dimanche 9 décembre 2018


Energie,
een levensnoodzaak voor ons allen

Dit jaar vindt de 24ste COP plaats in Katowici, Polen.
De vier en twintigste jaarlijkse bijeenkomst sinds de eerste COP in 1995.
De Conference of Parties met meer dan 22.000 deelnemers vergadert van 8 tot 15 december dit jaar in Polen over het klimaat en energie.
Ook vanuit Nederland is er een soort shuttle service van dignitariers naar en van de conferentie.
De jaarlijkse conferentie over  klimaatverandering en dit jaar moeten er dwingende besluiten vallen na de streefgetallen van het Parijse Klimaat Accoord.
Want dit keer is 2020 het kanteljaar voor het klimaat.

Kun je als belangstellende amateur ook over de consequenties van deze problemen nadenken of is dat het privilege voor politiek (en commercieel betrokkenen)  zoals sommige politiek partijen lijken te denken.

Energie is de krachtbron die ons aller leven mogelijk maakt.
In ons bestaan speelt  energie, elektriciteit een centrale rol.
Voor ons is elektriciteit vanzelfsprekend.
Zonder elektriciteit stort onze maatschappij totaal ineen.

Van in het begin menselijke energie later meer en meer ondersteund door  werktuigen tot in onze tijd met werktuigen, robots en computers, die menselijke energie, arbeid, zelfs voor een aanzienlijk deel overbodig (gaan) maken maar voor zichzelf  daarbij steeds meer energie, elektriciteit  eisen.
Hoe meer mensen hoe meer energie daarvoor noodzakelijk is.
Hoe hoger de economische ontwikkeling van de mens, hoe groter de behoefte aan energie, elektriciteit.

Als ik het vanuit mijn persoonlijke optiek beschouw zijn de uitvinding van de stoommachine en de elektriciteit als energieverschaffers in het begin van de negentiende eeuw, het  begin en doorzetten geweest van de industriële revolutie,  die, naar mijn mening, drie belangrijke de maatschappij volledig veranderende sociale en industriële stromingen heeft veroorzaakt.
De eerste is de overgang van kleine familie nijverheids instellingen naar grote op massaproductie gerichte stoom aangedreven ondernemingen.
Als voorbeeld de kleine familie (weefgetouw) bedrijfjes op het platteland verdwenen door de opkomst van massale weverijen in de steden.
Als tweede de  hierdoor gedwongen verhuizing van de daardoor werklozen van het platteland naar de steden.
Het begin van de verstedelijking van de maatschappij.
Nijverheid werd moderne industrie, het platteland liep leeg en de steden breidden zich meer en meer uit, een ontwikkeling die nog steeds doorgaat,  misschien wel het sterkst in de ontwikkelingslanden.
De derde is dat door die steeds grotere energie verschaffing de wereldbevolking zich veel sneller kon uitbreiden en ontwikkelen waardoor de behoefte, de noodzaak, voor nog meer energie ontstond.

Nu bevinden we ons weer in een periode van industriële revolutie.
Niet alleen de vervanging van menselijke arbeid door computers en robots waardoor de arbeidsmarkt zal veranderen.

De stoommachine van de eerste industriële revolutie en de  fossiele brandstoffen die nu de voor ons bestaan  noodzakelijke energie en elektriciteit opwekken maar tevens kooldioxide, CO², produceren, een gas dat bij alle verbrandingsprocessen, ook in ons lichaam, als afvalproduct vrijkomt moeten worden vervangen door CO² neutrale technieken.
Want deze door menselijke activiteiten veroorzaakte CO² wordt door klimaat wetenschappers gezien als de oorzaak van een rampzalige opwarming van de aarde die ten koste van alles moet worden voorkomen.
Ironisch genoeg is deze CO² juist ook de noodzakelijke  levensbron voor planten en bossen die via  fotosynthese CO² omzetten in zuurstof en is zo ook noodzakelijk voor ons leven.

Dat alles wil zeggen dat het geheel van fossiele brandstoffen en om andere redenen niet aanvaardbare nucleaire energiebronnen die aan onze energie en elektriciteitsbehoefte (eigenlijk een pleonasme) voldoen moet worden vervangen door niet CO² producerende technieken, windenergie, zonne-energie, waterkracht energie.
Biomassaenergie (voornamelijk houtpellets) wordt daarbij als CO² neutraal gezien hoewel ze meer CO² produceren dan andere fossiele brandstoffen.

Het is duidelijk dat een omschakeling als deze, die kolen, olie en gas en nucleaire centrales  tot sluiting brengt en daarvoor in de plaats een netwerk van natuurkunstmatige windmolen parken, zonnepanelen parken moet doen opbouwen, enerzijds een enorme kapitaal vernietiging van de gedane  investeringen in fossiele en nucleaire installaties tot gevolg heeft en anderzijds enorme nieuwe kapitaal investeringen eist voor de vervanging ervan door deze renewable technieken.

Als bijkomend probleem is de omschakeling daarbij van door vraag bepaald aanbod zoals bij de traditionele energievoorziening die regelbaar is en zich kan aanpassen aan de altijd wisselende elektriciteitsbehoefte, naar een aanbod dat door de aanwezigheid van wind en/of zon wordt bepaald en daardoor ver van de vraag naar energie kan afwijken.
De zon schijnt  ’s nachts niet en er zijn vaak windstille periodes waardoor er geen elektriciteitsaanbod is en men zal moeten terugvallen op batterijen (nu nog volstrekt onvoldoende) of wat men pleegt te noemen fossiele backup, hetgeen betekent dat men naast de renewable technieken ook de oude fossiele elektriciteitopwekking in stand moet houden voor windstille en nachtelijke perioden met alle daaraan verbonden kosten.

Netwerken zo verbinden dat windstille periodes en nacht worden gekoppeld aan andere geografische gebieden waar wel wind en zonlicht is zou overal een dubbele capaciteit eisen.
Immers bij wind en zon moet niet alleen het eigen gebied worden voorzien van elektriciteit maar ook de verbonden gebieden waar toevallig windstilte of geen zonlicht is.
Dat zou overal een dubbele capaciteit eisen en dus dubbele investeringen, afgezien nog van de gigantische kosten om de ervoor noodzakelijke  alles verbindende zeer hoge capaciteits elektriciteitskabel netwerken  boven of onder de grond voor het transport van de elektriciteit  van hier naar daar en omgekeerd aan te leggen.
Helaas is er nog geen manier gevonden om elektriciteit in voldoende capaciteit op te slaan.

Economie en energie (elektriciteits) verbruik zijn nauw met elkaar verbonden.
In de tijd van een kwakkelende economie die nu achter ons ligt nam de CO² uitstoot langzaam wat af.
Maar met de opbloei van de economie en grotere economische groei neemt ook het energieverbruik en dus de uitstoot van CO² weer toe.
In 2017 is zo de wereldwijde  uitstoot van CO² weer gestegen, zelfs in een pionier land zoals Duitsland waar bovendien de elektriciteitstarieven (naast die in Denemarken) de hoogste in de EU zijn.

Het is duidelijk dat deze omschakeling een enorme invloed zal hebben op de economie en welvaart van de staten en de bevolking.
Want de staten die  het bedrijfsleven de financiële middelen zullen moeten  verschaffen deze omschakeling uit te voeren zullen deze toch uit de algemene middelen oftewel de belastingbetaling dus door de bevolking moeten financieren naast de verhogingen van de elektriciteits en andere energie  tarieven door de gebruikers te betalen en doorberekend in de prijzen van alle producten.
Privé investeerders in deze energie omwenteling zullen naast staatssubsidies,  die hun uit belastingopbrengsten worden verschaft, rendement willen hebben op het door hen geïnvesteerde kapitaal, hetgeen ook de kosten voor energie levering aan de economie zullen doen stijgen wat weer leidt tot prijsstijgingen van alle artikelen die tenslotte ook door de burgers zullen moeten worden opgebracht.

Tenslotte moet ook worden betaald voor het in stand houden van oude fossiele installaties die voor backup paraat moeten worden gehouden om elektriciteit te kunnen leveren bij zon/windloze periodes.

Dat zal alles bij elkaar een grote aantasting van de koopkracht van de burgers zijn.

Soms vraag ik me als stomme leek af hoe weldoordacht al deze plannen wel zijn.
Soms vraag ik me af waarom eigenlijk de derde generatie (kleine) nucleaire installaties in de ban zijn.
Deze derde generatie installaties zijn veel veiliger dan de vorige, ze veroorzaken geen CO² uitstoot en kunnen de taak van fossiele brandstoffen volledig  overnemen en zijn bovendien vraag gestuurd  zodat er geen massale energie opslag nodig is en de huidige netwerken voldoen.

Maar zoals altijd zijn dit mijn puur persoonlijke overpeinzingen, die van een volslagen leek en amateur.
Ik kan de plank dus wel volkomen mis slaan.


jeudi 6 décembre 2018


Het is de tijd van de conferenties en meetings.
  
De toekomst van de eurozone
De Grote 20 wereldlanden, USA en China
De COP (24ste klimaattop)
De Brexit May versus Parliament

De eurozone financiële ministers zijn bijeengeweest om de toekomst van de eurozone te bespreken. Op de agenda staan natuurlijk de verdere opbouw van de bankenunie en de modernisering van de eurozone.
Lees daarin vooral geldsteun van noord naar zuid voorlopig nog door ombouw van het ESM maar vooral een door Frankrijk en Duitsland voorgestaan eigen eurozone budget (Duitsland klein en Frankrijk groot van inhoud).
Veel enthousiasme voor verdere integratie lijkt mij niet sterk aanwezig.

Dan de G20 bijeenkomst waar het hoofdonderwerp de Chinees Amerikaanse tarieven kwestie blijkt te zijn geweest en waar globalisering en protectionisme (of nationalisme of unieïsme) besproken werden.
Want globalisering zoals die nu bestaat lijkt meer op protectionisme in groepsverband.

De jaarlijkse COP (dit keer de 24ste) klimaat meerdaagse conferentie met meer dan 22.000 (twee en twintig duizend) deelnemers waar klimaatplannen worden besproken en het wenselijk zou zijn dat bindende afspraken worden gemaakt.
Want in het Parijs klimaat akkoord zijn geen bindende afspraken gemaakt, slechts strevens naar.

Tenslotte, al is dat niet EU maar het VK, de  zittingen serie van het Britse parlement over de Brexit.
Brexit een begrip met vele aspecten die in de loop der jaren steeds wijzigden.
De nieuwste factor, enkele dagen oud, is dat het Europees Hof waarschijnlijk zal bepalen dat het VK eenzijdig kan besluiten gewoon weer lid van de EU te blijven of te herworden.
In het Britse parlement is duidelijk de alleengang van May doorbroken en de macht door het House of Commons teruggenomen.
Wat de uitkomst van de serie debatten de komende dagen gaat worden is nog niet helder en klaar, maar zeker is dat het (althans naar mijn bescheiden mening hierover) niet erg meer lijkt op wat het referendum erover bedoelde.


Het is opmerkelijk dat in de financiële en economische wereld er wetmatigheden bestaan die lijken niet te bestaan.
Zo is er het axioma dat twee procent inflatie optimaal is voor de economische ontwikkeling.
Inflatie is synoniem aan prijsstijging oftewel, geldontwaarding
Voorts dat om op die twee procent te stabiliseren er twee gebruikelijke technieken zijn.
Is de inflatie lager dan twee procent dan wordt door de centrale bank de rente verlaagd waardoor lenen en investeren goedkoper wordt, daardoor de productie toeneemt, daardoor de vraag naar arbeid stijgt en daardoor de lonen eveneens stijgen waardoor de geproduceerde goederen duurder worden en zo de twee procent inflatie wordt bereikt.
Is de inflatie hoger dan gebeurt het omgekeerde, de centrale bank verhoogt de rente, geld lenen en investeren wordt duurder, de economie wordt afgeremd en de inflatie loopt terug.
Soms loopt dat gierend uit de hand  en wordt de inflatie onbedwingbaar hoog zoals nu in Venezuela.
Helaas in de moderne economie lijkt die wetmatigheid niet op te gaan.
Ondanks rente ingrepen wordt er steeds gemeld dat de inflatie in de komende jaren zal toenemen, niet nu.
Zelfs de ongekende  vele biljoenen Quantitative Easing door BOJ, FED en ECB voornamelijk ter ondersteuning van dat rentebeleid heeft die uitwerking niet  gehad en die 2% inflatie bleef uit.
Is er echter een plotselinge toename van de inflatie dan is die veroorzaakt door andere factoren, zoals olieprijs schommelingen soms door productieafspraken veroorzaakt of stijging van de electriciteitstarieven door de energie omwenteling.
Maar de onderliggende core inflatie, waar die sterk fluctuerende onderdelen zijn weggelaten, blijft kennelijk laag.
Zo is er ook de wetmatigheid dat bij een groeiende economie de werkgelegenheid toeneemt, er schaarste op de arbeidsmarkt komt en daardoor de lonen gaan stijgen (en dus de inflatie toeneemt).
Maar ook hier blijkt in de USA dat ondanks de bijna volledige werkgelegenheid de daardoor te veroorzaken loonstijgingen uitblijven.
Daar heerst zelfs de gedachte dat de generatie na de millennials het financieel slechter zal hebben dan hun ouders.
Ook in ons land blijven de loonstijgingen achter.
Nu heerst er ineens angst op de beurzen omdat voor het eerst in tijden de rente op kortlopende leningen hoger is gestegen dan op de langlopende leningen.
Wetmatig gezien is dat een teken van een naderbij komende recessie.
Maar kijk ik bijvoorbeeld naar de eurozone dan blijkt dat de langlopende leningen abnormaal laag zijn door het rentebeleid van de ECB vergeleken bij de wereldrente en dat deze wereldrente lang is laag gebleven en nog is door  de overvloed aan bijgedrukt geld door de FED en de ECB.
Kijk maar eens naar de rente voor de eurozone zijn intrede deed.
Het is simpelweg zo (althans dat denk ik met mijn lekenverstand)  dat door de decennia lange monetaire ingrepen door centrale banken de “normale” invloeden op de echte financiële markten steeds kunstmatig zijn aangepast door die monetaire politiek van de centrale banken.
En de overheidsuitgaven en overschrijding van de budgets en dus nog verder vergroten van de reeds overgrote schuldenlast in geld uitgedrukt blijven nog doorgaan.
Gestimuleerd door de lage rentepolitiek die lenen zo goedkoop maakt.

Nu deze beïnvloeding, stimulering of steun, wegvalt (zij het in het geval van de ECB slechts zeer gedeeltelijk) gaan de “natuurlijke” invloeden op de financiële en economische wereld een sterkere rol spelen.
Soms vraag ik me als volslagen amateur af of al die stimulering door de centrale banken echt een oplossing is geweest voor de economische problemen van de toenmaals opkomende recessie of slechts een voor zich af schuiven ervan.
Met als bijkomend niet beoogd gevolg dat door de lage rentetarieven de (staats)schulden enorm gestegen zijn en nu juist als een loden last op de financiële mogelijkheden drukken.
Zie Italië (maar ook die andere eurolanden die een staatsschuld boven 90% hebben).
Een zo hoge schuld dat nieuwe leningen tegen veel hogere markttarieven zullen moeten worden afgesloten, behalve de aflopende over te sluiten leningen die door de ECB uit de 2.6 miljard bijgedrukte euro pot opgekocht kunnen worden.
En het is ook duidelijk, zoals de ECB zelf herhaaldelijk heeft benadrukt, dat de landen zelf hervormingen, op allerlei gebied moeten doorvoeren om de problematiek op te lossen.
Dan heeft de steun van de centrale banken alleen tijd geschapen voor de landen om die hervormingen door te voeren.
Dan blijft de vraag of al die landen intrinsiek economisch gezien daartoe in staat zouden zijn geweest.
Zouden zijn, want het is duidelijk dat de groeiprognoses, en groei is noodzakelijk,  steeds verder naar beneden worden bijgesteld.
En de doorgevoerde hervormingen zijn grotendeels bezuinigingen geweest die op de burgers zijn afgewenteld.
Want de staatuitgaven zijn blijven doorstijgen.

Dat de eurozone ondanks deze stimulans of steun niet zonder steun kan blijkt uit de door de ECB nog minstens tot midden 2019 aangehouden nul rente en de blijvende balans hoogte.
Want als  oude door de ECB opgekochte leningen vervallen en het kapitaal ervoor vrijkomt wordt dit geld weer belegd in de aankoop van ervoor in de plaats komende leningen (een soort rollover) of wellicht in de aankoop van totaal andere leningen, dat is nog niet duidelijk.
Maar de bijgedrukte 2.6 biljoen euro worden (voor onbepaalde tijd) niet uit de circulatie genomen en vernietigd.
De eurozone economie en groei draait dus niet volledig op eigen kracht maar blijft ondersteund door de ECB steun.
Combineer dat met de bijstelling naar beneden van de (te verwachten) groei.
Als ik daarnaast de voorlopige resultaten zie van de november ontwikkelingen in de production en service ratio’s van  de eurozone landen is optimisme ver te zoeken.

Bij al deze te vewachten of te vrezen ontwikkelingen staat één ding vast: het is de belastingbetaler die uiteindelijk alles moet financieren.
Maar zoals altijd zijn dit slechts de overpeinzingen van een geïnteresseerde leek.

Maar er zijn meer beren.
Na de eerste industriële revolutie in de 19de eeuw is er nu de tweede industriële revolutie, de energie omwenteling en de robotisering.
Met enorme gevolgen voor ons leven en de economie.
Daarover een volgend blog.

mardi 20 novembre 2018


Economische Groei,
 Keuze of Bittere Noodzaak
Italië 
officieel tegen de EU regels bevonden
Brexit: 
 Gibraltar en de Visrechten leveren problemen op


De Brexit leek of lijkt naderbij te komen, maar elk stapje was en is een pijnpunt.
May wil haar voorstel doorzetten maar binnen en buiten kabinet, bij parlement en the man in the street lijkt de weerstand steeds groter te worden.
Zal May teruggefloten worden, zal het kabinet vallen, zal het parlement de deal afkeuren, komt er dan een clean break, een doorsnijden van de banden met de EU of nieuwe verkiezingen, of heel misschien een tweede referendum.
Of zal de EU ook toe moeten geven.
Nee, integendeel, Spanje maakt problemen over de kale Gibraltar rots en er zijn ook obstakels bij de verdeling van de visrechten.
GB tot op het bot verdeeld en de EU wil het uiterste.
Een slechte combinatie, vrees ik.

Italië houdt strak aan zijn begroting vast, maar ook de Europese Commissie geeft geen millimeter toe.
Dus wordt nu de "disciplinary" actie voor "excessive deficit" als de Europese Leiders er mee instemmen in gang gezet.
Italië dreigt uiteindelijk een boete te krijgen van (ik geloof) maximaal 0.2% van het GDP.
Natuurlijk duurt dat nog lange tijd, zeker tot na de Europees Parlement verkiezingen en benoeming nieuwe commissie in 2019.
Voorlopig blijft het dus bij woorden.
Italië vindt de bepalingen uit 1992 die de toen twaalf leden van de EEC tekenden en die de fiscale politiek van de EU landen regelen niet werkbaar.
Dat laat Italië openlijk blijken en soms, in mijn sombere momenten,  heb ik wel het gevoel dat dat ook een rol speelt.
Want er zijn meer eurolanden die niet volgens de regels werken maar wel steeds goede voornemens hebben.

Immigratie blijft een heet hangijzer, niet alleen in de EU.
Vooral na het nieuwe (zij het niet bindende) VN pact.
Een aantal landen wil niet tekenen, want er wordt geen onderscheid gemaakt tussen vluchtelingen en migranten.

De prognoses voor economische groei worden (o.a. door de OECD) wereldwijd naar beneden bijgesteld, de stijgende rente, dreigende dollar schaarste, toch steeds dreigende mogelijkheid van een handelsoorlog  en de strijd om protectionisme remmen de groei.
De ECB laat al doorschemeren dat een verhoging van de rente in 2019 misschien wel een illusie blijft, hetgeen vooral in de Duitse pers niet wordt geapprecieerd.
Voor het eerst sinds vele, vele jaren is er in oktober onverwacht een 0.2% krimp in Duitsland.
Ook de aandelenmarkten geven geen reden tot optimisme, hoewel er wellicht een klein herstel is..
De ECB laat ons nog steeds in het onzekere over de forward guidance, de plannen voor 2019.

Komt er een EU leger, komt er een apart eurozone budget.
De verkiezingen voor het Europees parlement volgend jaar (met toch als belangrijker factor dan tot nu toe  de EU-sceptische kiezers) en de vorming dan van een nieuwe Europese commissie en de voorbereidingen over de verdeling van de macht beginnen nu al hun schaduwen vooruit te werpen.
Zo is het binnen de EU.
Maar de EU is slechts een deel van de wereld.

Elk probleem op zich lijkt oplosbaar.
Maar geen probleem staat op zichzelf
Elke poging tot het oplossen van een probleem roept een reeks andere problemen op die onderling strijdig kunnen zijn.
Soms beneemt mij de vrees dat die samenhang en onderlinge beïnvloeding door de 21ste eeuw super specialisatie uit het blikveld verdwijnt.
Want bevolkingsgroei en demografische spreiding ervan, economische groei of krimp, energievoorziening, landbouw, veeteelt, mijnbouw staan nauw met elkaar in verband in deze tijd waarin juist de natuur, het milieu en klimaatveranderingen onze aandacht vragen.
Met het nemen van besluiten moeten alle aspecten ten opzichte van elkaar gewogen worden.
Dat is de taak van de politiek geïnformeerd door de wetenschap.

Waarom moet de wereld economie jaar op jaar groeien.
Waarom zijn we niet tevreden met wat we hebben.
Het antwoord is te vinden in de hieronder staande tabel.


Nu bedraagt de wereldbevolking 7,659,xxx,xxx personen, meer dan zeven en een half miljard.
In 1960 was dat nog slechts ongeveer drie miljard.
Men verwacht dat het aantal wereldbewoners in 2100 tot boven de 11 miljard zal zijn gestegen.

De mens heeft zich in stand kunnen houden en zich kunnen uitbreiden door, als eerste soort, zich niet aan de natuur aan te passen  maar de natuur te exploiteren om niet alleen aan die drie basisbehoeftes te voorzien maar ook om zijn bestaan te vergemakkelijken en te veraangenamen en zich daardoor op grote schaal, zoals boven is te zien, te vermenigvuldigen.

In vroegere eeuwen was er een natuurlijk evenwicht tussen bevolkingsgrootte en de opbrengst van landbouw, visserij, veeteelt.
In tijden van slechte oogsten ontstonden hongersnood en epidemieën die verstoord evenwicht herstelden (neem de periode omstreeks 1300 in Noord Frankrijk) en de gemiddelde leeftijd van de mens was minder dan de helft van nu.
Volksverhuizingen voerden van uitgeputte of te zwaar belaste gebieden naar nieuwe nog te ontginnen werelddelen waar vermenging met de daar levenden tot stand kwam of verdrijving ervan.

In de 19de en vooral de 20ste eeuw en nu met onze hoogtechnische ontwikkeling en geneeskunde werd de situatie totaal anders.
Tot 1800 was er een zeer geringe bevolkingsgroei, daarna tot 1960 een wat sterkere groei en na 1960 een explosieve groei.
Mogelijk gemaakt door de industriële revolutie, door sterk gerationaliseerde intensieve mijnbouw, landbouw en veeteelt, en medische zorg.
Met als gevolg dat de natuur steeds zwaarder belast werd en wordt.

De wereldeconomie moet jaar na jaar groeien om die snel aanwassende  wereldbevolking  minimaal te kunnen voorzien van water, voedsel, onderdak en energie.
Bovendien is het grootste deel van de huidige wereldbevolking zich nog economisch aan het ontwikkelen en leeft zelfs in de ontwikkelde landen van de Europese Unie zo’n 22% van de bevolking op of onder de grens van armoede en/of sociale uitsluiting.
(Het cbs geeft 8% aan in Nederland maar eurostat 17% in 2017, 16% in 2016, een toename)
Dat aantal neemt dus toe in plaats van af.
10%  van de wereldbevolking moet leven van minder dan 1.9 dollar per dag.
Tussen 12 en 16% (verschillende bronnen) van de wereldbevolking moet het zonder elektriciteit doen, waarvan 80% in landelijke gebieden.
De wereldbevolking neemt, zoals gezegd,  alleen dit jaar al met bijna 70 miljoen personen toe.
Er is dus een flinke jaarlijkse groei van de economie noodzakelijk om die achterstand en uitbreiding op te vangen.
Groei is dus geen luxe maar bittere noodzaak zelfs in de kleine kring van ontwikkelde landen.
De bevolkingsdichtheid is nu wereldwijd 58 personen per km².
Dit jaar alleen al komen daar 70 miljoen bij.
De grootste toename in delen van Afrika en Azië, niet in de ontwikkelde landen.
Meer dan de helft van die wereldbevolking woont in stedelijke gebieden en dat percentage neemt steeds verder toe.
Nederland heeft ongeveer 500 inwoners per km² en is na Malta het dichtst bevolkte land van de EU.
Maar Macau in China telt 20.000 inwoners per km² en Australië 3 per km².

Groei van de bevolking betekent een steeds grotere vraag naar grondstoffen en energie.
Mijnbouw, industrie, landbouw, veeteelt en woonruimte eisen zo niet alleen een steeds groter deel van de 150 miljoen km2 van ons aardoppervlak op maar delfstoffen zijn niet onuitputtelijk, zelfs niet met onze verfijnde technologische verworvenheden.
Ook landbouw en weidegrond en bossen zijn eindig.
En om dit alles vraagvoldoend in stand te houden is er steeds meer energie, dus elektriciteit, nodig.

Dat is, zo denk ik, een van de grootste uitdagingen van onze toekomst en eist oplossingen voor een complex van samenhangende maar onderling strijdige vraagstukken.

Maar zoals altijd zijn dit slechts de gedachtenspinsels van een volslagen leek.





samedi 10 novembre 2018


Vandaag (morgen) is het voor Italië de 
dag van het verzet of van de terugtocht

Even er tussen door.
Gisteren was het ook de dag dat in het tot op het bot verdeelde Groot Brittannië twee derde van de kabinetsleden instemde met May' s EU verhouding voorstel.
Naar ik hoor is een minister opgestapt.
Nu moet nog het parlement instemmen met dat voorstel (Brexit kun je het nauwelijks nog noemen).
Dat wordt de beslissende dag: keuze tussen neen en dat betekent een "clean break"dus het afsnijden van de banden of een ja en dat betekent geen vrij verkeer van personen maar voor de rest, de douane unie, het nog minstens twee jaar lang onderwerping aan de EU en misschien  wel veel langer als de Ierland/Noord Ierland grens niet geregeld kan worden.
Sommigen zeggen lidmaatschap maar geen stemrecht. 
De derde mogelijkheid zou zijn het allemaal vergeten en gewoon lid blijven van de EU met stemrecht.
Het parlement beslist ja of neen.
Met spanning wacht Brittannië's bevolking af.

Een aanvulling of mijn vorige overpeinzingen over de economische en financiele stand van zaken in Italië.

Tot dinsdag 13 november had Italië de tijd om dusdanige wijzigingen in hun begrotingsvoorstel 2019 aan te brengen dat die aan de Brusselse eisen voldoet.
Voor zover ik lees stelt de Italiaanse regering de verwachte groei voor 2018 terug naar 1%, maar de realiteit zal gezien de stagnatie van de groei in Italië (maar ook verminderde groei in andere eurolanden) ongeveer op 0.8% uitkomen volgens analisten.
Maar behalve dit houdt  Italië vast aan het ingediende budget.
Terwijl de Europese Commissie bij andere eurolanden nog nooit heeft ingegrepen met een straf procedure en hooguit een berisping toedient lijkt het bij Italië alle registers open te trekken.

Ik heb geprobeerd de Italiaanse situatie te begrijpen.
Italië wil zijn groei sterk versnellen door een groter begrotingstekort met de theorie dat door dat beschikbaar komende geld belastingen omlaag kunnen, de bestaande armoede bestreden, investeringen in innovatie worden gedaan die leiden tot meer werk, hogere belastingopbrengsten dus een snellere groei van de economie waardoor het schuldpercentage zakt.
Ik heb geprobeerd op mijn amateuristische manier dat in een simpel modelletje samen te vatten.
Het geeft een aanwijzing maar is uiteraard niet exact van opzet.



De nominale groei (of krimp) is het verschil tussen het GDP jaar 2 en jaar 1.
Er moet echter rekening worden gehouden met de inflatie, de waarde vermindering van de euro elk jaar.
De inflatie moet van de nominale groei worden afgetrokken om de echte, niet schijnbare, groei te berekenen.
De schuld in euro’s is echter wel nominaal, dat bedrag is de staat schuldig, ongeacht de waarde ervan.
Vandaar dat voor het gemak in deze simpele berekening alle bedragen nominaal gehouden worden.

Inderdaad vermindert de schuld in deze berekening als de groei en tekort inderdaad zo zijn als door Italië voorgesteld.
De EC heeft andere percentages berekend voor groei en budget:
  

En indien deze lagere prognoses juist blijken te zijn komen de Italiaanse verwachtingen niet uit.

Bovendien kunnen deze EC prognoses gezien de wereldwijde dalende tendens in de loop van dit jaar misschien later nog naar beneden bijgesteld moeten worden.


Waarom wordt Italië zo hard aangepakt door de Europese Commissie.
Italië wil de fiscale bepalingen in het verdrag van Maastricht, de restricties op de fiscale vrijheid van het Stabilisatie en Groei Pact met nog verdere precisering niet meer aanhouden omdat ze sinds de invoering van de euro economisch achteruit gegaan zijn in plaats van vooruit.
Als ik de grafieken in vorige blogs bekijk dan moet ik tot de conclusie komen dat niet alleen Italië de fiscale grenzen van de euro overschrijdt maar dat vrijwel alle eurolanden dan deden en vele het nog doen.
Ook houden ze zich niet alle aan de twintig jaren afspraak van elk jaar het begrotingstekort met 0.5% terug te brengen en zo op de duur aan de 60% schuld grens te kunnen voldoen.
Maar het grote verschil is dat, terwijl andere lidstaten wel het geloof in de fiscale politiek van de EU, de austerity, belijden al kunnen ze deze niet uitvoeren, Italië dat geloof afzweert.
Een andere vraag is of Italië het zoveel slechter doet dan andere eurolanden.
De schuld was al immers 105% toen ze de euro invoerden en is nu 132%.
Bij andere landen was die schuld in 2000 bijvoorbeeld 60% en nu 90%.
Percentagegewijs sterker opgelopen dan de Italiaanse schuld.

Als eerste voorbeeld neem ik de begrotingstekorten van de drie grote eurolanden, Duitsland, Frankrijk en Italië.

  

Duitsland is na het invoeren van de Harz hervorming langzaam uit het begrotingstekort gekomen en heeft nu een klein begrotingsoverschot.
Duitsland heeft dus wel gelijk om bij de eurolanden aan te dringen op duidelijke hervormingen.
Zij hebben het met goed gevolg gedaan en andere landen hebben niet zo drastisch hervormd als zij.
Maar men kan niet zeggen dat Italië het wat begrotingstekort betreft slechter doet dan de andere grootmacht, Frankrijk.




Vervolgens de ontwikkelingen van de staatschulden bij de drie landen in euros.
Ook hier is het niet zo dat Italië uit de pas loopt.
Natuurlijk zijn ze met een grotere schuld dan de andere twee begonnen maar de toename tussen 2000 en nu is niet aanzienlijk slechter dan bij de andere.


Maar als we de economische groei in Italië vanaf 2000 tot tweede kwartaal 2018 bezien dan blijkt dat wat betreft het Bruto Binnenlands Product betreft Italië uit de pas loopt en minder presteert.

Dat lijkt ook de reden te zijn voor de Italiaanse opstelling: de fiscale bepalingen van de eurozone belemmeren de Italiaanse economische groei.
Italië kiest principieel voor aan andere aanpak, meer schuld voor nieuwe investeringen en een op de welvaart van de bevolking gericht beleid.

De austerity opstelling is dat Italië te weinig heeft hervormd.

De Europese Unie heeft de nog nooit eerder gedane stap gezet en de Italiaanse begroting geweigerd en geëist dat binnen drie weken Italië een aan de voorwaarden voldoende begroting aanbiedt.
Italië weigert.

Ik lees hier en daar dat de markt Italië wel zal dwingen zich te schikken door de onvermijdelijke rentestijgingen bij het doorvoeren van de eigen begroting.
Hoe zit het met die rente.

  
Bij de rente zien we de duidelijke invloed van het rentebeleid van de ECB.
Was in 2000 een rentetarief van 5,5 of 6% normaal dan zien we een daling bij de eerste rente ingreep van de ECB gevolgd door een lichte stijging toen de ECB de rente verhoogde en daarna een veel sterkere daling tot onder de 1% bij de verdere ECB renteverlagingen en QE.
De USA rente is toegevoegd om te tonen dat de marktrenteverhoging voor Italië in oktober na hun budget voorstel internationaal niet exorbitant is en dat historisch bezien 3.5% of iets hogere rente niets bijzonders is.
In 2010 en 2011 was de rente in Italië zelfs hoger.

Of er een compromis gevonden wordt of niet, één ding is duidelijk.
De eurozone functioneert niet optimaal om het zacht te zeggen.
Bij EU landen niet-eurolanden zien we veel kleinere schulden, goede groei en betere budgets.

Uiteraard zijn dit, zoals altijd slechts de overpeinzingen van een geïnteresseerde leek met voldoende tijd om zich er in te verdiepen, maar beslist geen expert.


mercredi 24 octobre 2018



Italië, Italië, Brussel 
en de Euro

Eurostat heeft de groei van het GDP in het derde kwartaal 2018 bekend gemaakt.
In de eurozone : 0.2%, in het tweede kwartaal was dat 0.4%.
In de gehele EU 0.3%, in het tweede kwartaal was dat 0.5%.
Voor beide dus een lagere groei.
De niet-euro landen doen het dus iets beter dan de eurozone landen. 


Overzicht stand van zaken Italië eind 2017

Begrotingsvoorstel Italië



En verderop een blik op de EU niet-eurolanden

Italië houdt de poot stijf en voor het eerst grijpt Brussel hard in.
Is het mogelijk om als alleen maar belangstellende (en belanghebbende) zonder beroeps econoom of bankier te zijn te filosoferen over de euro.
Vooral als je als gepensioneerde toch liever niet zit te duimen draaien.
En Eurostat biedt enorm veel materiaal om over na te denken.
Natuurlijk kun je het ook enorm mis hebben.
Maar dat kan ook bij groepsdenken gebeuren.
Dus houdt het me bezig in twee betekenissen.

Italië heeft een enorme staatsschuld van nu 131.2% van het GDP  en sinds 1995 een begrotingstekort.
De eurozone heeft een te grote staatsschuld van 86.3% van het GDP (9,962.429 biljoen euro) terwijl 60% is toegestaan en sinds 2000 een begrotingstekort.
Want je moet cijfers van twee kanten bekijken.
Hieronder beider begrotingsgeschiedenis.
Er is naar mijn bescheiden mening niet alleen een Italië crisis maar een langzaam smeulende eurocrisis die zo nu en dan in een euroland opvlamt.




Vorige blogs heb ik overzichten laten zien van de eurolanden.
Nu dan ook van de EU niet-eurolanden.
Let dan op budget, groei en schuld.
Gaat het de niet-eurolanden (dus zonder steun van de ECB maar met steun van de EU) dan slechter?



Een staat met een eigen centrale bank en een eigen munt kan niet failliet gaan, dat is de vrijwel algemene consensus.
Een staat die (de rente op) zijn schulden niet meer kan betalen devalueert zijn eigen munt, treft een schikking (voor de crediteuren een verlies) en gaat armer en hopelijk wijzer opnieuw beginnen.
Zo is het Italië in het verleden meermalen vergaan en of de economie daardoor is verbeterd is de vraag.

Maar Italië heeft geen eigen munt meer en geen eigen centrale bank met zeggenschap over de munt.
Italië kan niet devalueren evenmin als Griekenland dat kon.
Italië ziet het echter na achttien jaar euroland niet meer zitten.
De schuld is gestegen van 105% van het bruto binnenlands product in 2000 naar 131.2 % nu.
Er is nog steeds jaar op jaar een begrotings tekort.
De groei is slechts 1.5% en het begrotingstekort in 2017 2.4% hetgeen betekent dat het schuldpercentage blijft toenemen.
Dit alles in een periode dat de recessie voorbij is, de groei in de eurozone wat is toegenomen en de tijd is gekomen zich voor te bereiden op een nieuwe recessie want het verleden leert dat periodes van groei en periodes van recessie elkaar steeds opvolgen.
Italië voelt zich al achttien jaar op een dalend pad, denk ik.

De bevolking van Italië heeft nu bij de verkiezingen gekozen voor een regeringscoalitie die de voortzetting van de euro monetaire en fiscale politiek afwijst en een weg inslaat waarvan Italië gelooft dat hij de economie wel zal doen toenemen en de welvaart van de bevolking zal vergroten.
Want deze regering is van mening dat er ook iets voor de bevolking moet worden gedaan.
Een flinke afwijking van de limieten die de EU aan de lidstaten stelt en die in de eurozone dienen te worden gehandhaafd.
Een afwijking die door Brussel niet wordt geaccepteerd.

Een tweede punt is dat de meerderheid in Italië van mening is dat de EU teveel macht naar zich toe getrokken heeft en dat die macht weer terug naar Rome moet.

Een derde punt is dat er volgend jaar verkiezingen voor het Europees Parlement worden gehouden en er een nieuwe commissie benoemd zal worden.
De wijze waarop Italië stemt is daarbij belangrijk.

Als vierde punt zou kunnen worden aangevoerd dat nu de euro het Italië onmogelijk maakt te devalueren door die gezamenlijke euro, de eurozone zou moeten ingrijpen om Italië bij te staan.

Maar de verdragen verbieden directe hulp onderling of van de ECB en de enige weg is het afstaan van de feitelijke  zelfstandigheid en de hulp inroepen van het ESM dat dan tegen door de EU gestelde en afgedwongen voorwaarden een lening verstrekt.
Zie de geschiedenis van Portugal, Griekenland, Cyprus en Ierland, waarbij Spanje net is ontkomen.
Het is niet de eerste keer dus dat een euroland in de problemen komt.
De verschillen in economische kracht zijn te groot voor een gezamenlijke eurozone gedragslijn..
Kijk naar de PPP de purchasing parity die de welvaart van een euroland aangeeft zo zegt het IMF.
Na achttien jaar zijn de verschillen in welvaart tussen de landen nog niet weggegroeid zoals de bedoeling was van de euro, convergentie. In werkelijkheid verschillen van meer dan factor 1.2 tot factor 0.6, de helft dus.
 
  

Dat de eurozone binnen de EU dus een pijnpunt is zal niemand ontkennen.
In de vorige blogs heb ik de getallen van eurostat gebruikt om me er een idee over te vormen.
Allereerst komt dan de rol van de ECB naar voren.
Men kan over de rentepolitiek en de quantitative easing denken wat men wil, maar zonder ingrijpen van de ECB zou de eurozone, zo denk ik, niet meer bestaan.
De ECB zal tot eind 2018 ongeveer 25% van de totale eurozone staatschuld hebben opgekocht en 2.55 biljoen daarvoor bijgedrukte euro’s achter de hand hebben om de komende jaren vervallende  staatsobligatie leningen van de eurolanden opnieuw op te kopen en zo de rente daarvan laag te houden.
Zo heeft de ECB (naast andere steun) de eurozone schulden goedkoop gehouden.
Maar als bijverschijnsel zijn daardoor de schulden ook extreem toegenomen.
Na 1 januari 2019 zullen nieuwe staatsleningen echter aan de marktwerking onderhevig zijn wat rentetarief betreft.
En daar de staatsschulden nog steeds in euro’s toenemen zullen er nieuwe staatsleningen moeten worden afgesloten waarbij het risico voor een flink deel het rentetarief zal bepalen.
Vergeleken met andere landen (uitgezonderd Japan) zijn de rentetarieven in de eurozone nu uitzonderlijk laag dank zij de interventies van de ECB.

De economische en financiële verschillen tussen de eurolanden zijn in die achttien  jaren van zijn bestaan desondanks onoverbrugbaar gebleken.
Er zijn nu eenmaal eurolanden die minder potentieel hebben.
Of is het inderdaad zo dat het een gebrek aan hervormings bereidheid is, zoals Duitsland en andere noordelijke eurolanden van mening zijn, dat de verschillen in stand heeft gehouden en zelfs vergroot.
Hoe dan ook, de grote verschillen zijn er.

Zonder politieke unie (met gemeenschappelijke wetgeving dus) is een transfer unie (in duidelijke taal dus structurele financiële steun van noord naar zuid)  door de onderling sterk verschillende wetgevingen op sociaal en belasting gebied op redelijke wijze niet mogelijk.
Denk aan de verschillen in pensioenleeftijden en pensioenstelsels om  maar één voorbeeld te noemen.
Bovendien zijn de bestaande voorbeelden, zoals Noord en Zuid Italië, Wallonië en Vlaanderen, aanwijzingen dat ook dat geen verandering te weeg brengt.
Zonder steun van de sterkere eurolanden kunnen de zwakkere landen door de voor hen te sterke euro gedwongen zich echter niet goed handhaven.

Daarom wil Italië een andere aanpak, op het eigen land geënt, een lossere financiële politiek, dus grotere tekorten en hogere schulden om via investeringen de economie te stimuleren, de economische groei te vergroten en daardoor meer inkomsten te verwerven en zo de schulden percentagegewijs ten opzichte van het Bruto Binnenlands Product te verminderen.
Bovendien de armoede onder de bevolking te doen afnemen.
Italië laat dat merken met zijn begroting met de getallen die ik hierboven opsomde.
Overigens paralellen tonend met de USA Trump financiële politiek en lijkend op de Modern Monetary Theory

Een conflict met Brussel ligt daarmee voor de hand.
Italië heeft laten weten (met de steun van de uitslag van de verkiezingen) dat het niet wil wijken.
Zij eisen deze omslag als een nieuw begin.

Tot nu toe heeft de Commissie nog nimmer hard ingegrepen hoewel daar bij andere landen reden genoeg voor was.
Kijk maar naar de tabellen in vorige blogs.
Maar Italië loopt principieel uit de pas en zoekt geen uitvluchten..
Italië is van mening dat een voortzetting van de traditionele austerity aanpak niet werkt na achttien jaren van proberen.

In de eurolanden tonen de prijspeilen of te wel de koopkracht grote verschillen.
Zie de pariteits tabel hierboven.
In een goed functionerende eurozone zouden die verschillen niet mogen bestaan of minstens veel kleiner zijn.
Daar is dan ook de kern van het probleem.

Ik heb me dan ook wel eens afgevraagd of het niet beter zou zijn in de gehele EU (dus niet uitsluitend in de eurozone) met een duaal geldsysteem te gaan werken en de euro als overkoepelende EU munt in alle EU lidstaten in te voeren naast een nationale munt.

De bestaande overgrote schuld zou wat het overgrote deel betreft geneutraliseerd kunnen worden indien de ECB de 25% van de bestaande staatsschulden blijvend op de balans houdt en er slechts zeer beperkt nieuwe schulden worden aangegaan (overigens ook al geremd door de hogere markt rente).

Nationaal wordt dan gewerkt met de nationale munt, die bij elk euroland een begrensde eigen wisselkoers (overigens net als nu geldt voor de EU niet-eurolanden) met de euro heeft.
Dat geeft elk land zijn eigen concurrentiepositie.

Grensoverschrijdend is het echter uitsluitend de euro die gebruikt moet worden.
Ook in de intra EU handel geldt alleen  de euro maar in de nationale economie wordt de eigen nationale munt gebruikt.
Globaal dus één groot en machtig handelsblok tegenover de andere machtige wereld handelsblokken.


Maar dat zijn alleen maar de dagdromen van een amateur.