mardi 27 août 2019


Globalisering, Centrale Banken 
en de Groeiende 
Ongelijkheid tussen Kapitaal en Loon.


Mijn overpeinzingen dit keer volgen logisch (althans, zo denk ik), op vorige overpeinzingen.


Ben ik een voorstander van de Europese Unie?
Zeker, want gezamenlijk vormen de lidstaten een machtig handelsblok dat zich kan meten met de USA en de machtige handelsblokken in de wereld met daarbij de aanstormende zoals Indonesië.
Daardoor kan het handelsovereenkomsten sluiten met deze handelspartners op voet van gelijkheid en zo goede voorwaarden verkrijgen.
Maar ben ik ook een voorstander van een Europese Superstaat, een Federaal Europa met ondergeschikte lidstaten gecentreerd in Brussel.
Nee, zeker niet, ik ben van mening dat alleen wat onmogelijk  decentraal kan gebeuren centraal moet en dat de vrije markt van goederen en diensten de kern van de EU uitmaakt.
De lidstaten blijven politiek zelfstandig.
Dat verklaart de Brexit want het VK wil wel de vrijhandelszone maar niet de groeiende politieke macht van Brussel en vreest voor het EU lidmaatschap van een steeds overheersender Brussel.
Als economische macht staat Britain op de tweede plaats in de EU na Duitsland en is dus niet zomaar een van de achtentwintig lidstaten, brengt 15% op van het GDP van de EU (Nederland: 0.5%).
Met een harde Brexit zou dus de EU bijna 1/6 deel van zijn economische  potentie verliezen.
Daarom hoop ik op een oplossing van de Brexit tussen het VK en de EU die voor beide aanvaardbaar en voordelig is.
Daarom hoop ik ook dat dat slepende conflict tussen eindstadium EU als superstaat of zelfstandige staten met enkele centrale thema’s opgelost wordt zodat elke lidstaat weet wat de definitieve stand van zaken is.

De EU is een economisch machtsblok en sluit met potentiële handelspartners, andere landen of handelsblokken in de gehele wereld handelsovereenkomsten met bijkomende voorwaarden.
Ongereguleerde globalisering bestaat zo niet, douanerechten en allerlei heffingen beschermen de landen daartegen met de WTO die waakt tegen uitwassen.

Deze globalisering kan echter een ongelijkheid van inkomen uit loon en uit kapitaal veroorzaken veroorzaakt door "outsourcing".
Door de productie van halffabrikaten of eindproducten of diensten te laten plaatsvinden in lage lonen landen kan men een flinke kosten besparing op de eindprijs verkrijgen.
Een gevolg hiervan is dat arbeidsplaatsen in het eigen land worden opgeheven en er arbeidsplaatsen in de lage lonen landen worden geschapen.
Daar worden lonen en vaak lagere belastingen betaald.
Een tweede gevolg is dat de productiekosten worden verlaagd en bij gelijkblijvende verkoopprijs in het eigen land de winstmarge toeneemt en de eigenaren (aandeelhouders) profiteren.
De totale economie in het eigen land vermindert dus en de economie in het lage lonen land groeit.
De koopkracht in het eigen land neemt deels toe (aandeelhouders) en deels af (ontslagen werknemers).
De post manufacturing neemt in volume af en moet worden opgevangen door service, dienstverlening om de arbeidsmarkt in stand te houden, waar de lonen vaak lager zijn dan in manufacturing.
Voor de staat betekent dit overigens lagere belastinginkomsten en grotere uitgaven voor de sociale zorg en hogere staatsschulden.
Voor de lage lonen landen betekent het een groeiende economie met hogere belastinginkomsten en toenemende welvaart waardoor ook daar tenslotte de lonen zullen stijgen en nieuwe lage lonenlanden moeten worden gezocht voor de nodige supply lines.

Een volgende factor in de inkomensongelijkheid komt voor uit de losse geldpolitiek van de centrale banken.
Door de rente laag te houden kunnen ondernemingen tegen lage en soms verwaarloosbare  rentekosten geld lenen waarmee ze twee dingen kunnen doen: investeren om de productiecapaciteit op te voeren of te optimaliseren of om de productiekosten te verlagen en zo de winstmarge te vergroten en deze de aandeelhouders ten goede laten komen en niet om de lonen te verhogen.
Daarbij in aanmerking nemen dat ondernemingen alleen geneigd zijn te investeren als zij daartegenover een grotere omzet kunnen verwachten.
Maar als de koopkracht niet stijgt door stagnerende lonen en teruglopende  arbeidsmarkt (door bijvoorbeeld outsourcing) dan zal de omzet niet stijgen en zullen zij niet investeren.

Deze inkomensongelijkheid leidt bij ons sociale klimaat enerzijds tot steeds hogere lasten voor de grote midden klasse die in de productie sector werkzaam is of was want daar is het meeste geld te behalen bij gelijkblijvende of zelfs door inflatie verminderde lonen waardoor deze middenklasse krimpt en zelfs zou kunnen verdwijnen.



Ik zie in de handelspolitiek van de USA of moet ik zeggen Trump, gericht op het meer in balans brengen van de handelsbalans, als ultiem doel zoveel mogelijk geëxporteerde productie naar de USA terug te halen.
Door heronderhandelen van bestaande handels akkoorden en opleggen van invoerrechten zou de kosten balans tussen eigen productie en importen in evenwicht kunnen komen en dus weer opbouwen van het productieapparaat in de USA ten goede komen.
Een vermindering van de globalisering en terug naar de nationale markt, zo autarkisch mogelijk, waarbij het bezit van grondstoffen uiterst belangrijk is.


Een onzekere factor hierbij is de robotisering.
Mocht het inderdaad zo zijn dat een hoog percentage van de huidige menselijke arbeid door robots zal worden overgenomen dan zijn in plaats van arbeidsloonkosten  de energiekosten een doorslaggevende factor voor de locatie van productie.
Dan zal ook de gehele sociale en belasting wetgeving moeten worden aangepast.
Dan staat alles op zijn kop.
Maar zal het ooit zover komen?

Maar uiteraard zijn deze speculaties alleen maar de overpeinzingen van een geïnteresseerde oude gepensioneerde leek.

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire