dimanche 31 décembre 2017



de overpeinzingen van de laatste dag van een bewogen jaar


Zo op de laatste dag van het jaar bekruipt vele mensen een soort dwang eens anders naar de zaken om ons heen te kijken dan op andere dagen.
Dan is er sterker het gevoel van verandering.
Niet zozeer de verandering in de werkelijkheid zelf maar bij de mens erom heen.
Je ziet het misschien wel het duidelijkst in de sport.
Nieuwe gezichten en kampioenen komen in beeld terwijl de ouderen langzaam wegzakken.
Er is een tijd van komen en van gaan.
Dat geldt niet alleen voor de sport.

We zien het ook in de economie of liever gezegd in de wijze waarop de economie gemanipuleerd wordt.
Het is voor mij bijvoorbeeld typerend dat de Quantitative Easing en de Lage Rente Politiek van de Centrale Banken in de tijd van de recessie vrijwel algemeen aanvaard werd zonder de gevolgen op lange termijn te overzien.
Nu echter de recessie (overigens grotendeels veroorzaakt door overwaardering van onroerend goed en niet in acht nemen van behoorlijke voorwaarden bij leningsverstrekking) achter de rug is en wij, in mijn amateuristische overpeinzingen pessimistisch gezien weer diezelfde kant dreigen uit te gaan komt de kritiek los.

De centrale banken, die de QE en de Lage Rente Politiek hebben ingevoerd, hebben in dollars omgerekend meer dan 15 biljoen dollar (15.000.000.000.000 briefjes van één dollar) nieuw geld gedrukt dat theoretisch gedekt wordt door voor dat bedrag staatsleningen (en soms leningen van ondernemingen) op te kopen die hun waarde ontleenden aan het axioma dat staatsleningen risico vrij zijn hetgeen ik weer met mijn lekenoog wel als erg optimistisch zie gezien de omvang van die zelfde staatsschulden).
Hoe kunnen de Centrale Banken dat enorme bedrag dat zij extra gedrukt hebben weer terughalen en vernietigen zodat de geldvoorraad weer op “normale” grootte wordt gebracht.
Want dat was de bedoeling.
Maar nog weinig mensen herinneren zich de slogan” sterilizeren”.

De FED doet dat inderdaad langzaam door bij aflopende door hen opgekochte obligatieleningen het binnenkomende bedrag uit de circulatie te nemen, te vernietigen dus.
Maar dat zal tientallen jaren kosten en een stabiel groeiende economie eisen.
De Bank van Japan gaat onverstoord door met de meest omvangrijke QE en rentepolitiek.
De ECB gaat nog haast een jaar (of wellicht nog langer) door met opkopen van waardepapieren, zij het op een lager pitje (als je tenminste elke maand 30 miljard euro bijdrukken een laag pitje wil noemen).
En terwijl de FED de rente weliswaar met heel kleine stapjes laat stijgen houdt de ECB vast aan lage en negatieve rente tot de inflatie tot nabij de 2% zou zijn gestegen.
Niemand weet wanneer dat gebeurt want tegen alle economische verwachtingen in stijgt de inflatie nauwelijks of niet ondanks de toegenomen groei.
Evenmin stijgen de lonen reëel ondanks de teruglopende werkloosheid en zo’n stijging zou juist weer positief uitwerken op de inflatie.
Daar klopt iets niet.

Maar waarom doorgaan met geldbijdrukken door de ECB als de recessie in de eurozone voorbij is en de eurolanden een redelijke groei vertonen.
De ECB vindt de economische toestand in de eurozone nog niet stabiel genoeg, nog te fragiel.
Dat is een statement dat niet veel vertrouwen inboezemt.
Want er zijn behoorlijk meer dan 2 biljoen euro bijgedrukt juist om die economie die niet voldoende wilde groeien zodanig te stimuleren dat die groei en kwam.
Dat zou dus volgens de ECB nog niet genoeg zijn.

Nu is die groei er en het is zelfs niet te becijferen in hoeverre die meer dan 2 biljoen  euro daar aan hebben bijgedragen want de gehele wereldeconomie groeit sterker en niet alleen die van de eurozone.
Waarom dus nog door gaan?

Bovendien blijven die meer dan twee biljoen euro rondzwerven.
Want de ECB gaat, in tegenstelling met de FED,  de aflossingsgelden ervan die zij bij het matureren van de opgekochte leningen  ontvangen niet uit de markt nemen maar opnieuw investeren, dus nieuwe obligatieleningen ervoor opkopen. Die extra 2 biljoen + blijven dus door de ECB gebruikt worden

Zou doorgaan met bijdrukken nodig zijn om de zwakke eurolanden te blijven steunen tot die steun wordt overgenomen door een nieuwe opzet van de eurozone die geldtransfers (financiële steun) van sterkere eurolanden naar zwakkere eurolanden mogelijk te maken tegen het verdrag van Lissabon in?
Wat zouden daarbij de economische gevolgen voor die sterkere landen zijn?

Of zou het zo zijn dat echt ophouden met opkopen en het verhogen van de rente fataal zou zijn voor een aantal eurolanden door die dan onhoudbaar grote staatsschulden.
En hoe hebben die schulden, ondanks de 3% en 60% regelingen, ondanks die austerity zo uit de hand kunnen lopen?
Omdat lenen zo goedkoop was door de ECB politiek die geld genoeg verschafte en de rente tot vrijwel nul terugbracht?
Zonder de gedachte dat ze ooit terugbetaald zouden moeten worden of dat de rente zou kunnen oplopen?


Dan rest nog de vraag waar die meer dan twee biljoen euros zijn terechtgekomen?
Niet in het eurozone bedrijfsleven van de eurozone want er was bij de bedrijven niet veel investeringsdrift bij gebrek aan vraag door de consument veroorzaakt door een teruglopende koopkracht.

Dat zijn zo de gedachten die in mijn lekenbegrip op de laatste dag van het jaar opkomen.
En dat zijn er maar enkele van al die andere problemen.

Maar daar denk ik vandaag niet verder over



mercredi 27 décembre 2017

2017 loopt op zijn laatste beentjes en dan ......


the more they lose the more they want
establishment against populism


Zo vrijwel aan het einde van 2017 kan men wel stellen dat dat jaar in de geschiedenis van de EU een veelbewogen jaar was en naar alle waarschijnlijkheid zal 2018 dat evenzeer worden.

Ontwikkelingen  in de lidstaten hebben een grote weerslag gehad op de gouvernance in de EU.
Er is, net als in de rest van de wereld, groei van het GDP, maar de staatsschulden (en die van bedrijf en particulier) blijven in euros oplopen.
De recessie is echter voorbij en veel lidstaten hebben de economische toestand van voor de 2008 crisis weer bereikt (behalve dat schulden niveau).
De economische vooruitzichten zijn positief bij een rustige wereld.

Na de verkiezingen in Nederland, waar de “populistische” , rechtse partij PVV van regeringsdeelname  werd uitgesloten hoewel het de tweede partij van het land was geworden en in Frankrijk waar Le Pen van het Front National  in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen (bij een uiterst lage opkomst) door Macron werd verslagen waarop bij de parlementsverkiezingen een totale ineenstorting van de gevestigde partijen volgde was er een gevoel in Brussel dat het populisme verslagen was.

Voor de Europese Unie en dus ook voor ons is de toekomstig nieuwe regering van Duitsland een uiterst belangrijke ontwikkeling.
Bij de verkiezingen in Duitsland bleek  dat de AfD (Alternatief voor Duitsland) behoorlijke winst had gemaakt en dat de Liberale PFD weer in het parlement was teruggekeerd.
CDU/CSU en de socialisten (SPD) verloren flink maar behielden samen toch een meerderheid in het parlement.
De socialisten trokken lering uit hun forse verlies (minder dan CDU/CSU) en verkozen in de oppositie te gaan.
Een lange en onzinnige poging om met Groen en Liberaal tot een regeringsmeerderheid te komen mislukte voorspelbaar.
Nog steeds is er een politiek vacuum.
Weliswaar is de SPD teruggekomen op hun besluit in de oppositie te gaan maar nog steeds houden zij de onzekerheid aan of zij in een coalitie met de CDU/CSU met Merkel als kanselier willen participeren of dat zij Merkel in een minderheidsregering zouden gedogen of als derde mogelijkheid nieuwe verkiezingen  zouden prefereren.
In ieder geval zo liet Gabriel, die weer meer op de voorgrond treedt, weten dat hervormingen  van de EU (en eurozone) een essentiële voorwaarde voor de SPD vormen.
Gabriel is een voorstander van de Macron voorstellen tot hervormingen en dat maakt deze eis ook voor ons als klein eurozone land (hoewel financieel op de vijfde plaats van de negentien) heel belangrijk.
Tot ver in 2018 zullen we echter moeten wachten voor we weten wat er in het vat komt te zitten.

In de praktijk is het dus zo dat de opkomst van de rechtse nationalistische partijen in de EU juist de tegenovergestelde uitwerking heeft en meer uitsluiting ervan veroorzaakt en meer drang tot verdere integratie van de EU.

Maar er was en is natuurlijk al gebrek aan eenstemmigheid, essentieel voor de besluiten van de regeringsleiders die in de Raad unaniem besluiten nemen.
Die diversiteit neemt nu verder toe.
De oostelijke EU lidstaten met nu de Oostenrijkse coalitie met de “populistische” FPO opgenomen in de regering verschillen over het einddoel van de EU sterk met de westelijke lidstaten (ook Nederland in het Europees Parlement).
Meer integratie tegenover alleen vrijhandel, politiek tegenover economie.
En hervormingen leiden alle juist tot meer integratie.

In Spanje is er geen stap dichter bij een oplossing gekomen voor het door Rajoy eigenlijk op de spits gedreven Catalaanse probleem.
Dat probleem suddert al decennia lang.
De Catalaanse ontevredenheid over eerder gebrek aan inzicht en communicatie van de Spaanse nationale regering over de Catalaanse belangen is steeds groter geworden en is nu een probleem geworden voor de EU zelf.
Nu hebben de separisten in Catalonië de meerderheid in hun parlement.
De PP (Rajoys partij), met nog maar 2 zetels van de 11 die ze hadden, vindt dat de separisten toch verloren hebben en de separisten leiders zijn of in de gevangenis of in ballingschap in een ander EU land, België en kunnen dus geen leiding geven.
Dat is ook politiek bedrijven.
Dit is geen louter Spaans nationale zaak maar een EU belang dat de Spaanse economie, bij de top vijf van de EU, geen verdere schade leidt.
Want de Spaanse economie groeit inderdaad goed maar het welzijn en de welvaart van de bevolking loopt nog sterk achter gezien de werkloosheidscijfers en de loonhoogte.
Een verstoring daarvan is een verstoring van de economische groei van de eurozone en de EU.

Italië is (als we Griekenland buiten beschouwing laten) niet alleen een economisch zorgenkind, maar ook vanuit een EU politiek oogpunt een risico factor.
Noord Italië vroeg in een referendum ook meer zelfstandigheid, waarschijnlijk in maart 2018 zullen er verkiezingen komen waarbij de Democratische partij en de Five Star Movement elkaar op de hielen zitten met als derde Forza Italia.
Berlusconi is weer verschenen op het politiek toneel.
Ook hier grote werkloosheid en een opkomst van het nationalisme.
Wat de EU establishment “populisme” noemt neemt verder toe.

Zelfs in de essentiële EU zaken is het moeilijk tot een eenvormige besluitvorming te komen in de Raad van Regeringsleiders.
Afgezien van uiteenlopende nationale belangen is er vanuit mijn amateuristische optiek gezien een schroom (of misschien zelfs angst) de grip op de besluiten te verliezen.
Want is er eenmaal een unaniem besluit genomen dan wordt de uitvoering ervan verricht door de Europese Commissie en is uit de jurisdictie van de Raad van Regeringsleiders getild.

Er is wrijving tussen de inzichten over de Europese Unie van de Europese Commissie, the executive arm, en de Raad van Regeringsleiders, de beleidsbepalende institutie, zo denk ik.
De Commissie trekt steeds meer regulerende (zeg wetgevende) macht naar zich toe die tenslotte zou uitmonden in de EU als een Federale Unie centraal bestuurd vanuit Brussel.
De Raad van Regeringsleiders, en zeker daarin de oostelijke regeringsleiders, wil geen Federaal bestuurde EU maar een Unie van Nationale Staten met bepaalde gezamenlijke essentiële taken (zoals uiteengezet in het Verdrag van Lissabon.
Zolang er geen definitieve beslissing is geweest tussen die twee eindpunten van de EU is zullen er problemen zijn in de ontwikkeling van de EU.
Het Verdrag van Lissabon heeft de kool en de geit gespaard in de daarin bepaalde beheersvorm van de EU.

De uitslag van de coalitie besprekingen in Duitsland moeten worden afgewacht voor de macht van de as Parijs Berlijn kan worden bepaald.
Want er lopen verschillende haarscheuren in de EU structuur naast de Federaal – Nationaal lijn, waarvan één is de acceptatie door de regeringsleiders van een centrale rol van Duitsland/Frankrijk, de groeiende rol van de nationalistische partijen binnen de EU lidstaten, het meningsverschil tussen Polen en Brussel over de vraag of Polen (met een rechtste regering)  zelf met parlementaire meerderheid mag bepalen hoe rechters te benoemen of daarmee EU normen en waarden schaadt en het dreigement van een artikel 7 procedure, en vervolgens ook de vraag of de eurozone zich moet ontwikkelen tot een Fiscale Unie zonder Politieke Unie, de vraag over een EU met meer snelheden (of integratie niveaus) zonder de EU gelijkheid van lidstaten aan te tasten, en, wat eigenlijk het belangrijkste zou moeten zijn, de bestrijding van de groeiende armoede (ook in work poverty, werken voor een loon dat niet boven de armoedegrens oplevert), de groeiende energiearmoede door de stijgende elektriciteitstarieven voor particulieren waardoor honderd duizenden mensen zonder elektriciteit moeten zien te leven.
Want er is nog steeds een te grote werkloosheid in de EU en bij de werkenden teveel kleine banen met te lage lonen.
En de Europese Unie is er niet voor de establishment maar voor de bevolking.
En de economische groei moet veel meer de EU bevolking ten goede komen en niet de aandeelhouders.

Maar dit zijn alleen maar de overpeinzingen van een welwillend amateur.










jeudi 21 décembre 2017

De Amerikaanse belastinghervormingen 
en 
Artikel 7.


Trump kan zijn belastinghervormingsplannen in de USA nu ze door House en Senaat zijn goedgekeurd  doorzetten.
Voor de Amerikaanse economie zijn de belastingverlagingen voor de burgers (en dus vermeerdering van hun koopkracht) en de verlaging van de vennootschapsbelasting van 35 naar 21% van groot belang.

Bij die verlaging van de vennootschapsbelasting bestaat er een risico.
Zullen de bedrijven die belastingverlaging  gaan gebruiken voor investeringen, innovatie  en uitbreiding, nieuw personeel aantrekken en lonen verhogen of  zullen zij dat voordeel gebruiken om hun eigen positie te versterken en aandeelhouders meer dividend uit te keren.
Eigenlijk te vergelijken met de situatie in de eurozone waar de goedkope geldovervloed en lage rente dezelfde keus oproept: investeren en innoveren of consolideren en winst verhogen.
Het vraagstuk dus of het de ongelijkheid tussen kapitaal en arbeid zal vergroten of verkleinen.
Zoals over zoveel in de economie zijn de meningen van de experts vaak volgens de politieke kleur sterk verdeeld.
Want zowel in de eurozone als in de USA (en wellicht wel wereldwijd) leidt de verlaging van de werkloosheid en de groei van de economie niet tot reële verhoging van de lonen en evenmin tot toenemen van de inflatie tot 2%.
De politieke machthebbers hopen er (al jaren tevergeefs) op en zetten er  in hun publiciteit sterk op in en die reclame moet tenslotte wel resultaat opleveren zo is de verwachting. De oude selffulfilling prophecy.
Maar het zijn in deze tijd van groei twee economische tegenstrijdigheden die de centrale banken en overige bankiers kopzorgen bezorgen.

Maar behalve die, laten we het noemen USA nationale belangen bij deze belastinghervorming,  spelen er ook globale belangen.
Deze belastinghervorming  valt niet los te zien van de Trump slogan “America first”.
Want in hoeverre is de globale vrees gerechtvaardigd dat de USA door deze verlaging van de vennootschapsbelasting een aantrekkelijker vestigingsklimaat wordt voor ondernemingen.
In sommige Europese landen bijvoorbeeld leeft deze vrees.
Belasting wetgeving, een belangrijk onderdeel van de fiscale politiek en in de eurozone een nationale zeggenschap, niet aan de eurozone toegewezen, is niet zoals in vroeger tijden een nationaal belang maar een globaal speelveld waar concurrentie vermogen hoog scoort.
En de USA heeft meer troeven in handen.
De electriciteits   prijzen voor industrie liggen in 2017 om en nabij de 7 dollarcent per kw/h vergeleken met Duitsland ongeveer 15 eurocent per Kw/h.
En, zoals we weten, zullen de energieprijzen in de Europese Unie de komende decennia verder doorstijgen waardoor de concurrentiepositie ervan ten opzichte van de USA, dat zich niet aan het Parijse Klimaat Akkoord acht gebonden,  ongunstiger zal worden.
Bovendien zijn de USA, in tegenstelling tot de EU, energie onafhankelijk en ontwikkelen zich zelfs tot energie exporterend land.
Het zal duidelijk zijn dat de eurozone met Duitsland als de grote motor voor de eurozone economie deze ontwikkelingen met argusogen volgt.


De vice president van de Europese Commissie, Timmermans, heeft aangekondigd dat de Commissie Polen wil aanklagen op grond van artikel 7 van het verdrag van Lissabon.
Het Poolse parlement heeft twee wetsvoorstellen aangenomen die los gezegd de benoeming van rechters meer onder controle van het parlement en regering stelt terwijl deze hiervoor officieel in handen van een commissie van rechters lag. 
Het doel van de nieuwe wetgeving is volgens het Poolse parlement corruptie te bestrijden en komt mede voort uit de benoemingen die de vorige regering, nu oppositie, had gedaan tijdens de periode dat zij reeds weggestemd waren en die volgens de nieuwe regering daarom niet rechtsgeldig waren.
Het is duidelijk dat het om een politieke kwestie ging bij deze benoemingen.
Het huidige Poolse parlement en regering zijn geen voorstander van verdere EU integratie en er is nogal wat wrijving tussen Polen en Brussel.
De Commissie is van mening dat Polen door deze door het Poolse parlement aangenomen wetswijzigingen de EU democratische normen en waarden aantast en wil nu deze artikel 7 procedure in gang zetten die er uiteindelijk toe zou kunnen leiden dat Polen zijn stemrecht (een van de 27) in de EU verliest.

Maar dat is een lange en ongemakkelijke weg:
-De commissie is gerechtigd de procedure in gang te brengen.
-Vervolgens moet 80% van de EU lidstaten besluiten dat er een risico is dat Polen artikel 7 overtreedt (de democratische waarden van de EU aantast).
-De volgende stap is dat de 26/27 Regeringsleiders (Polen zelf mag niet meestemmen) met algemene stemmen  besluiten dat Polen volhardend en ernstig inbreuk maakt op de principes van de EU.
-Daarna moet met gekwalificeerde meerderheid in de EU Raad van Ministers bepaald worden welke sancties worden opgelegd.
Ontnemen van het stemrecht is één daarvan.
-De Raad van Regeringsleider kan in een later stadium besluiten de sancties op te heffen indien er verbetering is geconstateerd.

In mijn amateuren geest lijkt het mij al moeilijk dat 80% van de lidstaten zo’n besluit neemt.
Ik kan me voorstellen dat in vele landen de benoeming van de rechters op de een of andere wijze politieke invloed ondervindt.
De nieuwe Poolse wet is het besluit van een democratisch gekozen parlement.
Door het intrekken ervan te eisen intervenieert de Commissie in de binnenlandse democratisch tot stand gekomen besluitvorming hetgeen de indruk zou kunnen wekken dat Brussels zich mengt in de nationale politiek.
Er speelt, zo komt het mij voor, meer mee in de Poolse politiek die een  rechtse lijn volgt die niet door Brussel wordt gezien als ondersteuning van de EU gedragslijnen.

Maar zelfs als deze 80% ertoe zou komen in te stemmen met de artikel 7 procedure dan moeten daarna alle EU regeringsleiders (met uitzondering van de Poolse regeringsleider zelf) zonder uitzondering besluiten dat artikel 7 inderdaad persistent en serieus geweld is aangedaan.
Het lijkt mij vrijwel uitgesloten dat dat tot stand kan worden gebracht.
Er kunnen heel goed regeringsleiders zijn die van mening zijn dat het een Poolse interne aangelegenheid is of dat het geen aantasting is van de EU principes.
De noodzakelijke unanimiteit zal dan hoogst waarschijnlijk niet worden bereikt.

Dus de interpretatie van de Commissie van deze zaak zou dan niet worden bekrachtigd door de Raad van Regeringsleiders.
Naar de grote buitenwereld toe  is dat geen goede gang van zaken.

Maar ook dit zijn slechts de overpeinzingen van een welwillend amateur.

















mardi 19 décembre 2017

HET GROEIT MAAR BLOEIT HET OOK?

Welke kant gaat het uit met de Europese Unie. Bij de jongste vergadering van de Raad van Regeringsleiders zijn er geen verstrekkende besluiten genomen.
De voorstellen van de Commissie, dus van Juncker, zijn niet door de Raad overgenomen, er is een machtsvacuum, lijkt mij, waaraan niet alleen de nieuwe Duitse coalitie, die zeker nog tot ver in 2018 op zich zal laten wachten en waarvan de EU koers nog beslist niet vaststaat debet is.
De plannen van Juncker en van Macron zijn zeker niet voor alle lidstaten zonder meer aanvaardbaar, er is de Poolse kwestie waar wellicht zelfs artikel 7 zal worden gebruikt om Polen te dwingen de koers ter wijzigen en zich te onderwerpen aan de EU versie van de “Rule of Law”, de Oostenrijkse nieuwe regering die “ver rechts” als coalitiegenoot heeft, de oostelijke EU lidstaten die zich niet alleen in de Migranten zaak anders opstellen maar ook een visie hebben van de EU die meer economisch dan politiek verenigd is.
Is bij een 27 leden tellende EU een voortrekkersrol van een Duits/Franse as nog even effectief als deze was bij de leden van het eerste uur.

Het gaat goed met de Nederlandse economie, zo goed dat het in de voorhoede van de eurozone staat.
Met de eurozone zelf gaat het zeker niet slecht, er is vooruitgang zij het dat de zwakkere eurolanden toch in groei achterblijven bij de sterke landen.
De schatting van de Commissie van de groei voor de komende jaren kunt u zien in de tabel in een vorig blog, een gunstig vooruitzicht.
De arme niet eurolanden in de EU gaan economisch zeer snel vooruit hoewel daar vergeleken met de traditionele landen vanuit een grote achterstandspositie wordt gewerkt.
En, zoals ik steeds opmerk, de economische groei van een land zegt vaak niets over de leefomstandigheden van de bevolking.
De wereldeconomie groeit nog sneller dan de eurozone economie.
De wereldschuld daarentegen is nog nimmer zo hoog geweest als nu, wellicht deels als gevolg van de losse monetaire politiek van de centrale banken (die van Japan, de USA en de ECB hebben samen meer dan 12 biljoen dollars bijgedrukt en in omloop gebracht).
Zowel de OECD als het IMF spreken hun zorg hierover uit.
In deze tijd van globalisering zijn de wereldlanden sterker met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk geworden.
Soms verwonder ik me daarom erover dat in de politiek die globale verbondenheid zo’n geringe rol speelt.
Het is alsof de nationale politiek, in ons eigen parlement,  los staat van de Europese Unie politiek in het Europees parlement.
Het is alsof onze politieke partijen vertegenwoordigd in het EP anders zijn dan de nationale partijen.

Datzelfde geldt, zo voel ik dat aan, voor de regeringsleiders.
In hun land leiden zij de nationale politiek maar als lid van de Europese Raad van Regeringsleiders bepalen zij niet hun nationale politiek maar die van de gehele Europese Unie.
Daar moeten zij indien nodig hun nationale belangen ondergeschikt laten zijn aan die van de EU. Een positie van laten prevaleren van het een of het ander.
Dat roept vaak spanningen op.

Het grote probleem is of de EU zich moet ontwikkelen tot een Federaal Europa met een gezamenlijke wetgeving en regering of een vereniging van nationale staten die bepaalde essentiële belangen gezamenlijk uitvoeren, die een gezamenlijke vrije markt hebben, vrij verkeer van personen, goederen en diensten  en voor de rest zelfstandig zijn.

In dat spanningsveld zijn de Raad van Regeringsleiders zonder uitgebreide staf en de Europese Commissie met haar Europees Parlement en administratieve staf van 30.000 werknemers de twee organen die bepalend zullen zijn.
Er wordt zelfs internationaal al gesproken over de “Deep State” zoals in de Verenigde Staten, die naast de Raad van Regeringsleiders haar eigen agenda heeft.
Wie van de twee, de Raad van Regeringsleiders of de Commissie zal de overhand krijgen.

Twee opvattingen over de eurozone staan recht tegenover elkaar.

De eurozone bestaat volgens het verdrag van Lissabon uit een aantal landen die een voorsprong hebben genomen op de andere door de euro, de officiële munt van de Europese Unie in te voeren.
Het is dus niet een soort unie binnen de Europese Unie maar een informele groep EU lidstaten die aan de voorwaarden voor invoering van de euro hebben voldaan en nu de euro als bindend element hebben.
Alle andere EU landen,  uitgezonderd Denemarken, zullen zodra zij aan die voorwaarden voldoen, deel moeten nemen aan deze informele groep door de euro als munt in te voeren.
Verplicht door het verdrag van Maastricht, niet als mogelijke optie.
Dat houdt in uiteindelijke een Europese Unie waarin  alle lidstaten de euro zullen hebben ingevoerd en zich bij de groep voorlopers hebben gevoegd met alle regels die in die groep genomen zijn.
Maar zal dat nog opgaan bij bijvoorbeeld een meersnelheden EU.


Over de verdere onwikkeling van die eurogroep zijn de meningen sterk verdeeld.
Om de extremen te noemen.

Er is de visie van een Fiscale Unie, dus financieel samengaan met eigen ministerie van financiën en alle financiële zaken tezamen en dus structurele geld transfers van sterk naar zwak.
Alles in één pot.
Dit strookt echter niet met het verdrag van Lissabon dat directe steun van lidstaten onderling of van de ECB verbiedt.
De bestaansreden van het ESM, dat directe steun omzeilt door via een niet EU instelling waar alle eurolanden financieel in deel nemen die steun te verlenen.

De andere visie is die van financieel zelfstandige en voor zichzelf verantwoordelijke staten die alle aan dezelfde voorwaarden voor financiële soliditeit moeten voldoen, gestuurd door een informele commissie, de ministers van financiën van die eurolanden en gecontroleerd door de Europese Commissie of een speciaal hiervoor benoemde functionaris,  misschien met de titel Minister van Financiën.

De visie van wat men (ik geloof ten onrechte, “austerity” is gaan noemen tegenover een lossere financiële politiek zoals bijvoorbeeld een die grotere deficit en nationale schuld mogelijk maakt binnen een groot geheel dat wel aan de S&G Pact voldoet.
Solidariteit of soliditeit?

De twee grootste problemen zijn de economische prestatieverschillen tussen de eurolanden en de wetgeving.
Zoals uit te tabellen blijkt zijn deze economische verschillen vrijwel onoverbrugbaar.
Zonder gezamenlijke financiële wetgeving is een fiscale unie een onevenwichtige constructie.
Afwijkende pensioenleeftijden en betalingen, afwijkende arbeidswetgevingen over lonen, werktijden, werkloosheidregelingen en uitkeringen, ziektewet regelingen.
Een fiscale unie dus zonder overkoepelende politieke unie is onevenwichtig, uit het lood.
Het grote probleem van de eurozone en de Europese Unie schuilt juist in die enorme verschillen in economie en cultuur die een gezamenlijke identieke wetgeving onmogelijk maken en dus ook een goed functionerende fiscale unie.

Naar mijn mening is de convergentie waarover het verdrag van Lissabon spreekt een naar elkaar toegroeien en is het gevolg daarvan een “ever closer union” en is niet een “ever closer union”  het middel om dat doel van “convergentie”  te bereiken. Oftewel oorzaak en gevolg omgedraaid.

Maar zoals steeds moet ik erkennen dat ik slechts een amateuristische leek ben en dat mijn overpeinzingen dat weerspiegelen.

Om wat cijfers te laten zien over die verschillen voor mijzelf zet ik er nog een paar tabellen bij.



De linker tabel geeft het Bruto Binnenlands Product (BBP, GDP) en de Staatsschuld weer van de EU lidstaten in aflopende volgorde, de grootste GDP bovenaan, de laagste als onderste.
Duidelijk zijn de enorm grote verschillen tussen de diverse lidstaten die wel alle even zwaar tellende stemrechten hebben.

De rechter tabel geeft aan met welk percentage de staatsschulden van deze landen zijn toegenomen sinds 2008 toen de banken crisis losbrak.
Opvallend dat er landen zijn waarbj die percentages anders zijn dan men zich zou voorstellen.









jeudi 7 décembre 2017



De Duitse Verkiezingen 
en 
de Machtstrijd in de Eurozone en EU

natuurlijk is er een sterk verband tussen de Duitse verkiezingsperikelen en de concurrentie in de EU over wie en wat.

In mijn vorige overpeinzingen heb ik even aandacht geschonken aan de Duitse pogingen tot een werkbare regerings coalitie te komen.
De Jamaika gok, met liberalen en groenen naast de CDU/CDA  tot een coalitie te komen,  was een wanhoopspoging  afgedwongen door de verkiezingsuitslag waar CDU/CDA en SPD beide grote verliezen leden en tot ontzetting van de establishment de AfD (Alternatief voor Duitsland), de “populisten” de derde partij van Duitsland werd en de FDP, de liberalen, weer in de Bondsdag terugkeerden.
Door de uitslag geschrokken weigerden de Socialisten, de SDP, zich weer te slachtofferen in de oude coalitie, de GROKO.
Onder leiding van Schulz, de oude voorzitter van het Europees Parlement, kozen zij vastberaden voor de oppositie om zo hun achterban terug te winnen.
Nu in de realiteit de enige werkbare coalitie die oude GROKO zou zijn is de SPD in een identiteitscrisis beland.
Er resten hun drie mogelijkheden: oppositie (en daardoor vrijwel zeker nieuwe verkiezingen), GROKO of Gedoogpartner bij een Minderheidsregering.
Op de partijdag van de SPD, 7 december, zal de partijtop dit met de leden moeten bespreken.
In ieder geval zal het wel tot ver in het  nieuwe jaar duren voor Duitsland zo weer een regering heeft.

Ik zou er niet over hebben nagedacht als Duitsland en met name Mw Merkel, niet steeds zo’n belangrijke rol in de politiek van de EU zou hebben vervuld.
Vooral de laatste jaren, door het zwakke Frankrijk, leek her er wel op of Mw Merkel de verpersoonlijking van de EU was en de as Duitsland/ Frankrijk niet meer bestond.
Niet voor niets werd zij als de machtigste vrouw in de wereld  genoemd.

Door deze Duitse perikelen zou men nu even goed kunnen stellen dat de Eurozone en de EU zich in een identiteitscrisis bevinden.
Duitsland kan zich nu niet laten gelden in mogelijke EU hervormingen omdat men niet weet welke EU politiek een nieuwe coalitie zou volgen, noch hoe groot in die coalitie de macht van de Kanselier, waarschijnlijk Mw Merkel, zou zijn.
Ook moet men er rekening mee houden dat de SPD veel sterker voorstander van verdere integratie en fiscale geldstromen in de EU  is dan de CDU/CSA.
Ik lees dat Schulz de Verenigde Staten van Europa wil voor 2025. Wie niet mee wil doen moet er dan maar uitstappen.

Duitsland kan nu  alleen temporiseren en besluiten doen uitstellen.

Maar de machtstrijd binnen de EU die met de komst van de huidige Commissie duidelijker is geworden gaat des te feller door.
De nieuwe Franse president  Macron is vastbesloten de rol van Frankrijk in de EU te verstevigen en de as Duitsland/Frankrijk nieuw leven in te blazen en heeft zelf uitgebreide hervormingsplannen voor de EU en Eurozone.

Ik heb al eerder vermeld dat de besluitvorming in de Europese Unie zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon (dat een samenbundeling en aanvulling is van alle vorige EU verdragen en andere internationale verdragen) en de verdeling van de bevoegdheden van de verschillende instituties, (commissies) vaag en vaak voor meerdere uitleg vatbaar is.

Zo is er een competentiestrijd ontstaan tussen de Raad van Regeringsleiders, die unaniem besluiten nemen over de politieke koers van de Europese unie en de Eurozone en waarin dus iedere regeringsleider een vetorecht heeft en de Commissie van nu nog 28 afgevaardigden (een van elk van de lidstaten), die de uitvoerende en controlerende functie heeft van dat beleid, voorstellen voor het Europees Parlement voorbereidt en veel beslissingen zelf kan nemen.
Dan is er nog de Raad van Ministers die de ultieme zeggenschap heeft over de Parlementaire besluiten en bij geconditioneerde meerderheid van stemmen beslist.
Tenslotte is er het Europees Parlement, dat niet de rechten heeft van de nationale parlementen, en meer macht naar zich wil toetrekken.
Zo hebben alle vier instituten hun eigen plan voor de toekomst van de EU en Eurozone ontworpen waarbij de Franse President nog een eigen ontwerp heeft.
Dat er duidelijkheid moet komen over hervormingen (binnen de mogelijkheden van het Verdrag van Lissabon), bevoegdheden, macht en plannen is niet te vermijden.
Dat dat zonder een functionerende Duitse regering uitgesloten is lijkt even duidelijk.
Er is dus een impasse waarin iedere groep naar believen kan discussiëren en lobbyen maar niet tot een besluit kan komen.
Een impasse die naar kenners zeggen wel tot Pasen (als ik dat mag zeggen) 2018 kan duren.

Als men de opiniepeilingen bij de bevolking in beschouwing neemt komt daar het beeld naar voren dat de meerderheid weliswaar voor de EU is, maar een meerderheid van die voorstanders wel een beperktere macht voor de EU wenst en meer macht voor de nationale parlementen.
Een klein percentage is voor een Federaal Europa en een klein percentage is fel tegen de EU gekant.

Zo zien we een verscheidenheid van ideeën voor hervorming van EU en Eurozone.
Een variant van een meer sporen EU met verschillende snelheden en niveaus van integratie tot een federaal gecentraliseerd bestuurde EU.
Vrijwel duidelijk is dat de taken die in het Verdrag van Lissabon voor de EU zijn gereserveerd inderdaad gezamenlijk moeten worden uitgevoerd.
Maar hoe.
Nu is dat meersporen beleid al werkelijkheid door het onderscheid tussen lidstaten met de euro en lidstaten met eigen munt.

Voor de eurolanden zijn hervormings ideeën het meest ingrijpend.
De meest vergaande voorstellen maken de eurozone tot een Fiscale Unie met een eigen Minister van Financiën die tevens Vice Voorzitter van de Commissie zou zijn (en waardoor dus de Commissie de zeggenschap over de eurozone naar zich toetrekt).
De eurozone zou een EMF (European Monetary Fund) krijgen door ombouw van het ESM dat nu onafhankelijk is maar dan onder de Commissie zou vallen.
Dat valt niet bij alle groepen goed.
De eurozone krijgt dan een gezamenlijke begroting, gezamenlijke schulden en eigen belastinginkomsten, onder gezag van de Commissie en of een eigen financiëel parlement of onder het Europees Parlement.
Maar voorlopig is de oude toestand gecontinueerd met de verkiezing van een nieuwe voorzitter van de informele eurozone.
Het grondverschil binnen de eurozone landen is de controverse over austeriteit en losse financiële politiek.

Als ik naga wat die “austerity” nu in feite inhoudt vind ik dat die “zuinigheid en vlijt” eisen wel meevallen.
Eigenlijk is een begrotingstekort van 0,5% van het Bruto Binnenlands Product de eind norm maar pas bij een begrotingstekort van meer dan 3% van dat GDP, BBP, is er sprake van een overtreding waartegen door de Commissie moet worden opgetreden.
Daarnaast  is de maximaal toegestane staatsschuld 60% van het GDP.
Er is in het Stabiliteits en Groeipact opgenomen dat de lidstaten een periode van 20 jaar krijgen om die toestand van 0,5% en 60% staatsschuld te bereiken.

Er valt inderdaad op die 60% wel wat af te dingen.
Het echte criterium voor een staatsschuld is de sustainability, de houdbaarheid ervan.
Wat is het maximum aan rente en aflossing dat een land kan opbrengen en toch nog normaal functioneren.
Dat hangt niet alleen af van het percentage van het GDP maar veel meer van de rentevoet.
De marktwaarde van een schuld,  of te wel het risico dat er niet afgelost en rente betaald kan worden, speelt de cruciale rol bij het vaststellen van de rente, de yield bij obligaties.

In de eurozone wordt deze yield echter voornamelijk door drie andere factoren bepaald.
De eerste is de garantie van de ECB de euro te steunen (2012  Draghi’s “whatever it takes”), waardoor het risico van niet terugbetaling vervalt, de ECB garandeert het voortbestaan ervan.
De tweede is het opkoopprogramma van voorlopig 2.5 biljoen euro waarvoor via de banken staatsobligaties van eurolanden (en nu ook obligaties van grote ondernemingen) volgens een bepaalde verdeelsleutel worden opgekocht. Door de grote vraag ernaar (tot 30% van het GDP van elk euroland) daalt de rente sterk.
Als derde de lage of zelfs negatieve rentevoet door de ECB vastgesteld.
Daardoor is de rente op vele 10-jaars staatsobligaties zelfs negatief, d.w.z. dat er door de bank (en de ECB) geld wordt toegegeven bij de afsluiting ervan.
Zou de ECB dit bijdrukken stoppen dan is er nog geen gevaar.
De dan al bijgedrukte 2.5 biljoen euro (als het programma tenminste in 2018 wordt gestopt) worden immers steeds bij aflossing van opgekochte staatsobligaties weer gebruikt om obligaties van hetzelfde land op te kopen. Een soort rollover die de rente laag zal houden.
Nu liggen de rentes in de eurozone lager dan in de rest van de wereld.
Maar als die rente wordt verhoogd ontstaat een andere situatie.
Want dan zullen de eurolanden de marktconforme rente voor nieuwe leningen betalen.
Bij de overhoge staatsschulden die de eurolanden nu reeds hebben zou dat landen in betalingsproblemen brengen en de economie ervan enorme schade toebrengen.
De rentebetalingen zouden het normale functioneren van die landen in gevaar brengen.

There is the rub zou Shakespeare gezegd hebben.

Is er in feite wel die drukkende “austerity” die de zuidelijke landen claimen en een verlammende invloed op hun economische ontwikkeling hebben of zijn daarvoor andere oorzaken.
Een begrotingstekort van 3% zonder tik op de vingers en een door vrijwel geen euroland bereikte 60% staatsschuld.
Als die 3% en 60% inderdaad “austerity” zouden zijn kan men stellen dat niemand er zich aan gehouden heeft. Dus niets tengevolge van “austerity”.
Er moeten andere oorzaken zijn voor die steeds groter wordende divergentie tussen de eurolanden.

In ieder geval zal een lossere fiscale politiek, dus groter begrotingstekort,  onvermijdelijk leiden tot hogere staatsschuld en men kan niet eeuwig doorgaan met lenen, met een schuldeconomie.

Gefluisterd werd dat men als men in de eurozone als geheel niet boven die 3% begrotingstekort zou komen er bepaalde euro landen meer dan 3% tekort zouden kunnen krijgen op hun begroting.
Nu immers zou het tekort over 2017 (naar schatting, pas ver in 2018 zijn de definitieve tekorten bekend) volgens opgave van eurostat over de gehele eurozone gemeten op 1,7% uitkomen.
Dank zij de sterker groeiende wereld en eurozone economie.
Als er landen meer dan die 3% schuld zouden hebben zou toch dat totaal voor de eurozone niet boven de 3% uitkomen.
Dus geen overtreding van de regels.
Een aantrekkelijke gedachte.
Maar allereerst tegen het Verdrag van Lissabon in.
Bovendien,  elk begrotingstekort hoe klein ook, leidt onvermijdelijk tot een hoger schuldbedrag.
Pas als de groei groter is dat het begrotingstekort neemt de schuld percentagegewijs af maar niet in klinkende munt (of liever gezegd in computeraal getal).
Een een begrotingstekort van jaarlijks 3% is in tien jaar tijd uitgegroeid tot een schuldgroei van zo’n 30%.

Een schrale troost is wellicht dat niet alleen de eurozone met het schuldprobleem worstelt.
De USA en vooral Japan (beide landen met net als de Eurozone Quantitative Easing) worstelen er ook mee.
In de USA moet de debt ceiling (met maximaal toegstane leenbedrag) elk jaar bijgesteld worden en elk jaar dreigt weer het lockdown van de regering.
Japan lijkt wel geen grenzen te kennen.
De wereldschuld is nog nooit zo hoog geweest.

In mijn vorige blog heb ik het GDP en de Staatsschuld 2016 van de EU landen vermeld en de prognoses van de Commissie voor de jaren 2018 en 2019.
In die tabel is goed te zien hoe de diverse landen presteren en hoever ze van elkaar divergeren.
Ook hoe weinig landen de 60% schuld norm halen en hoe weinig landen een positieve begroting hebben.
Ook is te zien dat de niet euro lidstaten zeker niet slechter presteren dan de door de ECB gesteunde eurolanden.
Dat is toch anders dan te verwachten viel met al die steun.
Maar ja.


Als slot een simulatie van de ontwikkeling van de eurozone tot 2027 als de eurozone een fiscale unie is en het fluister idee van de 3% totale begrotingstekort zou worden doorgevoerd.
Ik neem dan het GDP en de staatsschuld begin 2017 (eurostat), eengroei al die jaren van 2,5%, een begrotingstekort van 3%, een inflatie van 1,5% en een denkbeeldig rentetarief van 3%





Aan de getallen kan men de resultaten zien.
Met dit modelletje kan men de variabelen naar wens invullen en zo elke mogelijkheid van groei, tekort/surplus te betalen rente, inflatie  zien.