip lage lonen landen werd alom
bekend, en de zware industrie verdween voor een flink deel naar lage lonen
landen, gevolgd door steeds meer ander gekwalificeerd werk.
Het gevolg is echter dat de rijkere landen
overspoeld worden met de veel goedkopere produkten uit die lage lonen landen.
Twee gevolgen.
Geen produktie ervan in eigen land met het
eraan verbonden verlies aan (soort) arbeidsplaatsen en prijsverlagingen dus
geen inflatie maar deflatoire neigingen.
Goed voor de consument maar slecht voor de eigen economie.
Goed voor de consument maar slecht voor de eigen economie.
Een verandering in de arbeidsmarkt waar
bepaalde soorten banen verdwenen en voor de andere andere kwalificaties nodig dan zijn voor de
naar lage lonen landen verdwenen banen.
In de Europese Unie is de Single Market in
feite zo’n trade agreement (vrijwel) zonder beperkingen.
Er is een vrij verkeer van personen,
goederen en diensten voor de single market leden.
Binnen deze Europese Unie zien we echter hetzelfde als daarbuiten.
Veel industrie wordt binnen de single market verplaatsts naar de lage
lonen landen van de EU.
Dat leidt tot verlies van werkgelegenheid
in de andere lidstaten die op andere wijze moet worden ingevuld.
Maar het maakt niet uit waar in de EU dat
werk plaats vindt, het is binnen de single market.
Een ander gevolg is dat niet het werk
wordt verplaatst naar lage lonen landen van de EU maar dat werkers uit lage
lonen landen in dienst van bedrijven in die landen werk uitvoeren in andere
landen maar volgens de arbeidswetten in hun thuisland en zo de lonen in het
andere land “undercutten”, voor minder loon werken.
Want er is wel een single market maar geen
“level playing field” , geen gelijke omstandigheden, want elke lidstaat heeft zijn eigen
arbeidsrecht.
Een gemeenschappelijk recht is onmogelijk
gezien de veel te grote verschillen in economisch niveau tussen de landen.
En veel onbegrip en daarnaast ongewenste
omstandigheden worden veroorzaakt door de vier en twintig verschillende talen
in de EU waardoor de onderlinge communicatie moeilijk of onmogelijk wordt.
Maar zonder dat grondprincipe van de EU,
het vrije verkeer van personen, goederen en diensten aan te tasten is een
oplossing ver te zoeken.
Het is een van de voornaaamste grieven van
het UK en daardoor mede veroorzaker van de Brexit en nu keert ook Macron zich
tegen wat hij een uitwas van het systeem acht.
Hij wil een aanpassing van de directieven
zodat undercutting niet meer kan voorkomen.
Maar dat houdt automatisch een beperking
in van dat grondrecht van de EU en voor menig land het belangrijlkste, de
single market.
Het verenigen van zoveel verschillen is
niet in een vloek en een zucht mogelijk.
Kijk maar naar de volgende tabel die
alleen al voor de eurozone lidstaten de
verschillen aangeeft in grootte, bevolkingsaantal in 2015 en 2017, toename/afname
bevolking in die twee jaren, het aantal
inwoners per km2, het bruto binnenlands produkt per persoon en het mediaan
inkomen (50% verdient minder, 50% verdient meer).
En daarnaast ter vergelijking de gegevens van enkele
wereldlanden en twee wereldsteden.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire