Handel, Globalisering
en
Protectionisme.
Ik ban even de Brexit farce, de immigratie problemen, de
Europese Parlement verkiezingen, de dreigende Iran crisis, en alles wat met die
dingen te maken heeft, uit mijn gedachten en overpeins op mijn amateur wijze de
steeds dreigender handelsoorlog.
Al meer dan een jaar dreigt een handelsoorlog tussen de
USA en China waar andere landen en ook de EU tegen wil of dank ook bij
betrokken worden.
Er wordt met wisselende kans op succes onderhandeld door de
business man Trump en een diplomatiek denkende Xi Ji ping.
Dan weer dreigen de besprekingen vast te lopen of zelfs
te mislukken maar worden dan toch weer op verschillende niveaus hervat.
Maar tegen welke achtergrond kan ik dit vanuit mijn
lekenblik zien als ik politieke factoren even vergeet.
De Europese Unie heeft al tijden een positieve
handelsbalans.
Dat wil zeggen dat de waarde van de uitvoer uit de EU
groter is dan die van de invoer.
Maar binnen de EU zelf is er een andere situatie, sommige
lidstaten hebben een positieve handelsbalans met landen buiten de EU, andere
een negatieve handelsbalans, zoals blijkt uit de statistiek onderaan dit blog.
Binnen de EU onderling, in de single market, zijn er ook
verschillen. Er zijn lidstaten met een negatieve handelsbalans met andere
lidstaten, of een juist een positieve.
De USA heeft al tijden lang een sterk negatieve
handelsbalans.
Hij is sinds 2014 opgelopen tot per maand ongeveer 50
miljard dollar.
Veel te lang en veel te groot deficit volgens Trump.
Want daardoor blijft de Amerikaanse schuld aan het
buitenland oplopen tot in de toekomst een failliet zou kunnen dreigen.
Daarom wil Trump de door zijn voorgangers afgesloten
handelsovereenkomsten die volgens hem nadelig voor de USA zijn herzien.
Dat dit streven door de andere handelspartners niet wordt
geapprecieerd zal duidelijk zijn.
Zo zie ik de achtergrond van de dreigende handelsoorlog,
niet alleen tussen de USA en China maar
ook met de andere handelspartners.
Wij praten bij de wereldhandel over globalisering alsof die
in werkelijkheid bestaat.
Natuurlijk, als je zegt dat goederen vanuit alle hoeken
van de producerende wereld hun weg vinden naar andere hoeken tegen betaling klopt
dat.
Maar dat gold ook in de oudheid voor de toen bekende
delen van de wereld.
Maar als je bedoelt te zeggen dat die wereldhandel echt
plaats vindt zonder beperkingen dan ben je aan het verkeerde adres, zo denk ik.
Want die handel moet aan een aantal voorwaarden voldoen
en in de meeste gevallen worden er importheffingen opgelegd.
Handelsverdragen tussen landen of groepen landen regelen
die handel vanuit alle hoeken van de aarde en voor de landen die lid zijn van
de WTO, de Wereld Handel Organisatie, houdt die WTO toezicht op het min of meer
eerlijk verlopen van die handel en behandelt klachten erover.
Die handel vindt plaats
om twee redenen, de goederen (of diensten) zijn in het land van
ontvangst niet aanwezig of ze zijn
duurder dan in het land van oorsprong.
Dat leidt al direct tot de conclusie dat landen die zelf
beschikken over alle of de meeste grondstoffen die voor hun economie nodig zijn
een groot voordeel hebben.
Voor die grondstoffen zijn ze onafhankelijk van import en
is het alleen een kwestie van productiekosten of import economisch voordeliger
is dan eigen productie..
Dat is weer afhankelijk van loonkosten, productiviteit en
innovatie, de productiekosten.
Daarin ligt ook de noodzaak voor importheffingen.
Want pas als het “speelveld” gelijk is, dus arbeid,
lonen, grondstoffenbeschikbaarheid, sociale en belasting wetgeving en
opleidingsniveau in alle landen hetzelfde zouden zijn is er in theorie een
ideale situatie en spelen alleen vervoerskosten een rol.
Dat is echter een situatie die in de praktijk onbereikbaar
is.
In samenhang met dat handelsverkeer vindt er tezelfdertijd betalingsverkeer
plaats.
In het geval dat een land in waarde van goederen en
diensten meer importeert dan exporteert werkt het met verlies, dan zijn de
handelsbalans en de erbij behorende betalingsbalans niet in evenwicht.
Dat wil zeggen dat de schulden aan het buitenland hoger
zijn en cumulatief steeds hoger worden.
Blijft de handelsbalans en betalingsbalans gedurende lange tijd negatief, dan kan zo’n land hoge schulden
opbouwen aan andere landen en in betalingsproblemen komen.
Een ideale toestand zou dus zijn een toestand van evenwicht
tussen uitvoer en invoer en die tracht men zoveel mogelijk te bereiken door
handelsovereenkomsten tussen landen en groepen landen te sluiten.
Daarbij kunnen er echter ook winnaars en verliezers zijn.
Een toestand van zo kunstmatig bereikt zo groot mogelijk evenwicht
tussen invoer en uitvoer waarbij de bovengenoemde factoren van grondstoffen en
productiekosten (inclusief transport) de belangrijkste rol spelen.
Men moet daarbij wel in aanmerking nemen dat een
positieve handelsbalans niet persé een grotere welvaart voor de bevolking
betekent.
Door bijvoorbeeld indien nodig de lonen laag te houden
kan een land de productiekosten drukken en zo zijn concurrentiepositie ten
opzichte van het buitenland verbeteren en een positieve handelsbalans bereiken
maar ten koste van een lagere welvaart van de inwoners.
In mijn vorige overpeinzingen heb ik de toestand van de
EU landen in cijfers over het afgelopen 2018 weergegeven, dus gebaseerd op de
werkelijkheid.
Hieronder de cijfers over het lopende jaar en 2020 dus
voorspellingen gebaseerd op de uitkomsten van de rekenmodellen van de EU, op de
verwachtingen voor dit jaar en het volgende dus.
De rood aangegeven getallen geven naar mijn mening een ondergemiddelde of te lage waarde dan gewenst.
Sorry dat het vanaf Polen wat in miniatuur is uitgevallen.
De conclusies laat ik, zoals altijd, in het midden.
En, zoals altijd, zijn dit alleen maar de overpeinzingen van een gepensioneerde belangstellende.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire