lundi 8 juillet 2019


ECB 10 jaar laagrente, nul leningen, 
2.55 biljoen extra gedrukt.
What’s next?

De hittegolf is zoals elke golf weggeëbd, de verkiezingsrust in de EU is bijna teruggekeerd, de baantjes zijn of worden verdeeld en de Europese Raad heeft laten zien dat de regeringsleiders de baas zijn.
Alleen de toestemming van het vernieuwde Europese Parlement moet nog komen.
Niets is onveranderlijker dan de EU.
Ik zet mijn amateuristische overpeinzingen op elektronisch papier.

Als alles wat ik lees de toekomst schetst dan is voor de eurozone de rente een nog  lang slepend akelig gebeuren.
De FED in de USA heeft met de huidige rentestand, +2.5%, nog wat ruimte om de rente te verlagen zonder tot de 0% te geraken.
Ook de groei is flink en de werkloosheid gering.
Toch ook daar speculaties over renteverlaging(en).
Maar de ECB heeft geen ruimte tenzij beneden de 0%, de negatieve rente.
En de groei is laag en de werkloosheid nog  meer dan  7%, hoger dan in de gehele EU.
De prognoses zijn niet gunstig en de dreigingen evenmin.

Het vooruitzicht op een nog lang voortdurende uiterst laag of zelfs in de toekomst negatief ECB rentetarief wordt versterkt door de blijkbaar lagere groei of zelfs dreigende stagnatie van het eurozone Bruto Binnenlands Product (BBP/GDP) in een in langzamer tempo groeiende wereld economie..

Gaat die lage rente door de Centrale Banken gehanteerd om de inflatie tot bijna 2% te verhogen ten koste van de gewone spaarder en gepensioneerde?

Wat de staat kan uitgeven is door haar burgers en bedrijven betaald.
Heeft de staat meer geld nodig dan zijn er drie mogelijkheden.
De staat kan haar bezittingen verkopen (privatiseren) en zo geld vrijmaken.
De staat kan ook haar inkomsten verhogen door de belastingen en heffingen voor burgers en bedrijven te verhogen met als gevolg dat de koopkracht van de burgers afneemt.
Moet de staat dan nog meer uitgeven dan dat zo ontvangen bedrag dan moet dat op de kapitaalmarkt worden geleend.
Om die leningen betaalbaar te houden moeten (gezien de al bestaande over hoge staatsschulden) de rentetarieven daarvoor zo laag mogelijk zijn, of zoals in sommige gevallen, zelfs negatief.
De lener krijgt dan van de geldverstrekker nog geld toe, rente betaald in plaats van rente te moeten betalen.
Zo kan de staat geld beschikbaar krijgen voor noodzakelijke innovaties en sociale zorg hoewel de bestaande staatsschuld zo hoog is dat verder lenen normaal gezien onbetaalbaar zou zijn..

Daartegenover staat dat de spaarders en andere van rente afhankelijk maatschappelijke groepen niet alleen hun spaargeld in waarde zien verminderen door de (in de verschillende eurolanden overigens sterk in hoogte variërende) inflatie maar bovendien nauwelijks of geen rente over dat spaargeld ontvangen en wellicht zelfs negatieve rente zullen moeten gaan betalen over dat spaargeld.

Wat aan de ene kant (overheid) dus bespaard wordt gaat aan de andere kant (renteafhankelijke) verloren.
Het begrip geld krijgt zo een totaal andere waarde.

Wij leven in een tijdperk waar subsidies en lastenverhogingen van allerlei aard niet meer weg te denken zijn.

Als de staat aan het bedrijfsleven of organisaties subsidies verschaft worden deze door de belastingbetaler opgebracht.
Subsidies zijn dus altijd een lastenverzwaring voor de burgers, de belastingbetaler.
Hogere lasten voor het bedrijfsleven door de overheid opgelegd hebben drie gevolgen.
De bedrijven verhogen hun prijzen en zo draaien de burgers, de belastingbetalers, uiteindelijk voor deze hogere lasten op.
Voor exporterende bedrijven komt daar bij dat hun internationale concurrentiepositie bedreigd wordt.
Als derde worden importen van buitenlandse concurrenten voor de burgers goedkoper hetgeen voor de binnenlandse bedrijven nadelig is.
We leven immers niet meer in een protectionistisch land maar in een  single EU markt met daarbuiten de wereldeconomie.
Wij zijn een open door concurrentie gestuurde economie sterk afhankelijk van wat buiten onze grenzen plaats vindt..
Ik heb wel eens de indruk dat wij dat te weinig beseffen, maar dat is slechts die van een niet expert.


Ik denk ook wat verder over de procedure van de benoeming van de President van de Europese Commissie, de belangrijkste en invloedrijkste van de EU.
De Raad van Regeringsleiders benoemt deze, met inachtneming van de uitslag van de verkiezingen en zo voort.
Het Europees Parlement keurt deze voordracht goed of af.
Zo staat het in het Verdrag van Lissabon.
Maar het parlement wil meer macht en kiest zijn spitskandidaten per fractie en stelt deze voor aan de Raad.

De interpretatie van democratie door de Raad van Regeringsleiders van de Europese Unie heeft deze pogingen van het Europees Parlement om de Raad een keuze uit door het EP voorgestelde “spitskandidaten” te laten maken voor voordracht aan dat Parlement ter goedkeuring te niet gedaan.
Nu krijgt het EP de keuze van de Raad van Regeringsleiders ter goedkeuring terwijl deze keuze niet een van de door het hen voorgestelde spitskandidaten is maar wel geassocieerd aan de grootste fractie (de christelijke) in het EP.
Het EP staat nu zelf weer voor een misschien wel principiële keuze, niet voor een van hun eigen spitskandidaten maar voor de keus van de Europese Raad.
Over een week of wat zullen we het weten.

Maar dit alles zijn de overpeinzingen van een niet gekwalificeerde gepensioneerde oudgediende die misschien nog meer leeft in de sfeer van de nasleep van de tweede wereldoorlog toen uit het puin een nieuw Europa moest worden opgebouwd, die leidde tot de Kolen en Staal Gemeenschap, daaruit de Europese Economische Gemeenschap, en tenslotte in Maastricht eind vorige eeuw de Europese Unie.
Hoe zal het verder gaan.

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire