lundi 28 août 2017

Jackson Hole komt weer voor een jaar tot rust


Wie gedacht had dat Jackson Hole een briljante toekomstvisie voor de wereldeconomie zou opleveren heeft het mis gehad en op het puntje van de stoel ziten was niet nodig.
Wat ik wel vermoed is dat de visie eensgezindheid bij de bestuurders van de centrale banken niet meer zo groot is als vier jaar geleden.
Maar het roept bij mij de volgende overpeinzingen op.

De speeches van Yellen en Draghi muntten uit door twee dingen: back to back verdedigen wat zij de afgelopen jaren gedaan hebben en wijzen op het belang van strenge bank regulering.
Maar nauwelijks een blik op te verwachten toekomstige ontwikkelingen.

Maar wat mij toch als belangstellende leek steeds interesseert is die in mijn leken ogen  bijna morbide adoratie voor 2% inflatie.
Voor zover ik kan nagaan is die gebaseerd op het axioma dat een inflatie van 2%, dus een prijsverhoging van twee procent een “incentive” is voor kopers, dus een prikkel voor de consument om te kopen want het volgend jaar zal het weer 2% duurder zijn.
Door die toename in kopen neemt de vraag toe, dus moet er meer aanbod komen, meer werkgelegenheid waardoor   de economie groeit.
Is die 2% inflatie er niet dan moet hij gestimuleerd worden door renteverlaging zodat lenen goedkoper wordt en er meer geld geleend wordt voor die aankopen en het opkopen van staatsobligaties van banken zodat daar de rente van daalt en de staten meer geld voor investeringen en aankopen in kas tegen lage rente kunnen lenen en de banken meer in kas om aan bedrijven en particulieren uit te lenen.
Simplistisch gezegd komt het daar op neer.

Daartegenover staan al die meestal ongunstige neveneffecten van die monetaire politiek van de Centrale Banken die erop gericht is die inflatie nabij die 2% te krijgen.
Zonder resultaat moet er aan worden toegevoegd.
Want de inflatie benadert die 2% van geen kanten.
Steeds wordt dat bereiken van die 2% inflatie verder naar de toekomst verschoven.
Steeds blijven de schadelijke neveneffecten genegeerd.
Ik heb ze in mijn vorih blog zoveel mogelijk opgenoemd.

Inflatie is prijsstijging of van de kant van de consument bekeken  waardevermindering van het geld.
Daardoor neemt bij gelijkblijvende lonen de koopkracht  van de mensen af.
Vakbonden eisen daarom passende loonsverhogingen en veel lonen en uitkeringen zijn geindexeerd, d.w.z. passen zich aan bij de hoogte van de inflatie (of de deflatie).
Prijsstijgingen worden dus gevolgd door loonstijgingen om de koopkracht op peil te houden en wat dus overblijft is de waardevermindering van het geld.
Want echter ook overblijft is dat de loonstijgingen niet de hoogte van de inflatie bereiken.
We zien dus in de laatste tientallenjaren dat de loonstijgingen achterblijven bij de inflatie en er dus een geruisloze verarming van de bevolking optreedt.
(Dit afgezien van de fiscale politiek van de eurolanden die hun concurrentiepositie binnen de eurozone en daarbuiten verhogen door kostenverlagingen, dus voornamelijk loonsverlagingen,  door te voeren waardoor de binnenlandse koopkracht extra verzwakt).
Een daling van de koopkracht en een verschuiving van de inkomens van loon naar de opbrengst van kapitaal.

Vaak wordt gezegd dat door die inflatie de waarde van de staatsschuld daalt.
Is de staatsschuld nu stel 55 miljard en de inflatie 2% per jaar dan is de waarde van die staatsschuld na tien jaar 20% minder dan nu, ruw gezegd.
Maar de waarde van het Bruto Binnenlands Product is dan ook 20% minder  zodat dat nominale BBP  per jaar minimaal 2% zou moeten groeien om dezelfde waarde te behouden, dus zonder “echte” groei.
En dan zou er ook geen nieuwe schuld bij mogen komen om quite te spelen.
En elk jaar moet ook de rente van die schuld worden opgebracht.
Dus zo uit de schulden groeien zoals vaak wordt betoogd is niet zo simpel.
Zo bezien is de financiële positie van de eurozone (en dus de economische) niet zo rooskleurig als wordt voorgesteld.

Vroeger, toen de landen zich afschutten van andere landen door invoerrechten, speelde alles zich binnen de grenzen af.
Men kon de eigen industrie, landbouw en veeteelt  beschermen door concurrerende producten uit het buitenland zwaar te belasten zodat de binnenlandse industrie niet bedreigd werd.
Het verschil in welvaart tussen de landen werd door wisselkoersen in beeld gebracht en devaluatie van de munt werd benut om bij te grote verschillen in waarde van de munt te in te grijpen en de schulden op andere landen af te wentelen.
Vaak ging dat gepaard met een overgrote inflatie, een geldontwaarding op grote schaal.
Genoeg voorbeelden in deze tijd.
En hyperinflatie is een enorm groot gevaar.
Arme en rijke landen gescheiden door protectie.

Na de tweede wereldoorlog is de blik op eigen land steeds meer vervangen door een blik op de wereld.
We zijn meer en meer gaan denken in termen van wereldeconomie.
Grenzen werden doorbroken handel geinternationaliseerd.
Binnen bepaalde afspraken en regelingen.
De grote Trade Agreements, de internationale Handels Verdragen werden en worden  door groepen landen met elkaar overeengekomen.  
Geen ongebonden wereld vrijhandel maar gebundeld.
Geen echte globalisering dus maar continenten overspannende overeenkomsten.
Het begrip lage lonen landen werd alom bekend, en de zware industrie verdween voor een flink deel naar lage lonen landen, gevolgd door steeds meer ander gekwalificeerd werk.
Het gevolg is echter dat de rijkere landen overspoeld worden met de veel goedkopere produkten uit die lage lonen landen.
Twee gevolgen.
Geen produktie ervan in eigen land met het eraan verbonden verlies aan (soort) arbeidsplaatsen en prijsverlagingen dus geen inflatie maar deflatoire neigingen. 
Goed voor de consument maar slecht voor de eigen economie.
Een verandering in de arbeidsmarkt waar bepaalde soorten banen verdwenen en voor de andere  andere kwalificaties nodig dan zijn voor de naar lage lonen landen verdwenen banen.

In de Europese Unie is de Single Market in feite zo’n trade agreement (vrijwel) zonder beperkingen.
Er is een vrij verkeer van personen, goederen en diensten voor de single market leden.
Binnen deze Europese Unie zien we echter hetzelfde als daarbuiten.
Veel industrie wordt binnen  de single market verplaatsts naar de lage lonen landen van de EU.
Dat leidt tot verlies van werkgelegenheid in de andere lidstaten die op andere wijze moet worden ingevuld.
Maar het maakt niet uit waar in de EU dat werk plaats vindt, het is binnen de single market.
Een ander gevolg is dat niet het werk wordt verplaatst naar lage lonen landen van de EU maar dat werkers uit lage lonen landen in dienst van bedrijven in die landen werk uitvoeren in andere landen maar volgens de arbeidswetten in hun thuisland en zo de lonen in het andere land “undercutten”, voor minder loon werken.
Want er is wel een single market maar geen “level playing field” , geen gelijke omstandigheden,  want elke lidstaat heeft zijn eigen arbeidsrecht.
Een gemeenschappelijk recht is onmogelijk gezien de veel te grote verschillen in economisch niveau tussen de landen.
En veel onbegrip en daarnaast ongewenste omstandigheden worden veroorzaakt door de vier en twintig verschillende talen in de EU waardoor de onderlinge communicatie moeilijk of onmogelijk wordt.

Maar zonder dat grondprincipe van de EU, het vrije verkeer van personen, goederen en diensten aan te tasten is een oplossing ver te zoeken.
Het is een van de voornaaamste grieven van het UK en daardoor mede veroorzaker van de Brexit en nu keert ook Macron zich tegen wat hij een uitwas van het systeem acht.
Hij wil een aanpassing van de directieven zodat undercutting niet meer kan voorkomen.
Maar dat houdt automatisch een beperking in van dat grondrecht van de EU en voor menig land het belangrijlkste, de single market.
Het verenigen van zoveel verschillen is niet in een vloek en een zucht mogelijk.

Kijk maar naar de volgende tabel die alleen al voor de eurozone  lidstaten de verschillen aangeeft in grootte, bevolkingsaantal in 2015 en 2017, toename/afname  bevolking in die twee jaren, het aantal inwoners per km2, het bruto binnenlands produkt per persoon en het mediaan inkomen (50% verdient minder, 50% verdient meer).





En daarnaast ter vergelijking de gegevens van enkele wereldlanden en twee wereldsteden.

  


Maar zoals altijd zijn het de overpeinzingen niet van een vakman maar van een belangstellende amateur.

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire