Inkomen en Armoede
In de tweede kamer
wordt er koortsachtig geacteerd en gedebatteerd
over de begroting 2019 die door de uiterst krappe meerderheid van de coalitie
partijen wordt verdedigd in de wetenschap dat een meerderheid, al zou het er
maar met één stem zijn, voldoende is om de oppositie tegenargumentatie te
weerstaan.
Geen punt, de
begroting komt er, met misschien een kleine toezegging aan de oppositie als
doekje voor het bloeden, door.
Terwijl vrijwel
overal in de wereld de prognoses worden teruggeschroefd hebben wij een
jubelbegroting.
Het gaat goed en nog
beter.
Maar er komt wel een
Brexit met of zonder door beide partijen al tevoren verdoemde voorwaarden en
een rem op de economie voor beide.
De rente loopt vrijwel
wereldwijd op door het slinken van de dollar overvloed die langzaam uit de
circulatie wordt gehaald terwijl juist de vraag naar dollars toeneemt door het
stijgend USA begrotingstekort dat gedekt wordt moet worden door obligaties uit te geven.
De vraag neemt toe,
het aanbod af en de rente gaat dus omhoog.
De eurozone
profiteert enerzijds nog van de steun van de ECB met de bijgedrukte 2.6 biljoen
euro’s voor voorlopig nog blijvende obligatie heropkoop en de nog lang blijvende
nul, negatieve of bodem rente.
Anderzijds gaan de
zuidelijke lidstaten (en België en Frankrijk) gebukt onder een staatsschuldenlast
die bij hogere rente zacht gezegd problemen zou veroorzaken.
Een schuld die
trouwens nog elk jaar in euro’s toeneemt.
Want, achter de vrome
berichten dat men binnen de 3% EU begrotings straf norm blijft, schuilt de
harde realiteit dat ook met het kleinste
begrotingstekort de schuld in euro’s toeneemt.
Een schuld die
vrijmaken van fondsen voor innovatieve investeringen belemmert.
De roep om steun (al
jaren hoorbaar) neemt sterker toe.
In Italië klinkt de
roep om versoepeling van de begrotingsregels loud and clear en verontrustend.
Ook Draghi heeft in
zijn laatste toespraak weer die noodzaak van verdere financiële samensmelting
aangeroerd.
Blijft de eurozone
dan ook nog grotendeels buiten schot, voor de Emerging Economies (de
ontwikkelingslanden) die door de dollar overvloed hoge leningen in dollars
hebben afgesloten is nu al de hogere USA rente een rem op de ontwikkeling nog
versterkt door een zwakkere wisselkoers, en zo ook voor de EU handel een
onzekere factor.
Nog geen reden tot
stagnatie maar wel voor verzwakking van de groei en dus worden de prognoses
naar beneden bijgesteld.
En, al zijn de
modellen nog zo snel, de werkelijkheid achterhaalt
ze wel.
Maar
mijn gedachten de laatste week zijn vooral uitgegaan naar inkomen en armoede.
Nu
is armoede een relatief begrip.
Wat
voor ons in de rijke landen voor armoede zou doorgaan is in andere landen pure welvaart.
Armoede
betekent in heel algemene termen te weinig inkomsten om normaal in de
maatschappij te kunnen functioneren.
Niet
dus de 1.90$ per dag in New York koopkracht uitgedrukt die als wereldwijde uiterste
vaste armoede grens wordt beschouwd.
Maar
in 2017 werd bijvoorbeeld in het welvarende Duitsland bij 300.000 mensen de
elektriciteit afgesloten omdat zij de rekening niet konden betalen.
Een
eerste levensbehoefte.
Ik
denk soms dat wij te weinig beseffen dat door mensen die het wel zouden kunnen
betalen beslissingen worden genomen ook voor mensen die het niet zouden kunnen
betalen.
Om
een zij het beperkt inzicht over armoede en inkomensverdeling te krijgen
heb ik de volgende tabellen voor de EU, eurozone en wat eurolanden gemaakt.
In
deze tabel de ontwikkeling in de EU, eurozone en drie eurolanden van het risico
op armoede of sociale uitsluiting zoals
die in de Europese Unie wordt gezien in percentages van de gehele bevolking.
Voor
de EU en eurozone zijn er nog geen gegevens over 2017.
Sinds
2008 zijn er eigenlijk geen opvallende verschillen voorgekomen.
De
percentages voor Griekenland zijn schrikbarend hoog, 35% van de Grieken leeft
dus op of onder deze armoede grens.
Maar
zelfs in zeer welvarende landen als Nederland en Duitsland zijn de percentages
van tussen de 15 en 20% van de bevolking die het risico van armoede of sociaal
isolement lopen behoorlijk hoog.
Voor
deze groep in onze welvaart maatschappij zijn de stijgende kosten voor de
eerste levensbehoeften, dus water, voedsel, onderdak en elektriciteit een
grote dreiging.
Maar
welvaart is zichtbaar en armoede houdt zich schuil en wellicht is het daarom
dat wij te weinig beseffen om hoeveel mensen het gaat.
In
vorige blogs heb ik het Bruto Nationaal Product per persoon aankoop pariteit
laten zien als een aanwijzing van de welvaart niet van de staat maar van de
bevolking als geheel.
Maar
net als gemiddeld of mediaan inkomen zegt dit niets over de verdeling van die
welvaart onder die bevolking.
Om
zo’n verdeling te kunnen maken bestaan er opdelingen van de bevolking in
percentielen, decielen, kwartielen en quintielen naar de hoogte van hun inkomen.
Eurostat,
het statistiek bureau van de Europese Unie, heeft ze allemaal.
Zo
kun je zien hoeveel van het totale inkomen van de bevolking toevalt aan de
mensen met het hoogst verdienende percentage, of de tien hoogst verdienende
percentages van de bevolking.
Ik
heb een tabel gemaakt van kwartielen, dus de laagste verdienende 25% van de bevolking, dan de volgende 25%, de
derde en tenslotte de hoogst verdienende 25%.
Hieronder
de tabel voor Nederland in 2017.
We
zien dus dat de 25% top verdieners in 2017 42.3 % van de
totale inkomsten van de bevolking in handen kregen.
De
op een na hoogst verdienende 25% kreeg ongeveer 25.8% van dat totale inkomen,
De
25% daaronder zo’n 19.4% en de laagste betaalde 25% tenslotte 12,4% van het
totale inkomen.
Dat
is dus de verdeling van de nationale welvaart over de bevolking.
Maar
hoe is nu de ontwikkeling geweest in de loop van de jaren.
Zie
de tabel hieronder van de top 25% over de jaren 2008 tot 2017
Er
is duidelijk de deuk te zien na de Lehman crisis maar daarna is het aandeel van
de 25% topverdieners in het totale inkomen van de Nederlanders weer behoorlijk snel
en hoog gestegen.
Zo
heb ik voor mijzelf een beeld gekregen van Nederland niet alleen als welvarend
land maar ook over de armoede en de verdeling van die nationale welvaart over
de bevolking.
Ja,
de top 25% zijn er niet slecht afgekomen.
Maar
dat geldt niet alleen voor Nederland.
Bedenk
bij dit alles dat zoals altijd dit de overpeinzingen zijn van een leek en niet
die van een geschoolde op dit gebied.
Overigens
gaat dit niet over rijkdom maar inkomen.
Het
verschil: erf een onverkoopbaar Grieks kasteel met een waarde van vele
miljoenen euro’s.
Je
bent dan steenrijk maar met een normaal inkomen daarnaast straatarm geworden.