samedi 13 octobre 2018


De toekomst heeft het 
verleden als basis.



Europa zonder Europese Unie is ondenkbaar maar...

Een lang verhaal, vooral over Italië

Een onderneming betaalt zijn werknemers en de winst gaat naar de eigenaren.
Een staat wordt betaald door de bevolking om voor deze bevolking de meest gunstige omstandigheden te scheppen in hun economisch en sociaal leven.
Soms lijkt het er echter op dat de bevolking er is om de staat in stand te houden in plaats van het omgekeerde.
Het zou daarbij een understatement zijn te zeggen dat er de laatste tijd slechts enige lichte strubbelingen zijn geweest en zijn in de EU.
Positief (althans naar de mening van sommigen) is er nu wat redelijker overleg tussen de EU 27 en het uittredende Groot Brittannië.
Hopelijk gaat nu de nadruk meer vallen op wat de beide het beste bindt dan op de wederzijdse dreigende taal.
Voor Duitsland en Nederland extra belangrijk en de tijd dringt.
Tenslotte is de basis waarop de EU rust (hoewel dat vaak vergeten lijkt) de oorspronkelijke Europese Economische Gemeenschap met de vrijhandel tussen de lidstaten.
Het zou toch moeilijk aan de bewoners van de lidstaten te verkopen zijn dat juist die vrijhandelsbelangen die zowel het VK als de EU 27 voordeel opleveren zouden moeten worden opgeofferd met voor beide zijden grote handels verliezen door een politieke vrees dat andere EU lidstaten het VK zouden kunnen volgen.
Als de EU goed functioneert zou daar toch geen reden voor zijn.
Maar er is ook de migranten crisis die oost en west (en zuid en noord) splijt.
Er is ook de strijd om de “Rule of Law” die volgens Europees Parlement en Commissie overtreden wordt door Polen en Hongarije.
Niet de nationale Rule of Law via  democratische verkiezingen tot stand gekomen maar de EU Rule of Law uit artikel 2 van het Verdrag van Lissabon, die naar Brussels inzicht prevaleert.
Er is de verschuiving in de as Duitsland Frankrijk door de uitkomst van de Duitse verkiezingen en de wijze waarop Macron de politiek van de EU en de financiële integratie van de eurozone vorm wil geven.
In hoeverre is het Duitse kabinet slijtvast.
Door een aantal andere lidstaten wordt deze as met enig wantrouwen beschouwd.
Er is de toch nog lastige kwestie van subloon werken in andere lidstaten.
Er is de voortdurende wrijving tussen de Raad van Regeringsleiders en de Commissie over de zeggenschap en de koers  van de EU.
Is de EU nog steeds een unie van onafhankelijke staten die bepaalde taken gemeenschappelijk wil uitvoeren of de facto een vanuit Brussel centraal bestuurde federale staat geworden.
Buiten de EU, maar ook van groot belang voor de EU, is er de niet te stuiten stijging van de rente en de dreigende handelsoorlog en heel misschien een verkapte currency war .
De FED gaat met de elkaar opvolgende verhogingen van de basisrente volgens Trump te ver.
Voor de tweede keer heeft hij scherpe kritiek.
Voor zijn standpunt spreekt de oplopende dollarkoers waardoor de uitvoer van de VS duurder wordt en de import goedkoper.
Voor Trump’s plannen is daarom juist een lagere dollarkoers van groot belang.
Obligaties worden nu voor investeerders interessanter door de oplopende rente maar aandelen daarentegen minder.
De aandelen koersen liepen dus flink terug.
Maar voor nieuwe staatsschulden is een oplopende rente, zeker bij de bestaande overgrote schulden,  een rem op staatsinvesteringen.
De FED haalt langzaam tientallen miljarden dollars uit de roulatie bij de aflossing van opgekochte obligaties  en verhoogt gestaag, als onafhankelijke institutie, de rente terwijl  juist de USA staatsleningen enorm moeten toenemen.
Dat stuwt de wereld rente nog meer op en remt de wereld economische groei, de prognoses worden door het IMF weer wat verlaagd.
Dat zal ook van invloed op de EU zijn.
Er is de opkomst van het EU scepticisme, samengevat populisme genoemd, dat bij de komende EU parlementsverkiezingen een grotere rol dan voorheen kan spelen gezien de opkomst en soms zelfs politieke meerderheid ervan in de lidstaten.
Er is de stagnerende bankenunie en de zuidelijke banken die nog te veel gebukt gaan onder Bad Debts en NPL’s, non performing loans.
Er is het dreigende conflict tussen Italië en Brussel over de komende Italiaanse begroting, het conflict tussen  het euro model zoals vastgelegd in de verdragen (en later deels omzeild door ESM), het austerity model dus, en het lossere model dat de nieuwe Italiaanse regering wil hanteren en dat tegen het 20 jaren plan van Brussel ingaat.
In feite is dit het verschil in opvatting tussen de noordelijke welvarender landen en de zuidelijke eurolanden.
Dat laatste houdt verband met de financiële situatie van de eurozone zoals getoond in vorige blogs en hieronder verder uitgewerkt.
En de toekomst van de EU en eurozone is gebed in de financiële stand van zaken zoals sinds het begin van de eurozone rond 2000 tot nu toe tot stand gekomen.
Met de 2.5 biljoen extra geld door de ECB geschapen via obligatie opkopen van de banken ter stimulering van de eurozone economie, die nu rusten op de balans van de ECB.

En de austerity: voor zover hij echt bereikt is, gebeurt dat veelal door lastenverhoging voor de burgers terwijl de staat meer uitgeeft.

Een van de zwaarste problemen in de eurozone zijn de verschillen tussen noord en zuid.
Specifieker voortvloeiend uit het Verdrag van Maastricht (1992) waarin de EU wordt gedefinieerd als een EMU, Economische en Monetaire Unie met de euro als munt voor die unie met de voorwaarden waaraan de lidstaten moeten voldoen om aan die unie deel te nemen.
Grenzen zoals het 0,5% begrotingstekort dat toegestaan zou zijn en het maximale 3% begrotingstekort waarbij de EU zou ingrijpen indien dat overschreden werd en de maximale toegestane staatsschuld van 60%.
Overigens zijn deze percentages meer tot stand gekomen door aannames dan door onderzoek.
Samen met het Stabilisatie en Groeiplan waarin een verdere verscherping en uitwerking van de bepalingen in dat verdrag vormt deze aanpak de door de zuidelijke landen zo betwiste ‘”austerity”.
Een beperking van de fiscale mogelijkheden van de landen om op de voor hun effectiefste wijze de economie te kunnen versterken en innoveren, zo vinden zij.
De meeste toen bestaande EU landen konden trouwens niet aan die toelatingseisen voldoen en pas na 2000 kon voor zes landen (die zelfs toen al niet alle aan de voorwaarden voldeden) de euro worden ingevoerd.
In de loop der jaren voegden zich nog dertien andere landen bij die voorhoede.
Maar echt ingrijpen door de Commissie is er niet geweest hoewel de toegestane grenzen door vrijwel geen land werden gerespecteerd.
Zo ziet het er niet naar uit dat de euro inderdaad de enige munt van de EU wordt.
Van het begin van de euro al ging het fout.
Hoe ziet die ontwikkeling er nu uit.

Het is saai om naar grafieken te kijken maar ze geven wel een goed beeld van de stand van zaken.
Cijfers, als ze betrouwbaar tot stand zijn gekomen, liegen niet.
Alle getallen hieronder komen uit de Eurostat database.

Hieronder als voorbeelden de begrotingsgeschiedenis van Duitsland en Italië van het begin van de euro in 2000 tot 2017.
Italië heeft in die zeventien jaren nog nooit een tekort kleiner dan -0.5% gekend.
Zelfs Duitsland, de motor van de eurozone,  heeft van 2000 tot 2011op drie jaren na een tekort gehad en is pas na 2011 uit het rood opgeklommen.
In feite hebben de meeste eurolanden sinds 2000 op enkele jaren na geen begrotingsoverschot gehad maar een tekort.

Door deze begrotingstekorten is de staatsschuld jaar na jaar verder opgelopen in de meeste eurolanden mede door de uiterst lage rente en het obligatieopkoop beleid van de ECB.
Weer als voorbeeld Duitsland en Italië



Terwijl de staatsschuld van Italië in het begin al boven de 100% van het BBP, bruto binnenlands product lag, is toch ook zelfs de Duitse staatsschuld vrijwel steeds (zij het niet al te veel) boven de toegestane 60% van het BBP geweest.

Tenslotte een tabel van de staatssschuld percentages van de eurolanden in 2017.




De schulden liggen tussen de 180% van het BBP voor Griekenland en 9% voor Estonië.
Dertien landen zitten boven de 60%, waarvan zeven boven of bijna boven de 100%.
Een eenduidig monetair en fiscaal beleid is door deze enorme diversiteit niet uit te voeren.
Het is duidelijk dat de laatst bijgekomen eurolanden nog geringe schulden hebben en dat er een flink verschil is tussen de zuidelijke en de noordelijke eurolanden.

De nieuwe regering van Italië verzet zich tegen de in hun ogen te rigide begrotingsregels die voor alle eurolanden identiek zijn.
Dus is een exact op een land afgestemde monetaire en fiscale politiek onmogelijk maar toch noodzakelijk gezien de grote verschillen tussen de landen.
Natuurlijk is Italië in 1992 in het verdrag van Maastricht akkoord gegaan met deze regels maar kon toen nog niet bevroeden welke uitwerking ze zouden hebben op de Italiaanse economie.
Maar ze zijn ook akkoord gegaan met de aanscherping van deze regels, toen bleek dat er door vrijwel alle eurolanden de hand mee werd gelicht, en met de twintig jaren plannen.
Maar de nieuwe regerende partijen hebben juist de meerderheid behaald door hun verzet tegen deze begrotingsregels en hun verzet tegen de te grote machtsoverdracht aan Brussel.
Zij willen zowel een soepelere begrotingsregeling en zeggenschap over de Italiaanse zaken terug naar Rome.
De regering is van mening dat het aan de strenge Brusselse begrotingsregels  te wijten is dat de Italiaanse economie en financiën er zo slecht voorstaan en dat vooral Duitsland daarvan geprofiteerd heeft.
Zij hebben een meerjaren begroting opgesteld die het volgende bevat:




Door belasting verlichting en groter begrotingstekort willen zij geld voor investeringen beschikbaar krijgen om de economie te stimuleren, daardoor werkgelegenheid te scheppen en zo door meer belastinginkomsten de schuld te verminderen.
Een Keynesiaanse benadering.
De bevolking gaat voor de staat.
Er komt een basisinkomen voor de allerarmsten.
De vraag is of na zeventien jaren austerity en de gevolgen daarvan deze omslag nog haalbaar en effectief zou kunnen zijn.
De vraag is ook in hoeverre Brussel met deze benadering akkoord kan of wil gaan.
De tekenen zijn niet gunstig maar gezien de komende Europees Parlement  verkiezingen en de Italiaanse inbreng daarbij zou een veto van Brussel een grote invloed op de Italiaanse stemmen hebben.
Maandag arriveren deze plannen officieel in Brussel.

Om de gedachten te bepalen hieronder een aantal gegevens van de vijf financieel gezien belangrijkste eurolanden in volgorde van grootte BBP eind 2017:


Getoond wordt Nominale Bruto Binnenlands Product en Real BBP,(met waarde verlies door inflatie, ijkjaar=2010), begrotingsoverschot of tekort, groei BBP, staatschuld (percentage van het BBP), het BBP per persoon, de handelsbalans, percentage werklozen (van de actieve bevolking) en tenslotte de toename van de staatsschuld in percentage van de staatsschuld in 2000.
Dit geeft een beeld van de toestand in de vijf belangrijkste eurolanden waaronder dus Italië..
Oordeel zelf.
Italië heeft niet het grootste begrotingstekort van de vijf, maar wel de kleinste groei en grootste schuld.
Maar die schuld is vergeleken bij de andere vier niet abnormaal gegroeid sinds 2000 (laatste kolom, 73.74%)
In 2000 had Italië immers al een schuld van 105.1 % van het BBP (en had dus eigenlijk niet toegelaten kunnen worden tot de eurozone).
De schuld is dus niet schrikbarend gegroeid maar was van het begin aan onaanvaardbaar hoog.
Een verder pluspunt is de handelsbalans die voor Italië zowel voor de wereldhandel als voor de interne EU markt positief is.

Ook Spanje lijkt zich van de austerity af te willen keren.

Maar de toekomst hangt gezien het bovenstaande af van het verleden en bouwt daarop voort.
Hoe zal de tijd leren.
En dit zijn, zoals altijd, de gedachtenspinsels van een oude amateur, met de nadruk op Italië omdat na Griekenland nu Italië in het middelpunt van de euro troebelen staat.
En Italië is het op twee na belangrijkste land in de eurozone en bovendien netto betaler (betaalt dus meer aan de EU dan het terugontvangt).








Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire