dimanche 19 mai 2019





Handel, Globalisering 
en 
Protectionisme.

Ik ban even de Brexit farce, de immigratie problemen, de Europese Parlement verkiezingen, de dreigende Iran crisis, en alles wat met die dingen te maken heeft, uit mijn gedachten en overpeins op mijn amateur wijze de steeds dreigender handelsoorlog.

Al meer dan een jaar dreigt een handelsoorlog tussen de USA en China waar andere landen en ook de EU tegen wil of dank ook bij betrokken worden.
Er wordt met wisselende kans op succes onderhandeld door de business man Trump en een diplomatiek denkende  Xi Ji ping.
Dan weer dreigen de besprekingen vast te lopen of zelfs te mislukken maar worden dan toch weer op verschillende niveaus hervat.

Maar tegen welke achtergrond kan ik dit vanuit mijn lekenblik zien als ik politieke factoren even vergeet.

De Europese Unie heeft al tijden een positieve handelsbalans.
Dat wil zeggen dat de waarde van de uitvoer uit de EU groter is dan die van de invoer.
Maar binnen de EU zelf is er een andere situatie, sommige lidstaten hebben een positieve handelsbalans met landen buiten de EU, andere een negatieve handelsbalans, zoals blijkt uit de statistiek onderaan dit blog.
Binnen de EU onderling, in de single market, zijn er ook verschillen. Er zijn lidstaten met een negatieve handelsbalans met andere lidstaten, of een juist een positieve.

De USA heeft al tijden lang een sterk negatieve handelsbalans.
Hij is sinds 2014 opgelopen tot per maand ongeveer 50 miljard dollar.
Veel te lang en veel te groot deficit volgens Trump.
Want daardoor blijft de Amerikaanse schuld aan het buitenland oplopen tot in de toekomst een failliet zou kunnen dreigen.
Daarom wil Trump de door zijn voorgangers afgesloten handelsovereenkomsten die volgens hem nadelig voor de USA zijn herzien.
Dat dit streven door de andere handelspartners niet wordt geapprecieerd zal duidelijk zijn.
Zo zie ik de achtergrond van de dreigende handelsoorlog, niet   alleen tussen de USA en China maar ook met de andere handelspartners.

Wij praten bij de wereldhandel over globalisering alsof die in werkelijkheid bestaat.
Natuurlijk, als je zegt dat goederen vanuit alle hoeken van de producerende wereld hun weg vinden naar andere hoeken tegen betaling klopt dat.
Maar dat gold ook in de oudheid voor de toen bekende delen van de wereld.
Maar als je bedoelt te zeggen dat die wereldhandel echt plaats vindt zonder beperkingen dan ben je aan het verkeerde adres, zo denk ik.
Want die handel moet aan een aantal voorwaarden voldoen en in de meeste gevallen worden er importheffingen opgelegd.
Handelsverdragen tussen landen of groepen landen regelen die handel vanuit alle hoeken van de aarde en voor de landen die lid zijn van de WTO, de Wereld Handel Organisatie, houdt die WTO toezicht op het min of meer eerlijk verlopen van die handel en behandelt klachten erover.
Die handel vindt plaats  om twee redenen, de goederen (of diensten) zijn in het land van ontvangst niet aanwezig  of ze zijn duurder dan in het land van oorsprong.
Dat leidt al direct tot de conclusie dat landen die zelf beschikken over alle of de meeste grondstoffen die voor hun economie nodig zijn een groot voordeel hebben.
Voor die grondstoffen zijn ze onafhankelijk van import en is het alleen een kwestie van productiekosten of import economisch voordeliger is dan eigen productie..
Dat is weer afhankelijk van loonkosten, productiviteit en innovatie, de productiekosten.
Daarin ligt ook de noodzaak voor importheffingen.
Want pas als het “speelveld” gelijk is, dus arbeid, lonen, grondstoffenbeschikbaarheid, sociale en belasting wetgeving en opleidingsniveau in alle landen hetzelfde zouden zijn is er in theorie een ideale situatie en spelen alleen vervoerskosten een rol.
Dat is echter een situatie die in de praktijk onbereikbaar is.

In samenhang met  dat handelsverkeer vindt er tezelfdertijd betalingsverkeer plaats.
In het geval dat een land in waarde van goederen en diensten meer importeert dan exporteert werkt het met verlies, dan zijn de handelsbalans en de erbij behorende betalingsbalans niet in evenwicht.
Dat wil zeggen dat de schulden aan het buitenland hoger zijn en cumulatief steeds hoger worden.
Blijft de handelsbalans en betalingsbalans gedurende  lange tijd negatief, dan kan zo’n land hoge schulden opbouwen aan andere landen en in betalingsproblemen komen.
Een ideale toestand zou dus zijn een toestand van evenwicht tussen uitvoer en invoer en die tracht men zoveel mogelijk te bereiken door handelsovereenkomsten tussen landen en groepen landen te sluiten.
Daarbij kunnen er echter ook winnaars en verliezers zijn.
Een toestand van zo kunstmatig bereikt zo groot mogelijk evenwicht tussen invoer en uitvoer waarbij de bovengenoemde factoren van grondstoffen en productiekosten (inclusief transport) de belangrijkste rol spelen.
Men moet daarbij wel in aanmerking nemen dat een positieve handelsbalans niet persé een grotere welvaart voor de bevolking betekent.
Door bijvoorbeeld indien nodig de lonen laag te houden kan een land de productiekosten drukken en zo zijn concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland verbeteren en een positieve handelsbalans bereiken maar ten koste van een lagere welvaart van de inwoners.

In mijn vorige overpeinzingen heb ik de toestand van de EU landen in cijfers over het afgelopen 2018 weergegeven, dus gebaseerd op de werkelijkheid.
Hieronder de cijfers over het lopende jaar en 2020 dus voorspellingen gebaseerd op de uitkomsten van de rekenmodellen van de EU, op de verwachtingen voor dit jaar en het volgende dus.


De rood aangegeven getallen geven naar mijn mening  een ondergemiddelde of te lage waarde dan gewenst.
Sorry dat het vanaf Polen wat in miniatuur is uitgevallen.
De conclusies laat ik, zoals altijd, in het midden.
En, zoals altijd, zijn dit alleen maar de overpeinzingen van een gepensioneerde belangstellende.

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire