De toekomst heeft het
Een
lang verhaal, vooral over Italië
Een onderneming
betaalt zijn werknemers en de winst gaat naar de eigenaren.
Een staat wordt
betaald door de bevolking om voor deze bevolking de meest gunstige
omstandigheden te scheppen in hun economisch en sociaal leven.
Soms lijkt het er
echter op dat de bevolking er is om de staat in stand te houden in plaats van
het omgekeerde.
Het zou daarbij een
understatement zijn te zeggen dat er de laatste tijd slechts enige lichte strubbelingen
zijn geweest en zijn in de EU.
Positief (althans naar de mening van sommigen) is er nu wat redelijker overleg tussen de EU 27 en het uittredende Groot Brittannië.
Positief (althans naar de mening van sommigen) is er nu wat redelijker overleg tussen de EU 27 en het uittredende Groot Brittannië.
Hopelijk gaat nu de
nadruk meer vallen op wat de beide het beste bindt dan op de wederzijdse
dreigende taal.
Voor Duitsland en
Nederland extra belangrijk en de tijd dringt.
Tenslotte is de basis
waarop de EU rust (hoewel dat vaak vergeten lijkt) de oorspronkelijke Europese
Economische Gemeenschap met de vrijhandel tussen de lidstaten.
Het zou toch moeilijk
aan de bewoners van de lidstaten te verkopen zijn dat juist die
vrijhandelsbelangen die zowel het VK als de EU 27 voordeel opleveren zouden
moeten worden opgeofferd met voor beide zijden grote handels verliezen door een
politieke vrees dat andere EU lidstaten het VK zouden kunnen volgen.
Als de EU goed
functioneert zou daar toch geen reden voor zijn.
Maar er is ook de
migranten crisis die oost en west (en zuid en noord) splijt.
Er is ook de strijd
om de “Rule of Law” die volgens Europees Parlement en Commissie overtreden wordt door Polen en
Hongarije.
Niet de nationale
Rule of Law via democratische verkiezingen
tot stand gekomen maar de EU Rule of Law uit artikel 2 van het Verdrag van
Lissabon, die naar Brussels inzicht prevaleert.
Er is de verschuiving
in de as Duitsland Frankrijk door de uitkomst van de Duitse verkiezingen en de
wijze waarop Macron de politiek van de EU en de financiële integratie van de
eurozone vorm wil geven.
In hoeverre is het
Duitse kabinet slijtvast.
Door een aantal
andere lidstaten wordt deze as met enig wantrouwen beschouwd.
Er is de toch nog lastige
kwestie van subloon werken in andere lidstaten.
Er is de voortdurende
wrijving tussen de Raad van Regeringsleiders en de Commissie over de zeggenschap
en de koers van de EU.
Is de EU nog steeds een
unie van onafhankelijke staten die bepaalde taken gemeenschappelijk wil
uitvoeren of de facto een vanuit Brussel centraal bestuurde federale staat
geworden.
Buiten de EU, maar
ook van groot belang voor de EU, is er de niet te stuiten stijging van de rente
en de dreigende handelsoorlog en heel misschien een verkapte currency war .
De FED gaat met de
elkaar opvolgende verhogingen van de basisrente volgens Trump te ver.
Voor de tweede keer
heeft hij scherpe kritiek.
Voor zijn standpunt
spreekt de oplopende dollarkoers waardoor de uitvoer van de VS duurder wordt en
de import goedkoper.
Voor Trump’s plannen
is daarom juist een lagere dollarkoers van gr, oot belang.
Obligaties worden nu
voor investeerders interessanter door de oplopende rente maar aandelen
daarentegen minder.
De aandelen koersen
liepen dus flink terug.
Maar voor nieuwe
staatsschulden is een oplopende rente, zeker bij de bestaande overgrote
schulden, een rem op
staatsinvesteringen.
De FED haalt langzaam
tientallen miljarden dollars uit de roulatie bij de aflossing van opgekochte obligaties en verhoogt gestaag, als
onafhankelijke institutie, de rente terwijl juist de USA staatsleningen enorm moeten
toenemen.
Dat stuwt de wereld rente
nog meer op en remt de wereld economische groei, de prognoses worden door het
IMF weer wat verlaagd.
Dat zal ook van
invloed op de EU zijn.
Er is de opkomst van
het EU scepticisme, samengevat populisme genoemd, dat bij de komende EU
parlementsverkiezingen een grotere rol dan voorheen kan spelen gezien de
opkomst en soms zelfs politieke meerderheid ervan in de lidstaten.
Er is de stagnerende
bankenunie en de zuidelijke banken die nog te veel gebukt gaan onder Bad Debts
en NPL’s, non performing loans.
Er is het dreigende conflict
tussen Italië en Brussel over de komende Italiaanse begroting, het conflict
tussen het euro model zoals vastgelegd
in de verdragen (en later deels omzeild door ESM), het austerity model dus, en
het lossere model dat de nieuwe Italiaanse regering wil hanteren en dat tegen
het 20 jaren plan van Brussel ingaat.
In feite is dit het
verschil in opvatting tussen de noordelijke welvarender landen en de zuidelijke
eurolanden.
Dat laatste houdt
verband met de financiële situatie van de eurozone zoals getoond in vorige
blogs en hieronder verder uitgewerkt.
En de toekomst van de
EU en eurozone is gebed in de financiële stand van zaken zoals sinds het begin
van de eurozone rond 2000 tot nu toe tot stand gekomen.
Met de 2.5 biljoen
extra geld door de ECB geschapen via obligatie opkopen van de banken ter
stimulering van de eurozone economie, die nu rusten op de balans van de ECB.
En de austerity: voor
zover hij echt bereikt is, gebeurt dat veelal door lastenverhoging voor de
burgers terwijl de staat meer uitgeeft.
Een
van de zwaarste problemen in de eurozone zijn de verschillen tussen noord en
zuid.
Specifieker
voortvloeiend uit het Verdrag van Maastricht (1992) waarin de EU wordt
gedefinieerd als een EMU, Economische en Monetaire Unie met de euro als munt
voor die unie met de voorwaarden waaraan de lidstaten moeten voldoen om aan die
unie deel te nemen.
Grenzen
zoals het 0,5% begrotingstekort dat toegestaan zou zijn en het maximale 3%
begrotingstekort waarbij de EU zou ingrijpen indien dat overschreden werd en
de maximale toegestane staatsschuld van 60%.
Overigens
zijn deze percentages meer tot stand gekomen door aannames dan door onderzoek.
Samen
met het Stabilisatie en Groeiplan waarin een verdere verscherping en uitwerking
van de bepalingen in dat verdrag vormt deze aanpak de door de zuidelijke landen
zo betwiste ‘”austerity”.
Een
beperking van de fiscale mogelijkheden van de landen om op de voor hun
effectiefste wijze de economie te kunnen versterken en innoveren, zo vinden
zij.
De
meeste toen bestaande EU landen konden trouwens niet aan die toelatingseisen
voldoen en pas na 2000 kon voor zes landen (die zelfs toen al niet alle aan de
voorwaarden voldeden) de euro worden ingevoerd.
In
de loop der jaren voegden zich nog dertien andere landen bij die voorhoede.
Maar
echt ingrijpen door de Commissie is er niet geweest hoewel de toegestane
grenzen door vrijwel geen land werden gerespecteerd.
Zo
ziet het er niet naar uit dat de euro inderdaad de enige munt van de EU wordt.
Van
het begin van de euro al ging het fout.
Hoe
ziet die ontwikkeling er nu uit.
Het
is saai om naar grafieken te kijken maar ze geven wel een goed beeld van de
stand van zaken.
Cijfers,
als ze betrouwbaar tot stand zijn gekomen, liegen niet.
Alle
getallen hieronder komen uit de Eurostat database.
Hieronder
als voorbeelden de begrotingsgeschiedenis van Duitsland en Italië van het begin
van de euro in 2000 tot 2017.
Italië
heeft in die zeventien jaren nog nooit een tekort kleiner dan -0.5% gekend.
Zelfs
Duitsland, de motor van de eurozone, heeft
van 2000 tot 2011op drie jaren na een tekort gehad en is pas na 2011 uit het
rood opgeklommen.
In
feite hebben de meeste eurolanden sinds 2000 op enkele jaren na geen
begrotingsoverschot gehad maar een tekort.
Door
deze begrotingstekorten is de staatsschuld jaar na jaar verder opgelopen in de meeste
eurolanden mede door de uiterst lage rente en het obligatieopkoop beleid van de
ECB.
Weer
als voorbeeld Duitsland en Italië
Terwijl
de staatsschuld van Italië in het begin al boven de 100% van het BBP, bruto
binnenlands product lag, is toch ook zelfs de Duitse staatsschuld vrijwel
steeds (zij het niet al te veel) boven de toegestane 60% van het BBP geweest.
Tenslotte
een tabel van de staatssschuld percentages van de eurolanden in 2017.
De
schulden liggen tussen de 180% van het BBP voor Griekenland en 9% voor Estonië.
Dertien
landen zitten boven de 60%, waarvan zeven boven of bijna boven de 100%.
Een
eenduidig monetair en fiscaal beleid is door deze enorme diversiteit niet uit
te voeren.
Het
is duidelijk dat de laatst bijgekomen eurolanden nog geringe schulden hebben en
dat er een flink verschil is tussen de zuidelijke en de noordelijke eurolanden.
De
nieuwe regering van Italië verzet zich tegen de in hun ogen te rigide
begrotingsregels die voor alle eurolanden identiek zijn.
Dus
is een exact op een land afgestemde monetaire en fiscale politiek onmogelijk
maar toch noodzakelijk gezien de grote verschillen tussen de landen.
Natuurlijk
is Italië in 1992 in het verdrag van Maastricht akkoord gegaan met deze regels
maar kon toen nog niet bevroeden welke uitwerking ze zouden hebben op de
Italiaanse economie.
Maar
ze zijn ook akkoord gegaan met de aanscherping van deze regels, toen bleek dat
er door vrijwel alle eurolanden de hand mee werd gelicht, en met de twintig
jaren plannen.
Maar
de nieuwe regerende partijen hebben juist de meerderheid behaald door hun
verzet tegen deze begrotingsregels en hun verzet tegen de te grote machtsoverdracht
aan Brussel.
Zij
willen zowel een soepelere begrotingsregeling en zeggenschap over de Italiaanse
zaken terug naar Rome.
De
regering is van mening dat het aan de strenge Brusselse begrotingsregels te wijten is dat de Italiaanse economie en financiën
er zo slecht voorstaan en dat vooral Duitsland daarvan geprofiteerd heeft.
Zij
hebben een meerjaren begroting opgesteld die het volgende bevat:
Door
belasting verlichting en groter begrotingstekort willen zij geld voor
investeringen beschikbaar krijgen om de economie te stimuleren, daardoor
werkgelegenheid te scheppen en zo door meer belastinginkomsten de schuld te
verminderen.
Een
Keynesiaanse benadering.
De
bevolking gaat voor de staat.
Er
komt een basisinkomen voor de allerarmsten.
De
vraag is of na zeventien jaren austerity en de gevolgen daarvan deze omslag nog
haalbaar en effectief zou kunnen zijn.
De
vraag is ook in hoeverre Brussel met deze benadering akkoord kan of wil gaan.
De
tekenen zijn niet gunstig maar gezien de komende Europees Parlement verkiezingen en de
Italiaanse inbreng daarbij zou een veto van Brussel een grote invloed op de
Italiaanse stemmen hebben.
Maandag
arriveren deze plannen officieel in Brussel.
Om
de gedachten te bepalen hieronder een aantal gegevens van de vijf financieel
gezien belangrijkste eurolanden in volgorde van grootte BBP eind 2017:
Getoond
wordt Nominale Bruto Binnenlands Product en Real BBP,(met waarde verlies door
inflatie, ijkjaar=2010), begrotingsoverschot of tekort, groei BBP, staatschuld (percentage
van het BBP), het BBP per persoon, de handelsbalans, percentage werklozen (van
de actieve bevolking) en tenslotte de toename van de staatsschuld in percentage
van de staatsschuld in 2000.
Dit
geeft een beeld van de toestand in de vijf belangrijkste eurolanden waaronder
dus Italië..
Oordeel
zelf.
Italië
heeft niet het grootste begrotingstekort van de vijf, maar wel de kleinste
groei en grootste schuld.
Maar
die schuld is vergeleken bij de andere vier niet abnormaal gegroeid sinds 2000
(laatste kolom, 73.74%)
In
2000 had Italië immers al een schuld van 105.1 % van het BBP (en had dus
eigenlijk niet toegelaten kunnen worden tot de eurozone).
De
schuld is dus niet schrikbarend gegroeid maar was van het begin aan onaanvaardbaar
hoog.
Een
verder pluspunt is de handelsbalans die voor Italië zowel voor de wereldhandel
als voor de interne EU markt positief is.
Ook
Spanje lijkt zich van de austerity af te willen keren.
Maar
de toekomst hangt gezien het bovenstaande af van het verleden en bouwt daarop
voort.
Hoe
zal de tijd leren.
En
dit zijn, zoals altijd, de gedachtenspinsels van een oude amateur, met de
nadruk op Italië omdat na Griekenland nu Italië in het middelpunt van de euro troebelen
staat.
En
Italië is het op twee na belangrijkste land in de eurozone en bovendien netto betaler
(betaalt dus meer aan de EU dan het terugontvangt).
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire