dimanche 29 avril 2018


Rente en Quantitative Easing,
broertje en zusje

bezien door een lekenbril.

Na het geweldige optimisme van 2017 is er in het eerste kwartaal 2018 een kleine ontnuchtering.
De wereldwijde sterke groei van het GDP heeft tot positieve prognoses voor 2018 en de erop volgende jaren geleid.
Het eerste kwartaal 2018 en de maand april lieten echter in de eurozone een langzamer groei zien dan verwacht en het grote vertrouwen liep een deuk op.
Is de economische groei aan het einde van de huidige cyclus gekomen of zijn de gevaren van een  mogelijke handelsoorlog door de USA die zijn voortdurend en langdurige tekort op de handels balans veroorzaakt ziet door voor de USA ongunstige handelsverdragen een oorzaak naast de politiek oplopende spanningen.
Is het wellicht een tijdelijke vermindering van de groei door het slechte weer.
Is het het gevolg van de stijgende olieprijzen.
Speelt de oplopende rente (ook in de eurozone) een rol bij de vertraging.
Niemand kan het zeggen, het toont alleen weer eens aan dat prognoses over de economie ondanks alle geavanceerde en uitermate krachtige rekenmodellen toch een schot in het duister kunnen zijn.
Het is ook zo dat deze groeivertraging juist komt in de periode dat geldverruiming, Quantitative Easing, voorzichtig plaats zou moeten maken voor het tijdelijk bijgedrukte geld uit de circulatie halen, monetary tightening (althans in de USA), of vermindering van de geldverruiming (ECB en andere centrale banken behalve de BoJ) en renteverhogingen aangepast aan de marktwerking.
Of valt het allemaal mee en is het een tijdelijk gebeuren.
  
Vorige overpeinzingen gingen over inflatie en rente.
We hebben een lage inflatie die ondanks een lage rente, zelfs een nul rente, niet voldoende wil stijgen en dan weer iets stijgt en dan weer iets daalt maar de laatste vijf jaren die 2% maar niet wil bereiken.
Alle voorafgaande prognoses faalden en steeds wordt het bereiken van om en nabij die twee procent een jaar of twee opgeschoven.

Toen dus bleek dat de lage en nul rente niet het gewenste effect had om de inflatie naar 2% te doen stijgen werden onorthodoxe hulpmiddelen ingevoerd: Quantitative Easing oftewel Geldverruiming.
De centrale bank, de ECB ging maandelijks vele miljarden euro’s bijdrukken en voor die bedragen staatsobligaties en andere waardepapieren van de eurobanken opkopen.
Zo konden de banken op hun beurt tegen lage rente een vrijwel onbeperkte hoeveelheid euro’s aan het bedrijfsleven uitlenen, zo de economie opfokken, waardoor de inflatie dan op 2% zou uitkomen.

Zoals ik vorige keer al opmerkte, zomaar geld bijdrukken kan niet.
Geld moet op de een of andere manier gedekt worden door assets, bezittingen.
Bij de QE wordt dat bijgedrukte geld gedekt door obligaties van staat of grote gold-edged ondernemingen.
Staatsschulden zijn tot nu toe om de een of andere duistere reden aangemerkt als 100% zeker.
Zij bieden dus geen enkel risico op geldverlies.
Hetzelfde wordt aangenomen bij die gold edged ondernemingen.
Deze staatschulden en bedrijfsschulden, want obligaties zijn immers schuldbekentenissen, worden nu gebruikt als onderpand, dekking voor dat nieuw gedrukte geld.
Schuld als onderpand voor nieuw gedrukt geld.
Schuld waarvoor dus al eerder geld is geleend.
De ECB koopt deze schuldpapieren, obligaties, op van de banken (want rechtstreeks staatsobligaties opkopen, ook wel monetising debt genoemd,  mag in de Europese Unie niet).
De banken verkrijgen zo meer dan voldoende liquide middelen om te investeren, dus  kapitaal uit te lenen aan staten en bedrijfsleven.
Daarbij zit een addertje onder het gras.
De banken kunnen dat geld niet, zoals vroeger, bij de ECB ter bewaring geven.
Nu moeten zij daarvoor een strafrente van 0,4% aan de ECB betalen.
Zij zijn dus gedwongen om geen verlies te lijden al het voor investering beschikbare kapitaal ook daadwerkelijk uit te lenen, te investeren.
Dat leidt er toe dat onder andere aandelen en onroerend goed een soort vluchtweg geworden zijn voor banken en andere kapitaal verschaffers om toch rendement op het kapitaal te behalen.
Het gevolg daarvan is weer dat kapitaal meer opbrengt dan spaargeld en arbeid want de lonen stijgen onvoldoende om de prijsverhogingen te compenseren.
Een vraag is daarbij waar die 2,55 biljoen euro’s zijn geïnvesteerd.
Dat dat niet uitsluitend in de eurozone economie is gebeurd is duidelijk.
De eurozone bedrijven hebben niet veel geïnvesteerd sinds 2015 de QE aanving.
Veel van die biljoenen hebben niet bijgedragen tot een eurozone stimulans om de eenvoudige reden dat de ECB geen dwang op de eurozone banken kan uitoefenen over hun strategie van beleggen en evenmin bedrijven kan dwingen te investeren.
Banken werken bovendien globaal, niet nationaal, hoewel de uiteindelijke financiële aansprakelijkheid wel bij de nationale bevolkingen ligt.
Die geldverruiming en lage rente hebben dus een globaal effect en leiden ook wereldwijd tot de hoogste totale schuld ooit.
En die twee procent inflatie wordt nu weer in 2020 verwacht.

Volgende keer: het is gemakkelijker met Quantitative Easing te beginnen dan ermee op te houden.
Dat blijkt nu de economie aantrekt en de gevolgen van de QE en rentebeleid door die economie moeten worden opgevangen.


mardi 24 avril 2018


Inflatie, rente, geldverruiming, 
schuld en koopkracht

vanuit een amateuristisch oogpunt bekeken.

We worden overspoeld met berichten over de economieën die groeien en krimpen en de maatregelen door overheid en centrale banken om die economie in goede banen te krijgen.
De economen beschouwen deze operaties vanuit een economische theorie, de mainstream economie, en volgen deze theorie bij de regulering van de echte economie.
Natuurlijk zijn er ook andere stromingen in de economie theorieën en dus zijn niet alle economen het eens met de gang van zaken.
Ik probeer het te begrijpen vanuit een neutraal leken standpunt min of meer onbevooroordeeld, zonder theorie en rekenmodellen, maar uit wat ik waarneem en lees. Grafieken, hoewel nare dingen, laten de ontwikkelingen zien.

Inflatie lijkt wel de lichaamstemperatuur van de economie, zoals de ideale lichaamstemperatuur van de mens bij de 37° C ligt, zo ligt de ideale inflatie economisch gezien bij 2%.
Bij het menselijk lichaam is dat empirisch vastgesteld: erboven is men ziek of in ieder geval niet in orde, en daaronder evenmin.
Dat valt waar te nemen.
Bij de 2% inflatie ligt dat anders.
Daar is het meer een axiomatisch gegeven gebaseerd op de veronderstelling dat de consument bij stijgende prijzen (=dus oplopende inflatie) sneller zal kopen om die stijging vòòr te blijven en bij dalende prijzen (dus dalende inflatie) zal wachten met aanschaf om te profiteren van nog lagere prijzen.
Zo stimuleert inflatie de economie.
Een prijsstijging van om en nabij de 2% wordt dan geacht de gunstigste situatie te zijn.
Inflatie is eveneens een waardevermindering van het geld, voor hetzelde bedrag kun je immers minder kopen.
Inflatie is dus voor de consument nadelig, zijn geld is minder waard, hoewel volgens de economische theorie zijn kooplust stijgt.
In mijn perceptie een tegenstelling: hij wil meer maar kan minder.
Bovendien om een voorbeeld te geven levensmiddelen moet men geregeld kopen en dat vormt een lijkt mij  flink en constant deel van het kooppakket  van iedereen ongeacht inflatie (tenzij deze uit de hand loopt en hyperinflatie wordt, een vrees die toch niet geheel verdwenen is).

Inflatie is cumulatief, ieder jaar komt er het inflatie percentage bij.
Hoe dat uitwerkt in de prijzen blijkt uit de grafiek van de prijsstijging (cumulatieve inflatie) in de eurozone en Griekenland van 2000 (begin  euro) tot nu toe.



De prijzen , cumulatieve inflatie dus,  zijn in de eurozone met 28 pt gestegen en in Griekenland met 25pt maar de curves wijken duidelijk van elkaar af 

Inflatie wordt, denk ik, veroorzaakt door kostenverhogingen.
Kostenverhogingen van grondstoffen en produkten of diensten bijvoorbeeld waar de vraag groter is dan het aanbod waardoor de prijzen stijgen.
Of door loonsverhogingen vaak afgedwongen om inflatie te compenseren, zoals blijkt uit de volgende grafiek, de loonsontwikkeling in nederland en griekenland  van 2000 tot nu.


Het gevolg van de prijsstijgingen is dat de lonen worden verhoogd.
Ook hier zien we dat de ontwikkeling van de lonen in Nederland duidelijk sterker is dan in Griekenland.
De loonstijgingen compenseren dus  de prijsstijgingen niet geheel.


Deze grafieken laten  zien dat er grote verschillen zijn tussen de virtuele eurozone en de lidstaten ervan.

In een gesloten systeem waar noch import noch export plaatsvindt zou dat harmonisch plaats vinden, prijsverhogingen en loonsverhogingen zouden binnen dat gesloten systeem plaatsvinden en door de overheid min of meer gestuurd.
Dat is echter een fictie, sinds mensenheugenis heeft er import en export plaatsgevonden om twee redenen, grondstoffen en producten waren niet aanwezig en moesten geïmporteerd worden en dus door andere landen geëxporteerd of binnenlands geproduceerd was duurder of minder van kwaliteit dan geïmporteerde.

Prijsverhogingen (of prijsverlagingen) kunnen dus worden geïmporteerd en geëxporteerd.
Inflatie kan dus intern van oorzaak zijn of extern.
Dat maakt het beheersen van de inflatie, prijsbeheersing dus, ingewikkelder.
Want lagere prijzen van geïmporteerde produkten dan van soortgeljke binnenlandse bedreigen de binnenlandse produktie en dus werkgelegenheid.

Binnen de Europese Unie en de eurozone is de situatie nog gecompliceerder.
De inflatie daar variëert van lidstaat tot lidstaat, tussen – 0,4% (deflatie dus) en 4%.


 Rente beheersing is het geëigende middel om de inflatie te beïnvloeden.
Daalt de inflatie beneden de 2% dan verlagen de Centrale Banken de bankrente om zo lenen goedkoper te maken. 
Bedrijven en particulieren kunnen dan tegen gunstige voorwaarden geld lenen en investeren in innovatie   zodat de economie een steuninjectie krijgt en de lonen stijgen waardoor de inflatie weer toeneemt.
Bij een te hoge inflatie het omgekeerde, de rente wordt verhoogd waardoor lenen duurder wordt en de inflatie terugloopt.
Binnen de Eurozone waar de inflatie per land variëert is dat een precaire operatie, terwijl in het ene land rentestijgingen nodig zouden zijn is het omgekeerde het geval in andere.

Als ik echter in de volgende grafiek de uitwerking van dat “rentewapen” tussen 2008 en nu  in de eurozone bezie waar de rente 0% is, dan blijken het meer losse flodders te zijn.



Natuurlijk kun je altijd zeggen dat het zonder dat rentewapen erger zou zijn geweest maar dat is een veronderstelling net zo als  blijven verwachten dat de inflatie in de nabije  toekomst zal toenemen.
Een schrale troost is dat de wereld inflatie laag is en dat de eurozone geen uitzondering daarop is.
Maar het is wel een feit dat die inflatie alle voorspellingen over oplopen ervan aan de laars lapt ondanks alle stimulering.
Maar men blijft standvastig in de theorie geloven.
Eens zal door die lage rente de inflatie stijgen tot 2%.
Tezelfdertijd heerst er echter ook de vrees dat de inflatie ineens omhoog zou kunnen schieten, hetgeen evenmin een gunstig vooruitzicht zou zijn.

In ieder geval zien we nu toch de rente in de USA oplopen, de 10 jaar rente tot net aan of over 3%, ook zo’n kantelpunt door economen gezien.
Door het stoppen van obligatie opkopen door de FED, door het verlagen van de inkomstenbelasting en vennootschapbelasting door Trump (misschien wat gecompenseerd door oplopende belastinginkomsten door de groeiende economie)  neemt de schuld (en dus de obligatie uitgifte) van de USA sterk toe terwijl juist de vraag (door de FED) afneemt.
Het gevolg is stijgende rente.
En in de eurozone loopt de marktrente ook enigszins op.
Want de marktwerking valt toch niet te negeren in een globale economie van handelsverdragen en WTO.

Zoals ik in het begin zei, als de rente verlaagd wordt om lenen aan te moedigen heeft dat pas zin als er geld genoeg is om te lenen.
Dus moest er, toen dat rentewapen onvoldoende scoorde meer geld ter beschikking komen om dat lenen mogelijk te maken.
Zonder meer geld bijdrukken is gevaarlijk zoals de geschiedenis ons leert.
De gouden standaard die de hoeveelheid geld beperkte is afgeschaft en nu hebben we de naar mijn mening wat vage notie dat het geld gedekt wordt door assets, de bezittingen.
Zo staat ook tegenover geleend geld de gelduitleners, debiteuren en crediteuren, alles in balans in theorie.
Zo werd een oplossing door de centrale banken gezocht om wel geld bij te kunnen drukken en zo de geldvoorraad groot genoeg te maken voor de leenbehoefte door die lage rente ontstaan zonder aan dat dekkingsprincipe te tornen.
Die oplossing werd staatsobligaties en andere gedekte schuldpapieren opkopen van de banken en daarvoor het nodige geld te drukken zodat de banken over voldoende liquide middelen beschikten om aan de leenbehoefte (of voor de banken investeringsbehoefte) te voldoen.
Het nieuw gedrukte geld werd dus door die obligaties gedekt.
De Quantitative Easing was geboren.
Volgende keer meer daarover.

En, dit zijn natuurlijk mijn eigen overpeinzingen die daardoor uiteraard kunnen afwijken van die van anderen.





dimanche 22 avril 2018


What about the economy ?

Overpeinzen valt niet mee in de stortvloed van gebeurtenissen van de laatste tijd.
Voor onze perceptie ervan (want volgens sommigen zijn het niet de feiten (waarheid dus) maar de perceptie ervan die telt) zijn wij afhankelijk van de media.
Beschuldigingen over fake news en desinformatie vliegen heen en weer naar de politieke opstelling van de diverse media, Fact Checking groepen worden opgezet en zelfs Fact Checking Groups die de andere Fact Checkers controleren en kritiseren.
De kreet Fake News heeft heel veel stof doen opwaaien en iedereen claimt de waarheid in pacht te hebben.
Eigen onderzoek voor die percepties is voor de gewone burger (en voor de meeste politici, economen en journalisten) uitgesloten.
In hoeverre vertrouwen wij nu de traditionele media die onze bronnen zijn.
Niet de forums waar juist geestverwanten van elkaar samenkomen, vaak ook niet de opinie columns in de media maar de berichtgeving.
Pew onderzoek bureau heeft daar in januari van dit jaar onderzoek naar gedaan in de gehele wereld.
Pew maakt een onderscheid tussen vertrouwen in politieke verslaggeving, nauwkeurigheid bij het nieuws, over wereldleiders en officials, belangrijkste nieuws.
Ik heb dat onderzoek bekeken en kom tot de conclusie dat in Duitsland en Nederland een flinke meerderheid  vertrouwen heeft, dat verder Frankrijk, het  VK en Rusland in de midden moot zitten en dat in Italië en Spanje een minderheid vertrouwen heeft  en Griekenland onderaan bengelt.
Natuurlijk is dat slechts  een keuze uit de 38 landen die onderzocht zijn.
Maar daarbij moet ik ook beseffen dat dat vertrouwen ook zal worden beïnvloed door het gehalte aan goedgelovigheid  en volgzaamheid bij de geënqueteerden.

Wat mij ook opvalt bij alle positieve berichten en prognoses (hoewel de laatste een klein beetje afgezwakt worden de laatste weken) over de wereld economie, die van de eurozone en vooral Nederland er toch een negatievere ondertoon te horen valt.
Er zijn potentieel gevaarlijke ontwikkelingen, de niet uit te sluiten trade war, de ervaring dat een positieve cyclus in de economie steevast gevolgd wordt door een recessie, maar ook dat de eurozone toch fragieler is dan de economie nu zou doen vermoeden.
Ik heb in vorige blogs er ook steeds op gewezen dat ondanks stijgende GDP in alle eurolanden toch de schulden in klinkende munt blijven stijgen hoewel percentagewijs  ten opzichte van dat GDP een kleine daling is te zien, maar aflossing  is niet in procenten maar in centen en bijna 90% eurozone staatsschuld is veel te hoog.
Maar de sterkste indicatie van een onderliggende zwakte in de eurozone is de nog steeds voortdurende  steun (30 miljard  nieuw bijgedrukte euros per maand om obligatie op te kopen) door de ECB, die ook de rente negatief/laag houdt zonder zicht op de duur ervan, en de reeds bijgedrukte euros (binnenkort 2,5 biljoen) blijft investeren in het opkopen van nieuwe obligaties ter vervanging van afgeloste obligaties eveneens zonder zicht op de duur hiervan.
Alleen de echt nieuwe leningen door de blijvend oplopende staatschulden zullen na dit jaar (of misschien na september dit jaar) niet meer door de ECB worden opgekocht dus onderhevig zijn aan het echte marktmechanisme.
Want terwijl in de VS nu de 10 jarige rente  op ongeveer 2,9% ligt (de FED koopt niet op, drukt niet bij en neemt het terugkerende geld van afgeloste obligaties uit de circulatie)  is die in Duitsland 0,59%, Italië 1,7% maar Griekenland (buiten de bescherming van de ECB vallend) 4,5% .
Terwijl dus in de USA er een echte markteconomie is, zij het dat de FED wel de toestand goed in ogenschouw houdt en zo nodig kan ingrijpen hoewel de middelen daarvoor al in de vorige recessie vrijwel zijn opgebruikt, wordt de economie in de eurozone (en door de Centrale Banken in de EU landen) sterk gestuurd door de ECB en is er dus geen echte markteconomie.

Het Gross Domestic Product, Bruto Binnenlands Product, is de vergelijkingsstandaard voor landseconomieën.
In theorie is het het totale inkomen van een land maar de grote waarde heeft het als de vergelijkingsstandaard tussen de landen onderling omdat de berekeningswijze in alle landen identiek is, more or less.
Dat GDP kan zijn nominaal, uitgedrukt in geld, of reëel (vaste waarde) met correctie voor de inflatie (dat laatste is de standaard maar de neiging is steeds sterker de nominale GDP aan te houden).
De groei is het verschil tussen de reële GDP jaar X en jaar X+1, uitgedrukt in procenten van GDP jaar x.
Ook het begrotingstekort (budget deficit) of overschot (surplus) wordt uitgedrukt in procenten van dat GDP.
Hetzelfde geldt voor de staatsschuld, ook uitgedrukt in procenten van het GDP.
Het GDP is dus een belangrijk gegeven.
Belangrijker kun je het GDP pp, per capita, vinden.
Dat is het GDP per hoofd van de bevolking, per persoon dus.
Dat geeft de economische stand van zaken in het land zelf aan.
Maar geen van deze gegevens geeft de welvaart, de levensstandaard van de bevolking aan.
Die wordt weergegeven door  de koopkracht van het gemiddelde inkomen gemeten naar een mondiale standaard en zelfs dat is een vrij vage indicatie.
Met de mediaan van het inkomen erbij is er een betere weergave maar ook dat zegt niet alles over de verdeling van dat inkomen over rijk en arm.

Kortom, de economische toestand van een land zegt in feite weinig over de economische toestand van de bevolking.
Zelfs in een welvarend land als Duitsland, de motor van de eurozone, heeft een op de drie inwoners minder dan 1000 euro reserve ter beschikking voor onverwachte kosten zoals kapotte wasmachine.
Zelfs daar worden per jaar wel 300.000 personen van elektriciteitsnet afgesloten wegens betalingsachterstand als mijn gegevens kloppen.

Ik heb het al vaak gezegd: de inflatie en de loonontwikkeling gedragen zich niet zoals door de mainstream economie wordt voorgesteld.
Volgende keer meer daarover.

jeudi 5 avril 2018



Soms lopen overpeinzingen uit de hand.

De laatste weken zijn er zoveel ontwikkelingen die eigenlijk onbegrijpelijk zijn.
Natuurlijk hoort de dreiging of mogelijkheid van een handelsoorlog daarbij.
Voor mij lijkt het duidelijk dat president Trump de USA bestuurt als een onderneming.
In het verleden heeft de USA, vindt hij,  teveel toegegeven aan de wensen van andere landen met als resultaat een al jarenlang durend daverend handelsbalans tekort.
Hij wil heronderhandelen en zet daarbij als hefboom invoerrechten in.
Is hij tegen globaliseren?
Neen, duidelijk niet want hij wil juist onderhandelen over de voorwaarden daarbij.
Dat doet de EU overigens ook met de onderhandelingen over allerlei handelsverdragen met verschillende partners.
Maar zo zie ik het uiteraard slechts als buitenstaander en amateur.
Een ander voor mij onverklaarbaar gegeven: de USA heeft de CO2 uitstoot sinds 2000 per inwoner met 18% verminderd.
Dat terwijl Trump juist uit het Parijs Accoord is gestapt, overigens niet om klimatologische redenen maar omdat hij het een “bad deal” voor de USA vond.
India en China konden tot 2030 CO2 fossiel blijven pieken terwijl de USA verder zou moeten beperken.
Dat was economisch ongunstig voor de USA vindt Trump.
Trump ziet dit alles zo lijkt mij door de bril van een ondernemer.
Maar verbijsterend voor mij is dan terwijl de USA 18% minder CO2 uitstoot de energiewende in Duitsland de laatste jaren geen beperking  van de CO2 uitstoot heeft opgeleverd terwijl Duitsland juist een schoolvoorbeeld van overgang van fossiele brandstof naar renewables, wind en zon voornamelijk,  is.
Bovendien zijn de elektriciteits tarieven voor particulieren en de meeste bedrijven  in Duitsland (samen met Denemarken) de hoogste in de Europese Unie.
De lidstaten van de Europese Unie, ook een van de grote voorlopers op energie vernieuwings gebied, bereiken ook niet de doelstellingen van het Parijse Accoord, met de oplevende economie is de uitstoot van CO2 zelfs weer wat toegenomen, zo lees ik.
Het UK lees ik, zet in op gas als backup voor de renewables.
Nederland wil juist gas uitbannen en vervangen door elektriciteit.
Weg met de centrale verwarmings ketels en niet meer koken op gas.
Het ene land wil dit en het andere dat.
Het geeft mij een verwarrend beeld.

Het lijkt me ook dat nu de wereld economie opgeveerd is en alom de prognoses positief zijn de centrale banken hun loose money politiek zouden moeten gaan omzetten in een normalisering, dus stoppen met geld bijdrukken en obligaties opkopen en rente laag of negatief houden.
Maar dat lijkt toch wel op problemen te stuiten.
In de USA worden de renteverhogingen van de FED met argusogen door de beurzen gevolgd.
Door de belastingmaatregelen zal de USA meer leningen moeten afsluiten om de hogere uitgaven te dekken.
Nu de FED zich heeft teruggetrokken uit de aankopen op de obligatiemarkt  zou dat problemen met dat hogere aanbod kunnen opleveren en dus hogere rentes.
Kan de groeiende economie dat opvangen?
Zelfs de Bank van Japan denkt na vele jaren over afbouw van de QE en rentepolitiek.
Binnen de eurozone leveren de grote economische verschillen tussen de lidstaten een extra probleem op.
Er zijn eurolanden die geen enkele behoefte hebben aan de ECB steun maar eveneens landen die zonder die steun in grote problemen zouden komen.
Neem Italië als voorbeeld: lage groei, overgrote schuld en de euro als te dure munt.

Maar de Nederlanders zijn tevreden, Nederlanders zijn optimistisch.
Het gaat goed met de Nederlandse economie, de groei is groter dan in de meeste eurolanden, de prognoses gunstiger.
Nederland is een van de zeldzame eurolanden die een begrotingsoverschot hebben, die binnen de verdragsnormen blijven van staatsschulden, de werkloosheid is bij de laagste in de eurolanden, er is als eigenlijk hoogconjunctuur minpuntje  een groeiend gebrek aan vakmensen.
Wel wil de inflatie maar niet stijgen, in februari 2018 in Nederland 1,3%, in de eurozone als geheel 1,1%, een daling ten opzichte van de vorige maanden.
Maar de schatting voor maart is 1,4% inflatie totaal, voor voedsel 2,2% net als voor alcohol en tabak, voor energie 2%.
Denk erom, 2,2% inflatie voor voedsel is 2,2% prijsstijging voor de consument.
Door die lage totaal en core inflatie zullen rentestijgingen door de ECB nog lang uitblijven evenals het afbouwen van de ECB balans.
Ook de bij de groeiende economie te verwachten flinke loonstijgingen blijven uit hoewel de secondaire arbeidsvoorwaarden veelal verbeteren.
Daarentegen nemen de vaste lasten flink toe.

Als er geen kinken in de kabel komen staat Nederland er in de komende jaren dus goed voor.
Maar Nederland is een euroland en de druk voor solidariteit, geldstromen naar de minder presterende eurolanden, schulddeling, gezamenlijke budgetten zonder gezamenlijke wetgeving neemt toe zowel vanuit Brussel als de zuidelijke landen.
Duitsland onder Merkel en Frankrijk onder Macron streven naar meer integratie.
Tenslotte zullen met de Brexit de inkomsten van de EU teruglopen terwijl de economische schade afhangt van de uitkomsten van de Brexit onderhandelingen.
Maar economische schade zal er aan beide kanten zijn.

Maar dit zijn allemaal maar wat chaotische overpeinzingen van een soms wat verbijsterde leek.